Regeling Cultuurkaart voortgezet onderwijs

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 juli 2008 , nr DK/CS/13018, houdende regels voor het verstrekken van Cultuurkaarten voor het voortgezet onderwijs (Regeling Cultuurkaart voortgezet onderwijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 2 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.;

b. budgethouderskaart: kaart met daaraan gekoppeld een collectief cultureel tegoed;

c. CJP: stichting Cultureel Jongeren Paspoort, gevestigd te Amsterdam;

d. cultureel tegoed: het aan de Cultuurkaart of budgethouderskaart gekoppelde tegoed;

e. culturele activiteiten: activiteiten waarmee culturele en kunstzinnige vorming in brede zin wordt beoogd;

f. Cultuurkaart: een op naam gestelde kaart met daaraan gekoppeld een individueel tegoed waarmee culturele activiteiten kunnen worden bekostigd, of korting op toegangsprijzen voor culturele activiteiten kan worden verkregen en waarmee de houder van de kaart zich bij het gebruik ervan moet identificeren;

g. Cultuurkaart-acceptant: culturele organisatie of individuele kunstenaar die voor de uitvoering van culturele activiteiten betaald kan worden met de Cultuurkaart;

h. nevenvestiging: een nevenvestiging als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

i. school:

1°. school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

2°. school voor voortgezet speciaal onderwijs, school voor speciaal onderwijs voor zover het betreft het voortgezet speciaal onderwijs, school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor zover het betreft het voortgezet speciaal onderwijs, instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor zover het betreft het voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

3°. agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3. van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor wat betreft het daarin verzorgde voorbereidend beroepsonderwijs.

Artikel 2

Doelomschrijving

1. De Minister verstrekt subsidie aan het bevoegd gezag van een school in de vorm van Cultuurkaarten.

2. Doel van de subsidie is om te bevorderen dat leerlingen en docenten culturele activiteiten ondernemen.

Artikel 3

Aanvraag

1. De subsidie wordt op aanvraag verleend.

2. De school dient de aanvraag in bij de CJP die de regeling namens de Minister uitvoert.

Artikel 4

De Cultuurkaart

1. De Minister stelt aan het bevoegd gezag van een school voor elke leerling een Cultuurkaart beschikbaar met daaraan gekoppeld een jaarlijks tegoed van € 15.

2. De Minister stelt aan het bevoegd gezag van een school per school en per nevenvestiging van een school en per onderwijstype (praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, vmbo, havo en vwo) maximaal vier Cultuurkaarten met daaraan gekoppeld een jaarlijks tegoed van € 15 voor docenten beschikbaar.

3. De Minister stelt aan het bevoegd gezag van een school maximaal één budgethouderskaart per klas beschikbaar.

4. De Minister stelt aan alle Cultuurkaart-acceptanten één Cultuurkaart beschikbaar met daaraan gekoppeld een jaarlijks tegoed van € 15.

5. Het cultureel tegoed vervalt steeds op 31 oktober van het jaar volgend op het jaar waarin het tegoed beschikbaar is gesteld.

Artikel 5

Aanvraag door de scholen

1. De Minister stelt in overleg met de CJP een reglement vast, waarin in elk geval is vastgelegd hoe de scholen de Cultuurkaarten kunnen aanvragen en hoe, tot wanneer en door wie de verschillende Cultuurkaarten kunnen worden gebruikt.

2. De CJP zendt het reglement, als bedoeld in het eerste lid, jaarlijks aan de bevoegde gezagsorganen van scholen. Daarnaast wordt het reglement op de website van de CJP geplaatst (www.cjp.nl).

Artikel 6

Deelname van culturele organisaties en individuele kunstenaars

1. De Minister stelt in overleg met de CJP een reglement vast, waarin in elk geval is vastgelegd hoe culturele organisaties en individuele kunstenaars Cultuurkaart-acceptant kunnen worden, aan welke criteria ze daarvoor moeten voldoen, hoe de uitbetaling van het tegoed op de Cultuurkaart wordt geregeld en hoe ze een Cultuurkaart met het daaraan gekoppelde tegoed kunnen aanvragen.

2. De CJP zendt het reglement als bedoeld in het eerste lid jaarlijks aan de bij de CJP bekende culturele organisaties en individuele kunstenaars. Daarnaast wordt het reglement op de website van de CJP geplaatst.

3. De CJP stelt namens de Minister op grond van het reglement als bedoeld in het eerste lid een lijst vast met culturele organisaties en individuele kunstenaars waar de Cultuurkaart kan worden besteed. De CJP draagt zorgt voor openbaarmaking van die lijst op de website van de CJP. De CJP beslist namens de Minister of culturele organisaties of individuele kunstenaars aan deze lijst worden toegevoegd of worden verwijderd.

4. De CJP stelt namens de Minister een lijst met culturele koepelorganisaties vast. De CJP beslist namens de Minister of culturele koepelorganisaties aan deze lijst worden toegevoegd of worden verwijderd.

Artikel 7

Medewerking aan onderzoek

Het bevoegd gezag van een school verstrekt desgevraagd aan de Minister en aan de CJP gegevens die noodzakelijk worden geacht voor te verrichten onderzoek naar doeltreffendheid en effecten van deze regeling.

Artikel 8

Begrotingsvoorbehoud

De meerjarige verstrekking van Cultuurkaarten vindt plaats onder het voorbehoud van goedkeuring van de begrotingswetgever.

Artikel 9

Mandaat

Aan de directeur van de CJP wordt mandaat verleend om namens de Minister besluiten te nemen voor zover die strekken tot uitvoering van deze regeling.

Artikel 10

Verantwoording

De CJP stelt jaarlijks voor 1 mei een schriftelijk verslag op over de uitvoering van deze regeling.

Artikel 11

Evaluatie

Vier jaar na inwerkingtreding van deze regeling worden de effecten geëvalueerd.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2008.

Artikel 13

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Cultuurkaart voortgezet onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Toelichting

Met de Cultuurkaart krijgen scholen de beschikking over een faciliteit om leerlingen en docenten in staat te stellen culturele activiteiten te ondernemen. In de voorliggende regeling worden de verstrekking van de Cultuurkaarten en het daaraan gekoppeld cultureel tegoed geregeld. De CJP verstrekt de Cultuurkaarten namens de Minister op basis van een overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de CJP. De Cultuurkaart is de opvolger van de ckv-bonnen, die eerder werden verstrekt op basis van de Regeling ckv-bonnen voortgezet onderwijs (Stcrt. 2007, 94). Een belangrijk verschil met voorheen is dat nu alle leerlingen een tegoed ontvangen. De Cultuurkaart biedt daarmee veel nieuwe kansen om een impuls te geven aan cultuureducatie op school en stelt scholen beter in staat om cultuureducatiebeleid te voeren. De Cultuurkaart is bedoeld voor het ondernemen van individuele en collectieve (bijvoorbeeld klassikale) culturele activiteiten.

Administratieve lasten

Voor de scholen

Met de invoering van de Cultuurkaart wordt een belangrijk deel van de processen die samenhangen met het verstrekken van deze kaart geautomatiseerd. Dit is wat betreft de administratieve lasten een belangrijke vooruitgang ten opzichte van de eerdere papieren ckv-bonnen. De administratieve last per leerling neemt daarmee af. Wel kunnen alle leerlingen op scholen zoals gedefinieerd in artikel 1 een Cultuurkaart ontvangen. Dit is ongeveer een verdubbeling ten opzichte van het aantal leerlingen dat voorheen voor de ckv-bonnen in aanmerking kwam.

