Wijziging Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten en wijziging subsidieplafond van die regeling

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 juli 2008, nr. WJZ/8083727, tot wijziging van de Subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten en tot wijziging van een subsidieplafond van die regeling

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De subsidieregeling Point One Boegbeeld-module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, vierde lid, komt te luiden:

4. Het subsidieplafond voor het in 2008 verlenen van subsidies op grond van dit artikel bedraagt € 500.000.

B

Artikel 3, vierde lid, komt te luiden:

4. Aanvragen voor een MKB-project moeten zijn ontvangen tussen twee weken na de datum van inwerkingtreding van dit lid en 14 november 2008, 18:00 uur.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

1. De periode, bedoeld in artikel 12 van de kaderregeling, is: twee dagen na de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 26 september 2008, 18:00 uur.

2. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op grond van artikel 5 op de in het eerste lid bedoelde periode ontvangen aanvragen is € 6.500.000.

3. Voor het verstrekken van subsidies op grond van artikel 5 zijn de artikelen 3, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede tot en met vierde lid, 6, 7, 12 tot en met 19, 21 tot en met 23, 28 tot en met 32, 33, eerste tot en met derde lid en 34 van de kaderregeling van toepassing.

4. Artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de kaderregeling ook geldt, indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt.

5. Artikel 33, vijfde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing.

D

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien niet is voldaan aan het vierde lid, onderdelen a, b of c, kan de Minister op verzoek van de penvoerder ontheffing verlenen van het verbod tot het overdragen van kennis of andere resultaten uit een R&D-project van een publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie die deel uitmaakt van een R&D-samenwerkingsverband aan een ondernemer die deelneemt aan datzelfde samenwerkingsverband, indien geen sprake is van staatssteun aan die ondernemer. Aan die ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

E

Artikel 14 komt te luiden:

1. De periode, bedoeld in artikel 12 van de kaderregeling, is: de dag na de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 26 september 2008, 18:00 uur

2. Het subsidieplafond voor het in 2008 verlenen van subsidies op grond van artikel 13 op aanvragen ontvangen in de periode, bedoeld in het eerste lid, is € 9.200.000.

3. Voor het verstrekken van subsidies op grond van artikel 13 zijn de artikelen 3, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede tot en met vierde lid, 6, 7, 12 tot en met 19, 21 tot en met 23, 28 tot en met 32, 33, eerste tot en met derde en 34 van de kaderregeling van toepassing.

4. Artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de kaderregeling ook geldt, indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt.

5. Artikel 33, vijfde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing.

F

Bijlage 4 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel II

Artikel II, tweede lid, van de regeling van de Minister van Economische Zaken van 27 februari 2008, nr. WJZ 8021506, tot wijziging van de Subsidieregeling Point One Boegbeeldmodule 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten, Stcrt. 2008, 43, komt te luiden:

2. Het subsidieplafond voor het in 2008 verlenen van subsidies op grond van artikel 13 op aanvragen ontvangen in de periode, bedoeld in het eerste lid, is € 10.800.000.

Artikel III

Op aanvragen om subsidie, die vóór de inwerkingtreding van artikel I zijn ingediend en op subsidies die vóór die datum zijn verstrekt, blijft de Subsidieregeling Point One Boegbeeldmodule 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten van toepassing, zoals die onmiddellijk vóór dat tijdstip luidde.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van bijlage 4 die ter inzage wordt gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.

Den Haag, 9 juli 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

I. Algemeen

Door middel van deze regeling tot wijziging van de subsidieregeling Point One BoegBeeld-module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten wordt een bestaand subsidieplafond verhoogd en worden nieuwe subsidieplafonds en periodes voor de indiening van aanvragen voor subsidies voor MKB-projecten, R&D-projecten en internationale R&D-projecten vastgesteld. Daarnaast wordt artikel 12 aangevuld met een vijfde lid.

De voorwaarden waaraan de MKB-, R&D- en internationale R&D-projecten dienen te voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie blijven ongewijzigd.

Administratieve lasten

De totale administratieve lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen van en verantwoorden van subsidie komen voor de R&D- en internationale R&D-projecten neer op 3,17 procent van het beschikbare subsidiebedrag van 15,7 mln. Met deze regeling wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de programmatische aanpak zoals ook wordt beoogd met de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten. Een belangrijke doelstelling daarvan is het verminderen van administratieve lasten door eenduidige bepalingen en beperking van het aantal en de zwaarte van de administratieve voorschriften.

In deze regeling is in onderdeel D een wijziging opgenomen die van invloed is op de administratieve lasten. Er is een ontheffingsmogelijkheid ingevoerd waardoor bedrijven bij toepassing ervan niet hoeven te voldoen aan bepalingen ter voorkoming van indirecte staatssteun.

In totaal wordt ingeschat dat 17 R&D- en internationale R&D projecten zullen worden ingediend. Van deze projecten zullen er naar verwachting 9 worden gehonoreerd. Per project zullen ongeveer 5 partijen betrokken zijn. Al deze aspecten meegenomen worden de totale administratieve lasten geraamd op EUR 497.040 of 3,17 procent van het beschikbare subsidiebedrag.

Voor de MKB-projecten worden 10 indieningen verwacht en kunnen 5 projecten in aanmerking komen voor subsidie. Hiermee komen de administratieve lasten voor deze projecten op EUR 22.740 of 4,55 procent van het subsidieplafond van € 0,5 mln.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B

Door middel van deze onderdelen worden voor MKB-projecten een periode en een subsidieplafond bepaald.

Onderdeel C

Door middel van dit onderdeel wordt voor R&D-projecten een periode en een subsidieplafond bepaald.

Onderdeel D

Aan artikel 12 wordt een vijfde lid toegevoegd. Dat brengt met zich mee dat indien niet is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid, de penvoerder, namens de deelnemers van het samenwerkingsverband, aan de Minister ontheffing kan vragen van het verbod tot het overdragen van kennis of andere resultaten uit het innovatieproject. In dat geval dient te worden aangetoond dat de eventuele intellectuele eigendomsrechten op de O&O&I-resultaten en de toegangsrechten tot de resultaten aan de verschillende partners in het samenwerkingsverband zijn toegewezen en daarbij op passende wijze rekening is gehouden met hun respectieve lijke belangen, werkpakketten , financiële en andere bijdragen aan het project. Indien daaraan wordt voldaan, is er naar het oordeel van de Europese Commissie geen sprake van (indirecte) staatssteun. Dit volgt uit het Europese steunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (paragraaf 3.2.2). Als voorbeeld van een voorschrift dat aan de ontheffing kan worden verbonden, kan worden gedacht aan een voorschrift over de termijn waarbinnen de samenwerkingsovereenkomst moet worden overgelegd of waarbinnen wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomst moeten zijn gemeld.

Onderdeel E

Door middel van dit onderdeel wordt voor Internationale R&D-projecten een tweede periode in 2008 met bijbehorend subsidieplafond bepaald.

Artikel II

Door middel van dit artikel wordt het subsidieplafond van de eerste tender voor Internationale R&D-projecten in 2008 verhoogd.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven