Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie | Staatscourant 2008, 141 pagina 44 | Besluiten van algemene strekking |
Authentieke versie (PDF)
Informatie
Printen
Delen
Regeling hulpofficieren van Justitie 2008
Regeling van 9 juli 2008 van de Minister van Justitie, nr. 5552130/08, inhoudende de aanwijzing van hulpofficieren van Justitie
De Minister van Justitie,
Gelet op artikel 154 van het Wetboek van Strafvordering;
Besluit:
De ambtenaar van politie is hulpofficier van Justitie indien hij:
a. benoemd is in schaal 9 of hoger,
b. in het bezit is van een geldig certificaat ‘hulpofficier van justitie’ en,
c. beschikt over tenminste drie jaar aaneengesloten ervaring in een executieve functie binnen de politie-organisatie.
Als hulpofficier van justitie kunnen ook optreden ambtenaren van politie die zijn toegelaten tot de tweede fase van de opleiding hulpofficier van justitie en die het eerste deel van de proeve van bekwaamheid met goed gevolg hebben afgelegd, gedurende de tweede opleidingsfase, voor de duur van maximaal zes maanden en onder verantwoordelijkheid van een gecertificeerd hulpofficier van justitie.
1. Het certificaat ‘hulpofficier van justitie’ wordt door of vanwege het Landelijke Selectie- en Opleidingsinstituut Politie afgegeven.
2. Het in het eerste lid bedoelde certificaat heeft een geldigheidsduur van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte van dat certificaat.
1. Het College van procureurs-generaal kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 1, onder c ten aanzien van de ambtenaar van politie die de opleiding aan de Politieacademie heeft voltooid op tenminste kwalificatieniveau 5.
2. Het College van procureurs-generaal kan, in geval van dringende noodzaak de ambtenaar van politie die benoemd is in schaal 8, aanwijzen als hulpofficier van justitie.
1. De militair van de Koninklijke Marechaussee in de uitvoering van de politietaken, bedoeld in artikel 6 van de Politiewet 1993 en andere wetten is hulpofficier van justitie indien hij:
a. is aangesteld bij de Koninklijke Marechaussee in de rang van adjudant of een hogere rang,
b. in het bezit is van een geldig certificaat ‘hulpofficier van justitie’ en,
c. beschikt over tenminste drie jaar aaneengesloten ervaring in een executieve functie binnen de Koninklijke Marechaussee.
2. Als hulpofficier van justitie kunnen ook optreden de militairen van de Koninklijke Marechaussee die zijn toegelaten tot de tweede fase van de opleiding hulpofficier van justitie en die het eerste deel van de proeve van bekwaamheid met goed gevolg hebben afgelegd, gedurende de tweede opleidingsfase, voor de duur van maximaal 6 maanden en onder verantwoordelijkheid van een gecertificeerd hulpofficier van justitie.
3. Het College van procureurs-generaal kan, ten aanzien van de militair van de Koninklijke Marechaussee die de officiersopleiding van de Koninklijke Marechaussee dan wel de Koninklijke Militaire Academie heeft voltooid, ontheffing verlenen van de in het eerste lid, onder c gestelde ervaringseis.
4. Het College van procureurs-generaal kan – afwijkend van het gestelde in het eerste lid, onder a – in geval van dringende noodzaak de militair in de rang van opperwachtmeester aanwijzen als hulpofficier van justitie.
1. De hulpofficier van justitie van wie de geldigheid van het certificaat als bedoeld in artikel 3 komt te vervallen binnen de termijn van drie jaar voordat hij met functioneel leeftijdsontslag gaat, wordt voor de bedoelde termijn van rechtswege ontheffing verleend van het gestelde in artikelen 1, onder b en 5, eerste lid, onder b.
2. De hulpofficier van justitie die het voornemen heeft kenbaar gemaakt op een bepaalde datum gebruik te maken van de Tijdelijke Ouderen Regeling en van wie de geldigheid van zijn certificaat als bedoeld in artikel 3 komt te vervallen binnen de termijn van drie jaar vóór die datum, wordt voor laatstbedoelde termijn van rechtswege ontheffing verleend van het gestelde in resp. artikel 5, eerste lid, onder b. Deze ontheffing geldt voor maximaal drie jaren.
De Regeling hulpofficieren van justitie 2003 wordt ingetrokken.
De certificaten als bedoeld in artikel 3 afgegeven op het in artikel 7 genoemde besluit, behouden hun geldigheid tot drie jaren na de op het certificaat vermelde afgiftedatum.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2008.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling hulpofficieren van justitie 2008.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Toelichting
De regeling hulpofficieren van justitie 2003 is aangepast naar aanleiding van het eindverslag van de Commissie Borghouts. Op 31 augustus 2006 heeft de Commissie Borghouts, die onderzoek deed naar het militaire opsporingsproces in uitzendgebieden, haar eindverslag aangeboden aan mij en mijn ambtgenoot van Defensie. Het eindverslag geeft aanbevelingen om het opsporingsproces in de militaire politietaak te verbeteren. De commissie beveelt onder meer aan om bij omvangrijke militaire missies de functie van hulpofficier van justitie te laten vervullen door een medewerker van de Koninklijke Marechaussee die over ruime kennis en ervaring beschikt.
De in het programma ‘versterking opsporing en vervolging’ neergelegde ambitie om de kwaliteit en professionaliteit van het OM en de politie te versterken heeft ook gevolgen voor het verlenen van ontheffingen als bedoeld in artikel 4 en 5 door het College van procureurs-generaal. Het College zal – vergeleken met voorgaande jaren – een restrictiever aanwijzingsbeleid toepassen en slechts tot aanwijzing overgaan bij het aantoonbaar bestaan van een ‘dringende noodzaak’. Onder de in artikel 4, tweede lid en artikel 5, vierde lid van de Regeling neergelegde ‘dringende noodzaak’ wordt begrepen dat er door bijzondere omstandigheden een probleem is ontstaan ten aanzien van de beschikbare capaciteit van reguliere hulpofficieren van justitie. Er zal derhalve sprake moeten zijn van onvoorziene omstandigheden, veroorzaakt door een acuut en tijdelijk capaciteitsprobleem binnen het korps of de KMar, die ertoe nopen dat een hulpofficier wordt aangewezen. Het dient derhalve te gaan om een individuele aanwijzing die zich in beginsel niet leent voor verlenging. Concreet houdt dit in dat het College niet zal instemmen met een verzoek tot aanwijzing van een groep opsporingsambtenaren.
Op grond van de Regeling hulpofficier van Justitie 2003 konden circa 1000 hulpofficieren van justitie bij de Koninklijke Marechaussee worden aangewezen. Met het oog op de noodzakelijk geoordeelde kwaliteitsimpuls wordt gestreefd naar een selecte groep hulpofficieren van justitie met een specialistische taakinvulling en derhalve een beperking van het aantal aangewezen hulpofficieren van justitie.
In de Regeling hulpofficieren van justitie 2008 wordt in artikel 5 specifieker aangegeven welke militairen als hulpofficier van justitie kunnen worden benoemd. De Regeling stelt dat de militair van de Koninklijke Marechaussee in de uitvoering van de politietaken, bedoeld in artikel 6 van de Politiewet 1993 en andere wetten hulpofficier van justitie is indien hij is aangesteld bij de Koninklijke Marechaussee in de rang van adjudant of een hogere rang én voldoet aan de door de Commandant der Koninklijke Marechaussee, in overeenstemming met de Minister van Justitie, gestelde opleidings- en ervaringseisen. Net als bij de politie is het uitgangspunt dat de ambtenaar van de KMar in het bezit dient te zijn van het certificaat ‘hulpofficier van justitie’ en tenminste over 3 jaar executieve ervaring dient te beschikken. Tevens is in de regeling (artikel 5, derde en vierde lid) opgenomen dat het College van procureurs-generaal ook voor militairen van de KMar de bevoegdheid krijgt om ontheffing te verlenen van de voorgeschreven rang- en ervaringseisen.
Als gevolg van dit gewijzigde beleid komen een groot aantal van de functies die in de Regeling hulpofficier van justitie 2003 specifiek werden genoemd te vervallen. In het onderhavige besluit wordt artikel 5 herzien; de tekst is afgestemd op voornoemde uitgangspunten wat betreft kwaliteitsverbetering.
Den Haag, 9 juli 2008
De Minister van Justitie,
E.M.H. Hirsch Ballin
Permanente link
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-141-p44-SC86717.html