Deelname aan de regeling is vrijwillig. Scholen dienen een aanvraag in en stellen vervolgens de leerlinggegevens (naam, adres, geboortedatum, klas) en de gegevens van de betrokken docenten (naam, adres, geboortedatum, vak) beschikbaar. Geraamd wordt dat met het doen van de aanvraag gemiddeld 6 uur gemoeid is. Dit is een gemiddelde. Het benodigde aantal uren zal namelijk per school verschillen, afhankelijk van hoe de administratie van de school georganiseerd is.

De school ontvangt de Cultuurkaarten per klas. Deze dienen vervolgens onder de leerlingen en betrokken docenten verspreid te worden. Geraamd wordt dat met de distributie ongeveer 3 uur gemoeid is.

In totaal zijn met de aanvraag en distributie 9 uur gemoeid. Het uurtarief bedraagt € 45. De totale last bedraagt daarmee € 405 per school.

Voor de culturele organisaties en individuele kunstenaars

Voor de culturele organisaties en individuele kunstenaars is vanwege de automatisering van de betalingen sprake van een aanmerkelijke vermindering van de administratieve lasten verwacht.

Ook voor de culturele organisaties en individuele kunstenaars geldt dat deelname vrijwillig is. Zij kunnen zich bij de CJP aanmelden als Cultuurkaart-acceptant. Het tijdsbeslag voor de aanmelding bedraagt ongeveer 1 uur. Het uurtarief bedraagt € 33. De totale last bedraagt daarmee € 33 per culturele organisatie of individuele kunstenaar.

Actal heeft het voorstel niet geselecteerd voor een advies.

Artikelsgewijs

Artikel 3

De CJP voert namens de Minister deze regeling uit. Dit betekent dat aanvragen bij de CJP moeten worden ingediend. Eventuele bezwaarschriften tegen besluiten van de CJP dienen bij de Minister te worden ingediend en kunnen, onder vermelding van ‘bezwaar’ worden gericht aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, t.a.v. CFI, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

Artikel 4

Het bevoegd gezag van een school ontvangt op aanvraag jaarlijks per leerling een aan een Cultuurkaart gekoppeld tegoed van € 15. De op naam gestelde Cultuurkaart zelf wordt niet jaarlijks verstrekt. Deze is een aantal jaren geldig. Scholen ontvangen de Cultuurkaart in ieder geval voor alle nieuwe leerlingen. Van leerlingen die de Cultuurkaart al eerder ontvingen, wordt deze één keer per twee tot drie jaar vervangen.

In aanvulling hierop wordt ook aan docenten een aan een Cultuurkaart gekoppeld tegoed van € 15 verstrekt. Per school en nevenvestiging van een school zijn er per onderwijstype maximaal vier docentenkaarten beschikbaar. Ook hier geldt dat de op naam gestelde Cultuurkaart zelf niet jaarlijks wordt verstrekt, maar één keer per twee tot drie jaar.

Daarnaast kan het bevoegd gezag van een school budgethouderskaarten aanvragen. Aan deze kaarten kunnen scholen de collectieve tegoeden van bijvoorbeeld een klas of school toewijzen. Per klas is er maximaal één budgethouderskaart beschikbaar, maar scholen kunnen er bijvoorbeeld ook voor kiezen om één budgethouderskaart per leerjaar of per onderwijstype aan te vragen.

Tot slot ontvangen ook alle Cultuurkaart-acceptanten jaarlijks een aan een Cultuurkaart gekoppeld tegoed van € 15.

Artikel 5

In een reglement worden in elk geval de aanvraagprocedure voor en het gebruik van de Cultuurkaarten vastgelegd.

Artikel 6

In een reglement worden de aanvraagprocedure om Cultuurkaart-acceptant te worden en de wijze waarop de uitbetaling van het tegoed op de Cultuurkaarten wordt geregeld, vastgelegd. Ook wordt verwezen naar een lijst van culturele koepelorganisaties, waar culturele organisaties of individuele kunstenaars lid van kunnen zijn. Het lidmaatschap van een culturele koepelorganisatie voorkomend op deze lijst kan een voorwaarde zijn om Cultuurkaart-acceptant te mogen worden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven