Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 19/11/2008, nr. DMV/MR-660/08 tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Mensenrechtenfonds 2009)

De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1 en artikel 2.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062;

Besluiten:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van het Mensenrechtenfonds gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

  • 1. Voor subsidieverlening in het kader van het Mensenrechtenfonds geldt voor de periode 1 januari 2009 tot 1 januari 2010 een subsidieplafond van € 7 miljoen.

  • 2. Meerjarige subsidies kunnen worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht, dat daarvoor in de daarop betrekking hebbende begroting voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2010. Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken

en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

namens deze:

de Secretaris-Generaal,

E. Kronenburg.

BIJLAGE

Inleiding

In totaal is in 2009 € 25 miljoen beschikbaar voor uitgaven uit het Mensenrechtenfonds. Gezien het belang van opbouw van lokale capaciteit op het gebied van mensenrechten, is € 18 miljoen van het Fonds bestemd voor subsidies en financiële bijdragen door de Nederlandse ambassades aan lokale activiteiten. € 7 Miljoen is beschikbaar voor subsidieverlening uit door het Ministerie vanuit Den Haag beheerde middelen.

De beschikbare subsidiemiddelen maken deel uit van het ‘Mensenrechtenfonds’ dat zich richt op de financiering van activiteiten op het gebied van mensenrechten ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlands buitenlands beleid. Hierbij kan het zowel gaan om lange termijndoelstellingen als om activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen, die invloed hebben op het Nederlands buitenlands beleid. Activiteiten die betrekking hebben op een specifiek land komen in aanmerking indien Nederland geen ontwikkelingsrelatie heeft met dit land (de zgn. ‘niet OS-partnerlanden’).

1. Subsidies beheerd door het Ministerie

Criteria

Voor subsidieverlening uit het Mensenrechtenfonds vanuit het Ministerie in Den Haag is voor 2009 € 7 miljoen beschikbaar. In aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 dienen activiteiten om voor subsidie uit het Mensenrechtenfonds in aanmerking te komen te voldoen aan de volgende criteria:

  • Ondersteuning van activiteiten gericht op bevordering van de vrijheid van meningsuiting en het vergroten van de mediadiversiteit.

  • Ondersteuning van activiteiten die inspelen op actuele ontwikkelingen op het terrein van mensenrechten en ondersteunend zijn aan de lange termijn doelstellingen van het buitenlands beleid.

Bij de beoordeling van subsidieaanvragen wordt in aanvulling hierop tevens gekeken naar:

  • 1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:

    • Het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden vertaling van doelen in resultaten, activiteiten en middelen.

    • De wijze waarop het project voldoet aan bovengenoemde doelstellingen is duidelijk beschreven.

    • De concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het project zijn omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd.

    • Een gedetailleerde begroting, bestaande uit voorziene uitgaven en financiering is bijgevoegd.

  • 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid.

  • 3. Haalbaarheid, waarbij mede gelet wordt op realistische veronderstellingen, o.a. ten aanzien van de politieke realiteit.

  • 4. Duurzaamheid en solide financiële uitgangspunten, met name waar het gaat om de voortzetting van activiteiten na afloop van de Nederlandse overheidssteun en diversificatie van inkomstenbronnen (meerjarige committeringen zijn mogelijk tot een maximum van 4 jaar indien onderbouwd kan worden dat dit noodzakelijk is om structurele veranderingen tot stand te brengen).

  • 5. Kwaliteit van de uitvoerende organisatie, in het bijzonder het hebben van een rechtspersoonlijkheid, de financiële en managementcapaciteit, transparantie, benodigde menskracht en middelen, aantoonbare ervaring met soortgelijke projecten en het hanteren van interne evaluatie- en monitoringsystemen.

  • 6. In lijn zijn met het Nederlandse en het EU-mensenrechtenbeleid.

Overige bepalingen

Bij de verlening van subsidie uit het Mensenrechtenfonds geldt het volgende:

  • Subsidies voor projecten die minder dan € 100.000 bedragen, zullen niet meer dan 5% van het totaal door het ministerie beheerde budget van € 7 miljoen uitmaken.

  • De minister kan bepalen dat slechts een deel van de kosten voor subsidiëring in aanmerking komt, mede gelet op de beschikbare middelen en de mate waarin de aanvraag aan de criteria voldoet.

  • De subsidie wordt verleend als activiteitensubsidie; aanvragen die hoofdzakelijk op de overheadkosten van de aanvrager betrekking hebben komen niet voor toekenning in aanmerking.

Procedure

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen die overeenkomstig de criteria, neergelegd in deze beleidsregels, voor subsidieverlening in aanmerking komen. Aanvragen voor een subsidie uit het Mensenrechtenfonds kunnen het gehele jaar door worden ingediend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, directie DMH.

2. Bijdragen beheerd door Nederlandse ambassades

Voor bijdragen en subsidies uit het Mensenrechtenfonds door Nederlandse ambassades is voor 2009 € 18 miljoen beschikbaar. In aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 dienen activiteiten om voor een dergelijke bijdrage of subsidie door een Nederlandse ambassade in aanmerking te komen te voldoen aan de volgende criteria:

  • De activiteit dient bij te dragen aan capaciteitsopbouw van:

    • mensenrechtenorganisaties die zich inzetten voor de bescherming van fundamentele vrijheden en/of organisaties die opkomen voor de rechten van kwetsbare groepen zoals vrouwen, kinderen, etnische, religieuze of seksuele minderheden;

    • nationale overheden, om verplichtingen die voortvloeien uit internationale mensenrechtenverdragen te vertalen naar nationale wet- en regelgeving en naleving hiervan.

Activiteiten die niet direct bijdragen aan capaciteitsopbouw, maar wel betrekking hebben op een of meerdere van de volgende thema’s, komen ook in aanmerking:

  • Activiteiten gericht op bevordering van de vrijheid van meningsuiting en het vergroten van de mediadiversiteit.

  • Activiteiten gericht op de bescherming van mensenrechtenverdedigers.

  • Activiteiten gericht op de bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

  • Activiteiten gericht op non-discriminatie van homoseksuelen en op afschaffen van strafbaarstelling van homoseksualiteit

  • Activiteiten gericht op het versterken van de rol die het Nederlandse bedrijfsleven kan spelen ter bevordering van de mensenrechtensituatie in derde landen in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

  • Activiteiten gericht tegen discriminatie.

  • Activiteiten gericht op ondersteuning van organisaties en mensenrechtenverdedigers die overheden verantwoordelijk houden voor progressieve realisatie van economisch, sociale en culturele rechten

  • Activiteiten gericht op de versterking van de rechtstaat.

  • Activiteiten gericht op de bestrijding van geweld tegen vrouwen en/of kinderen en hulp aan vrouwen en/of kinderen die slachtoffer zijn van geweld.

  • Ondersteuning van de implementatie van EU-richtlijnen op het gebied van mensenrechtendialogen, doodstraf, marteling, kinderen en gewapend conflict, mensenrechtenverdedigers en kinderen met een focus op geweld tegen kinderen.

  • Ratificatie van belangrijke internationale mensenrechtenverdragen (ICCPR, ICESCR, CERD, CEDAW, CAT en CRC) en de rapportageverplichtingen die hieruit voortvloeien.

  • Aanvragen door lokale organisaties, overheidsinstanties en vertegenwoordigingen van internationale organisaties voor een bijdrage uit het Mensenrechtenfonds kunnen het gehele jaar door worden ingediend bij de betreffende Nederlandse ambassade.


XNoot
1

Stb. 2005, 137.

XNoot
2

Stcrt. 2005, 251.

Naar boven