Wijziging Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 en Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2008

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 juli 2008, nr. WJZ / 8083821, tot wijziging van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 en de Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2008

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 10, 25, 27, 28, eerste lid, 29, 31, en 32, derde lid van het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

Besluit:

Artikel I

De Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2 wordt ‘€ 1328 miljoen’ vervangen door: € 1401 miljoen.

B

In artikel 10, eerste lid, wordt ‘€ 46 miljoen’ vervangen door: € 83 miljoen.

C

In artikel 30, eerste lid, wordt ‘€ 289 miljoen’ vervangen door: € 325 miljoen.

D

In artikel 35 wordt ‘€ 16 miljoen’ vervangen door: € 58 miljoen.

E

Na artikel 42 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.3

Biomassa

Artikel 42a

1. De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van:

a. biogas uit co-vergisting van dierlijke mest, of

b. biogas uit vergisting van groente-, fruit- en tuinafval, die voldoet aan de in de bijlage bij deze regeling opgenomen emissie-eisen.

2. Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ingediend in de periode die aanvangt op de eerste dag van de tweede week na de dag van inwerkingtreding van de regeling tot 1 december 2008.

Artikel 42b

1. Het subsidieplafond voor het in de artikel 42a, tweede lid, bedoelde periode verlenen van subsidie als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, bedraagt € 42 miljoen.

2. De Minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 42c

Subsidie als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt.

Artikel 42d

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van

a. biogas uit co-vergisting van dierlijke mest, of

b. biogas uit vergisting van groente-, fruit- en tuinafval,

bedraagt 8000 uren per jaar.

Artikel 42e

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, bedraagt € 0,44 per Nm3.

Artikel 42f

De basisgasprijs, bedoeld in artikel 29 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, bedraagt € 0,140 per Nm3.

F

In de bij deze regeling behorende bijlage wordt in de aanhef ‘en 36, eerste lid,’ vervangen door: , 36, eerste lid, en 42a, eerste lid,.

Artikel II

In artikel 7 van de Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2008 wordt ‘artikel 36, eerste lid’ vervangen door: in de artikelen 36, eerste lid, en artikel 42a, eerste lid.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 juli 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

1. Doel en aanleiding

Op 23 mei 2008 heeft de Minister van Economische Zaken de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over het beschikbaar komen van een additioneel budget voor de Stimuleringsregeling Duurzame energieproductie (SDE) en de beoogde besteding daarvan (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 239, nr. 32). Vervolgens heeft de Minister van Economische Zaken de Tweede Kamer op 24 juni 2008 per brief geïnformeerd over de beoogde besteding van een deel van de vrijvallende WKK-middelen ten behoeve van de SDE. De onderhavige regeling geeft voor het jaar 2008 invulling aan de in de genoemde brieven gemelde voornemens.

2.1 Ophogen subsidieplafonds

Het gaat enerzijds om een verhoging van de in de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 (Stc. 44, 2008) vastgestelde subsidieplafonds voor de volgende twee categorieën:

1. productie-installaties voor de opwekking van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen groter dan 0,6 kWp tot en kleiner of gelijk aan 3,5 kWp;

2. productie-installaties voor de opwekking van hernieuwbare elektriciteit met behulp van thermische conversie van vaste biomassa met een nominaal elektrisch vermogen kleiner of gelijk aan 50 MW, co-vergisting van dierlijke mest en vergisting van groente-, fruit- en tuinafval.

2.2 Biogas

Anderzijds wordt er een nieuwe categorie toegevoegd, te weten productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van biogas uit co-vergisting van dierlijke mest en biogas uit vergisting van groente-, fruit- en tuinafval.

Op het verwerken van dierlijke mest in een biogasinstallatie is Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273) van toepassing. Voor een biogasinstallatie is een erkenning vereist. Deze erkenning kan worden aangevraagd bij de Voedsel en Waren Autoriteit.

Voor de nieuwe categorie wordt het basisbedrag vastgesteld op het in de toelichting bij de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 genoemde maximum van € 0,44 per Nm3.

De basisgasprijs voor deze categorie wordt vastgesteld op hetzelfde niveau als de basisgasprijs voor de reeds bestaande categorie productie-installaties voor de opwekking van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- en rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5 van de toelichting bij de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008.

De subsidieperiode, de looptijd van de onder deze regeling af te geven beschikkingen, voor de nieuwe categorie is in navolging van de eerder voor 2008 vastgestelde categorieën productie-installaties in lijn gebracht met de verwachte gemiddelde technische levensduur van de betreffende productie-installaties.

In paragraaf 8 van de toelichting bij de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 is ingegaan op de systematiek van het hanteren van een maximaal aantal vollasturen toegelicht. In navolging van de benadering in deze regeling hanteren we ook voor de nieuwe categorie het aantal vollasturen dat ECN heeft gebruikt bij de berekening van het basisbedrag.

De systematiek van de SDE maakt het noodzakelijk dat voor de nieuwe categorie ook een correctiebedrag ten behoeve van de voorschotverlening wordt vastgesteld. Artikel II (update na definitieve nummering) van de onderhavige regeling geeft daar invulling aan. Het correctiebedrag voor de nieuwe categorie wordt vastgesteld op hetzelfde niveau als het correctiebedrag voor de reeds bestaande categorie productie-installaties voor de opwekking van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- en rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 3.2.1 van de toelichting bij de Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2008.

3. Administratieve lasten

Deze regeling betreft een verhoging van de in de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 vastgestelde subsidieplafonds voor een aantal categorieën hernieuwbare energie en het toevoegen van een nieuwe subsidiabele categorie aan deze regeling.

In de toelichting op de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 zijn in paragraaf 10 de administratieve lasten berekend voor enerzijds de categorie zon-pv en anderzijds alle overige categorieën. De onderhavige regeling brengt geen wijziging in de hoogte van de in de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 berekende administratieve lasten per € 100 miljoen subsidiebudget. De toename van de administratieve lasten is dus alleen een gevolg van de toename van het beschikbare budget. De ophoging van het subsidieplafond voor zon-pv met € 37 miljoen naar in totaal € 83 miljoen leidt tot een stijging van de administratieve lasten van 103.304 uur. De ophoging van het subsidieplafond voor de overige categorieën, waaronder de genoemde nieuw opengestelde categorie, met € 78 miljoen naar in totaal € 1360 miljoen leidt tot een stijging van de administratieve lasten van € 147.825,60. Het percentage administratieve lasten blijft gelijk, te weten ca. 0,19%.

4. Technische voorschriften

Deze regeling is op 20 juni 2008 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (2008/0246/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

De Commissie heeft bevestigd dat het hier gaat om technische specificaties of andere eisen die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen als bedoeld in artikel 1, negende lid, tweede alinea, derde streepje van richtlijn nr. 98/34/EG. Hiervoor geldt op grond van artikel 10, vierde lid, van richtlijn nr. 98/34/EG geen standstill-termijn.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven