Wijziging diverse regelingen

Regeling tot wijziging van de Regeling kwalificatie STD’s, de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 en het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 in verband met de invoering van de JAR-FSTD en met een correctie op de implementatie van de JAR-FCL

11 juli 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/943 sector LUV

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, 11, eerste lid, onderdeel n, onder 1°, 13, eerste en derde lid, 14, vierde lid, en 16 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Artikel I

De Regeling kwalificatie STD’s1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. FSTD: vluchtnabootsings-trainingsinstrument als bedoeld in JAR-FSTD A.005 en JAR-FSTD H.005 (Flight Simulation Training Device);

b. JAR-FSTD A: Aeroplane Flight Simulation Training Devices, vastgesteld door de JAA en opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;

c. JAR-FSTD H: Helicopter Flight Simulation Training Devices, vastgesteld door de JAA en opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling;

d. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

e. FSS: volledige vluchtnabootser als bedoeld in JAR-FSTD A.005 en JAR-FSTD H.005 (full flight simulator);

f. FTD: vliegtrainingsinstrument als bedoeld in JAR-FSTD A.005 en JAR-FSTD H.005 (Flight Training Device);

g. FNPT: vlieg- en navigatieprocedures trainer als bedoeld in JAR-FSTD A.005 en JAR-FSTD H.005 (Flight and Navigation Procedures Trainer);

h. BITD: basis-instrumentvliegtrainingshulpmiddel als bedoeld in JAR-FSTD A.005 (Basic Instrument Training Device);

i. OTD: trainingshulpmiddel als bedoeld in JAR-FSTD A.005 en JAR-FSTD H.005 (Other Training Device).

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Een FSTD is gekwalificeerd, indien:

a. de Minister op basis van een onderzoek als bedoeld in artikel 4 een bewijs van kwalificatie heeft afgegeven, of

b. een daartoe bevoegde autoriteit van een JAA-land, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage 3, op basis van een onderzoek gebaseerd op JAR-FSTD A of JAR-FSTD H een bewijs van kwalificatie heeft afgegeven.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Op aanvraag van de eigenaar of houder van een FSTD kan de Minister na onderzoek, gebaseerd op JAR-FSTD A, respectievelijk JAR-FSTD H, een FSTD voor een bepaald niveau kwalificeren.

2. In het tweede tot en met vierde lid wordt ‘STD’ telkens vervangen door: FSTD.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Voor een FNPT wordt een bewijs van kwalificatie afgegeven voor een type of klasse vliegtuigen overeenkomstig het tweede of derde lid.

4. Het zesde lid vervalt.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘STD’ vervangen door: FSTD.

2. In het derde lid wordt ‘FNPT I’ vervangen door: FNPT.

E

In artikel 6, onderdeel a, artikel 8, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, derde lid, vierde lid, onderdelen b en d, en artikel 9 wordt ‘STD’ telkens vervangen door: FSTD.

F

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

JAR-FSDT A.031 tot en met A.036 en JAR-FSTD H.031 tot en met H.036 zijn van toepassing op de kwalificatie van een FSDT die heeft plaatsgevonden voor 1 augustus 2008.

G

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kwalificatie FSTD’s.

H

Aan de Regeling kwalificatie STD’s worden twee bijlagen toegevoegd als opgenomen in de bijlage behorende bij deze regeling.

I

De Bijlage als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling kwalificaties STD’s wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘STD’s’ vervangen door: FSTD’s.

2. De aanhef komt te luiden: De JAA-landen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, voor zover de kwalificatie betrekking heeft op een FFS en is gedaan op basis van JAR-FSTD A, zijn:.

3. In alfabetische opsomming worden de volgende landen ingevoegd: België, Italië, Portugal en Tsjechië.

Artikel II

De Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 20012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definitie van ‘BITD’ komt te luiden:

BITD: basis-instrumentvliegtrainingshulpmiddel als bedoeld in JAR-FSTD A.005 (Basic Instrument Training Device);.

2. De definitie van ‘FNPT’ komt te luiden:

FNPT: vlieg- en navigatieprocedures trainer als bedoeld in JAR-FSTD A.005 en JAR-FSTD H.005 (Flight and Navigation Procedures Trainer);.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1A

Deze regeling berust tevens op artikel 11, eerste lid, onderdeel n, sub 1°, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De specifieke autorisatie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel n, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, wordt afgegeven indien wordt voldaan aan de afgifte-eisen, bedoeld in Bijlage 1 bij JAR-FCL 1.300.

D

Artikel 18, onderdeel b, komt te luiden:

b. kennis en bedrevenheid: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.125 en JAR-FCL 2.225, respectievelijk Subdeel J van JAR-FCL 1 en JAR-FCL 2.

E

Aan artikel 21, derde lid, wordt na ‘FI(FB)’ een komma geplaatst gevolgd door: die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 35, eerste lid,.

F

Bijlage 3 behorende bij artikel 18 van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 vervalt.

Artikel III

De Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 20013 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onderdeel b, onder 3°, onderdeel d, onder 5°, en onderdeel e, onder 4°, wordt ‘STD’ telkens vervangen door: FSTD

B

In artikel 11a wordt ‘JAR-FCL 2.010 en Bijlage 1’ vervangen door: JAR-FCL 2.010 of Bijlage 1.

C

Bijlage 4 behorende bij artikel 10, eerste lid, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de aanhef ‘Syllabi radiotelefonie’ wordt de aanduiding ‘II’ geplaatst.

2. Voor de aanhef ‘II. Syllabi radiotelefonie’ wordt ingevoegd:

I. Bevoegdverklaring Radiotelefonie

Inhoud

1. Algemeen

2. Kennis

2.1 Kenniseisen en bedrevenheidseisen

3. Bedrevenheid

3.1 Bedrevenheid - VFR

3.2 Bedrevenheid - IFR

1. Algemeen

Kandidaten wordt lesgegeven door (voormalig) Luchtverkeersleiders, Flight Examiners (FE), Instrument Rating Examiners (IRE), Flight Instructors (FI), Instrument Rating Instructors (IRI) of leden van de voormalige standaard commissie voor RT of voormalige RT examinatoren, te accepteren door IVW. Tijdens de opleiding wordt gebruik gemaakt van simulatieapparatuur die minimaal bestaat uit een hoofdtelefoon met daaraan bevestigde of losse microfoon, welke de kandidaat in staat stelt andere kandidaten en de instructeur te horen en te antwoorden middels een simplex verbinding. Na afloop dient door de instelling een certificaat te worden afgegeven met betrekking tot resultaat van de opleiding. Het, namens de betrokken opleidingsinstelling ondertekende, certificaat dient te zijn voorzien van naam en adres van die instelling, de inhoud van de training( VFR of IFR), de periode waarin de opleiding werd verzorgd en het resultaat daarvan. Alsmede dient te worden aangegeven naam, adres, geboorteplaats, geboortedatum en eventueel IVW-correspondentienummer van de kandidaat.

2. Kennis

Met kandidaten dient de volledige lesstof voor de respectievelijke vakken Communications, Communication VFR en/of Communication IFR als onderdeel van de kenniseisen conform de regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 voor PPL, CPL, IR, ATPL dan wel MPL zoals beschreven in JAR-FCL 1.125/2.225, respectievelijk subdeel J, te zijn behandeld.

2.1 Kenniseisen en bedrevenheidseisen

Voor de bevoegdverklaring RT (VFR only) is als kennis vereist het vak Communications als onderdeel van de kenniseisen RPL/PPL conform JAR-FCL 1.125/2.225 of Communication VFR als onderdeel van de kenniseisen CPL/ATPL conform Subdeel J van JAR-FCL. Bedrevenheid wordt aangetoond door een praktijktoets Radiotelefonie VFR.

Voor de bevoegdverklaring RT (VFR and IFR) is als kennis vereist het vak Communications als onderdeel van de kenniseisen RPL/PPL conform JAR-FCL 1.125/2.225 of Communication VFR als onderdeel van de kenniseisen CPL/ATPL conform Subdeel J van JAR-FCL en Communication IFR als onderdeel van de kenniseisen IR of ATPL conform Subdeel J van JAR-FCL. Bedrevenheid wordt aangetoond door een praktijktoets Radiotelefonie VFR en een praktijktoets Radiotelefonie IFR.

3. Bedrevenheid

3.1 Bedrevenheid – De kandidaat toont, tijdens de toets, aan de hand van gesimuleerde VFR-vluchtsituaties aan bedreven te zijn in het, met gebruikmaking van de door ICAO voorgeschreven procedures en fraseologieën in de Engelse taal, samenstellen, overbrengen en opnemen van berichten met betrekking tot gecontroleerde VFR-vluchten.

3.2 Bedrevenheid - IFR De kandidaat toont, tijdens de toets, aan de hand van gesimuleerde IFR-vluchtsituaties aan bedreven te zijn in het, met gebruikmaking van de door ICAO voorgeschreven procedures en fraseologieën in de Engelse taal, samenstellen, overbrengen en opnemen van berichten met betrekking tot gecontroleerde IFR-vluchten.

Artikel IV

Het Examenreglement voor luchtvarenden 20044 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13 wordt ‘STD’ vervangen voor ‘FSTD’ en wordt ‘Regeling kwalificatie STD’s’ vervangen door: Regeling kwalificatie FSTD’s.

B

In artikel 18, eerste, tweede en derde lid, wordt ‘STD’ telkens vervangen door: FSTD.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2008, met dien verstande dat de artikelen II en III terugwerken tot en met 5 maart 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling wijzigt de Regeling kwalificaties STD’s, de Regeling bewijzen van bevoegdheid voor luchtvarenden 2001, de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 en het Examenreglement voor luchtvarenden 2004.

De Regeling kwalificatie STD’s wordt aangepast naar aanleiding van de internationale afspraken die zijn vastgelegd door de luchtvaartautoriteiten die zijn aangesloten bij de Joint Aviation Authorities (JAA). De JAA is een Europese organisatie waarbinnen lidstaten zich bezighouden met een gemeenschappelijk niveau van veiligheid in de luchtvaart. De afspraken van de JAA worden vastgelegd in Joint Aviation Requirements (JAR’s). De JAA bevindt zich momenteel in een overgangsfase en zal naar verwachting in de loop 2008 opgaan in Europese organisatie voor luchvaartveiligheid (EASA). Tot die tijd behoudt de JAA de bevoegdheid regels op te stellen op gebieden waarop EASA nog niet actief is. In het verleden heeft de JAA ten behoeve van het kwalificeren van vluchtnabootsers (flight simulators) en trainingsinstrumenten voor vlieg- en navigatieprocedures (flight and navigation procedure trainers) een zevental JAR’s opgesteld, de zogenaamde Joint Aviation Requirements – Synthetic Training Devices (JAR-STD). Per 1 augustus 2008 wordt de term Synthetic Training Devices vervangen door de term Flight Simulation Training Devices (FSTD’s). Tevens worden de zeven JAR-STD’s samengevoegd in twee documenten: de JAR-FSTD A voor vliegtuigen en de JAR-FSTD H voor helikopters. Deze wijziging heeft geen inhoudelijke gevolgen. De Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 en het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 worden ook aan de nieuwe terminologie aangepast.

De JAR-FSTD A en H zijn als bijlagen bij de Regeling kwalificatie STD’s opgenomen en liggen ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Op 5 maart 2008 is de JAR-FCL (flight crew licensing) in de Regeling bewijzen van bevoegdheid voor luchtvarenden 2001 en de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 geïmplementeerd. Deze implementatie blijkt een aantal omissies te bevatten. Deze worden in de onderhavige wijzigingsregeling hersteld. Tenslotte wordt de aantekenbevoegdheid voor ballonvaarders aangepast.

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel II (Regeling kwalificatie STD’s)

Onderdeel A

De lijst met definities van artikel 1 is aangepast aan de nieuwe terminologie van de JAR-FSTD A en H. Tevens zijn de verwijzingen naar de documenten van de Federal Aviation Administration (FAA) en de Civil Aviation Authority (CAA) verdwenen. Voor de invoering van de JAR-STD in 1998 dienden deze documenten als basis voor de kwalificatie van (F)STD’s. Aan deze oude (F)STD’s en kwalificaties zijn ‘grandfather-rights’ toegkend, d.w.z. dat zij hun gelding behielden onder de nieuwe regelgeving. Gelet op het tijdsverloop en het feit dat de JAR-FSTD A en H bepalingen over grandfather-rights bevatten zijn de verwijzingen naar de oude documenten verwijderd.

Onderdelen B–E

De artikelen zijn aangepast aan de nieuwe terminologie. Tevens wordt naar de bepalingen van de JAR-FSTD verwezen in plaats van deze rechtstreeks over te nemen in de regeling.

Onderdeel F

Tot op heden was in de Regeling kwalificatie STD’s een regiem opgenomen met betrekking tot de grandfather-rights. Aangezien de JAR-FSDT A en H hier zelf een regiem voor hebben, wordt in artikel 10 rechtstreeks naar deze bepalingen verwezen.

Onderdeel I

Er wordt een aantal landen aan de bijlage behorende bij artikel 3 toegevoegd. Een kwalificatie van een Full Flight Simulator (FFS) die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten van deze landen geldt hierdoor ook in Nederland als een geldige kwalificatie.

Artikel II (Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen luchtvarenden 2001)

Onderdelen B en C

Artikel 11 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart somt een aantal activiteiten op waarvoor in afwijking van artikel 2.1 van de Wet luchtvaart geen bewijs van bevoegdheid noodzakelijk is. Met betrekking tot de autorisatie voor het geven van instructie in specifieke vliegtuigen, bedoeld in JAR-FCL 1.300, wordt wel de eis gesteld dat men moet voldoen aan door de Minister van Verkeer en Waterstaat (de Minister) vast te stellen eisen. Deze eisen waren tot op heden nog niet in de regelgeving opgenomen. Artikel 3 herstelt deze omissie en verwijst naar de eisen die zijn opgenomen in de Bijlage bij JAR-FCL 1.300. Voor de duidelijkheid is in artikel 1a de grondslag van deze aanvulling opgenomen.

Onderdelen D en F

De eisen voor het verkrijgen van de bevoegdverklaring radiotelefonie (RT) waren opgenomen in een bijlage bij artikel 18. Aangezien deze eisen zijn overgenomen uit JAR-FCL 1.125 en JAR-FCL 2.225 en subdeel J van JAR-FCL 1 en 2 wordt in artikel 18 nu rechtstreeks naar deze bepalingen verwezen.

Onderdeel E

Met betrekking tot ballonvaarders kan de Minister personen aanwijzen die bevoegd zijn aantekeningen met betrekking tot de klassebevoegdverklaringen van andere ballonvaarders te maken. Deze aantekeningen hebben de ballonvaarders nodig voor het behouden van hun bevoegdheid. Als voorwaarde was opgenomen dat de aan te wijzen persoon de instructeursbevoegdheid voor ballonvaren moet hebben, FI(FB). Er waren verder geen voorwaarden opgenomen waaraan deze persoon moest voldoen. Uitgangspunt was dat de Minister de personen die werden voorgedragen door de Afdeling Ballonvaren van de Koninklijk Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL) en de Professionele Ballonvaarders Nederland (PBN) de aantekenbevoegdheid toekende. Dit systeem bleek onvoldoende om de kwaliteit en de kwantiteit van de aangewezen personen te garanderen. In overleg met de sector is daarom besloten de aanwijzing te koppelen aan de eisen die gelden voor de verlenging van de FI(FB). De verwijzing naar artikel 35, die in artikel 21, derde lid, is opgenomen, regelt dit.

Artikel III (Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001)

Onderdeel B

De eisen die gelden voor de registratie of kwalificatie van een opleidingsinstelling voor de bevoegdverklaring RT zijn opgenomen in bijlage 4 bij de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001. Abusievelijk zijn hierbij niet de kennis en bedrevenheidseisen voor de bevoegdverklaring RT opgenomen. Deze eisen werden wel als eis gesteld bij de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001. Deze omissie wordt nu hersteld.

Artikel V

De regeling treedt in werking op 1 augustus 2008, de datum waarop ook de JAR-FSTD A en de JAR-FSDT H in werking treden. Artikel II en III werken terug tot het moment waarop de JAR-FCL in werking is getreden, 5 maart 2008. In de (uitvoerings)praktijk werd al rekening gehouden met de aanpassingen die in deze regeling gemaakt zijn.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

  • 1

    Stcrt. 1999, 199; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 24-09-2004, Stcrt. 187.

  • 2

    Stcrt. 2001, 208; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 februari 2008, Stcrt. 44.

  • 3

    Idem.

  • 4

    Stcrt. 2004, 187; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 februari 2008, Strct. 44.

Naar boven