Instellingsbesluit kennisgroepen LNV

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 juli 2008, nr. TRCJZ/2008/639, houdende instelling van LNV Kennisgroepen (Instellingsbesluit LNV Kennisgroepen)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

§ 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

– agrocluster: geheel van activiteiten die samenhangen met de productie, verwerking, distributie en het gebruik van agrarische food- en non-foodproducten van binnen- en buitenlandse oorsprong, met inbegrip van toeleverende en dienstverlenende bedrijven;

– groene ruimte: niet verstedelijkte deel van Nederland, met inbegrip van grootschalige stedelijke parken en recreatiegebieden;

– kenniskring: Kenniskring weidevogellandschap;

– kennisnetwerk OBN: kennisnetwerk ‘Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’;

– Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

– stuurgroep: Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw.

§ 2

kennisnetwerk ‘Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’

Artikel 2

1. Er is een kennisnetwerk ‘Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’.

2. Het kennisnetwerk OBN bevordert de ontsluiting, ontwikkeling, uitwisseling en verspreiding en benutting van kennis omtrent natuurherstel en regulier natuurbeheer.

Artikel 3

1. De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitters, de vice-voorzitters en de overige leden van de deskundigenteams van het kennisnetwerk OBN.

2. De voorzitters, de vice-voorzitters en de overige leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Na afloop van die periode zijn zij terstond herbenoembaar.

3. De voorzitters, de vice-voorzitters en de overige leden worden op persoonlijke titel benoemd.

Artikel 4

1. Als voorzitters worden benoemd voor de periode van 12 september 2006 tot en met 11 september 2010:

a. voor het deskundigenteam beekdallandschap:

– de heer drs. U. Vegter;

– de heer drs. H.J. de Vries;

b. voor het deskundigenteam droog zandlandschap:

– de heer dr. H. Siebel;

c. voor het deskundigenteam duin- en kustlandschap:

– de heer drs. A.M.M. van Haperen;

– de heer dr. E.J. Lammerts;

d. voor het deskundigenteam heuvellandschap:

– de heer dr. B.F. van Tooren;

e. voor het deskundigenteam laagveen- en zeekleilandschap:

– de heer dr. ir. J. Schouwenaars;

f. voor het deskundigenteam nat zandlandschap:

– de heer dr. A.J.M. Jansen;

g. voor het deskundigenteam rivierenlandschap:

– de heer ir. H. Hekhuis;

h. voor de expertisegroep fauna:

– de heer drs. J. Esselink.

2. Als vice-voorzitters worden benoemd voor de periode van 12 september 2006 tot en met 11 september 2010:

i. voor het deskundigenteam beekdallandschap:

– mevrouw dr. ir. R. M. Bekker;

j. voor het deskundigenteam droog zandlandschap:

– de heer drs. T.J. Verstrael;

k. voor het deskundigenteam duin- en kustlandschap:

– de heer dr. A.P. Grootjans;

l. voor het deskundigenteam heuvellandschap:

– de heer dr. R. Bobbink;

m. voor het deskundigenteam laagveen- en zeekleilandschap:

– de heer dr. L.P.M. Lamers;

n. voor het deskundigenteam nat zandlandschap:

– de heer prof. dr. M.G.C. Schouten;

o. voor het deskundigenteam rivierenlandschap:

– de heer prof. dr. K.V. Sýkora.

Artikel 5

Het kennisnetwerk OBN stelt zijn eigen werkwijze vast.

Artikel 6

Het kennisnetwerk OBN doet onderzoek naar zijn taakvervulling en brengt uiterlijk 30 september 2010 een evaluatierapport uit waarin de uitkomsten en conclusies van het onderzoek worden opgenomen en indien nodig tevens voorstellen worden gedaan voor mogelijke veranderingen.

Artikel 7

1. De leden van het kennisnetwerk OBN ontvangen per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op voorzitters en vice-voorzitters ingeval op grond van artikel 3 Vacatiegeldenbesluit 1988 in een vaste beloning wordt voorzien.

§ 3

Kenniskring weidevogellandschap

Artikel 8

1. Er is een Kenniskring weidevogellandschap.

2. De kenniskring bevordert de ontsluiting, ontwikkeling, uitwisseling en verspreiding en benutting van kennis omtrent het weidevogelbeheer.

Artikel 9

1. De kenniskring bestaat uit maximaal 30 leden, de voorzitter daaronder begrepen.

2. De Minister benoemt, schorst en ontslaat de leden van de kenniskring.

3. De voorzitter en de overige leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Na afloop van die periode zijn zij terstond herbenoembaar.

4. De voorzitters en de andere leden worden op persoonlijke titel benoemd.

5. De Minister voorziet in de ondersteuning van de kenniskring.

Artikel 10

Als leden van de kenniskring worden benoemd voor de periode van:

a. 1 april 2006 tot en met 31 maart 2010:

– mevrouw dr. P.C. de Hullu, tevens voorzitter;

– de heer prof. dr. F. Berendse;

– de heer J.J. van den Boogert;

– de heer M. Douma;

– de heer dr. R.P.B. Foppen;

– de heer G.J. Gerritsen;

– de heer L. de Groot;

– de heer dr. ir. J.A. Guldemond;

– de heer ir. R.J.J. Hendriks;

– de heer N. Jonker;

– de heer dr. Th.C.P. Melman;

– de heer ir. G. Migchels;

– de heer drs. A.G. van Paassen;

– de heer ing. F. van Rossum;

– de heer prof. dr. G.R. de Snoo;

– de heer drs. R. van ’t Veer;

– de heer ing. E. Wymenga;

– de heer ir. F.F. van der Zee;

b. 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2010:

– de heer ing. J.L. Dijkstra;

c. 1 augustus 2007 tot en met 31 juli 2011:

– de heer dr. M. Engelmoer;

d. 15 oktober 2007 tot en met 14 oktober 2011:

– de heer D. Ellinger;

e. 1 april 2008 tot en met 31 maart 2012:

– mevrouw drs. N.H.G. Meijers;

– mevrouw ir. J. Vos.

Artikel 11

De kenniskring stelt zijn eigen werkwijze vast.

Artikel 12

De kenniskring doet onderzoek naar zijn taakvervulling en brengt uiterlijk 31 maart 2010 een evaluatierapport uit waarin de uitkomsten en conclusies van het onderzoek worden opgenomen en indien nodig tevens voorstellen worden gedaan voor mogelijke veranderingen.

Artikel 13

De voorzitter van de kenniskring is bevoegd anderen dan de leden van de kenniskring uit te nodigen aan overleg van de kenniskring deel te nemen.

Artikel 14

De voorzitter en de overige leden van de commissie ontvangen per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.

§ 4

Stuurgroep Taskforce multifunctionele landbouw

Artikel 15

1. Er is een Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw.

2. De stuurgroep heeft tot taak het stimuleren van de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw.

Artikel 16

De stuurgroep:

a. doet voorstellen aan de Minister voor de ondersteuning van projecten en andere activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw;

b. doet aan de Minister verslag van zijn bevindingen omtrent de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw.

Artikel 17

1. De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de overige leden van de stuurgroep.

2. De Minister voorziet in de ondersteuning van de stuurgroep.

Artikel 18

1. Als leden van de stuurgroep worden benoemd voor de periode van:

a. 6 december 2007 tot en met 31 december 2011:

– de heer drs. R.H.M. van der Zijl, tevens voorzitter;

– mevrouw ir. M.M. van Arkel;

– de heer drs. ing. J.G.P. Baan;

– de heer P. Blom;

– de heer H. Brink;

– de heer drs. C.P.M.M. van Heesbeen;

– de heer drs. R.W. Munniksma;

– de heer ir. C.A.C.J. Oomen;

– de heer drs. T.J. Wams;

b. 6 december 2007 tot en met 31 maart 2008:

– mevrouw drs. D.M.J.J. Monissen.

2. Behalve de heer C.A.C.J. Oomen en de heer R.W. Munniksma worden de voorzitter en de overige leden op persoonlijke titel benoemd.

Artikel 19

De stuurgroep stelt zijn eigen werkwijze vast.

§ 5

InnovatieNetwerk

Artikel 20

1. Er is een InnovatieNetwerk.

2. De missie van InnovatieNetwerk is bevordering van een vitale en duurzame ontwikkeling van het nationale en internationale agrocluster en van de groene ruimte, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het leven, en de vitaliteit van ecosystemen.

Artikel 21

InnovatieNetwerk heeft tot taak op het gebied van de groene ruimte en het agrocluster:

a. strategische toekomstverkenningen uit te voeren, in het bijzonder het verkennen van toekomstige problemen en kansen, met als doel levensvatbare strategieën en acties voor belanghebbenden te identificeren;

b. het initiëren van ingrijpende vernieuwingen door het ontwerpen van perspectiefvolle aanzetten voor vernieuwingen en het op hoofdlijnen uitwerken daarvan;

c. het uitvoeren van de aan de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek opgedragen taken, voorzover deze niet reeds vallen onder de taken, genoemd in de onderdelen a en b.

Artikel 22

InnovatieNetwerk heeft de volgende organen:

a. het bestuur, bedoeld in artikel 23; en

b. het bureau, bedoeld in artikel 24.

Artikel 23

1. Het bestuur bestaat uit minstens 9 leden, de voorzitter daaronder begrepen.

2. De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter, gehoord de overige leden van het bestuur.

3. De voorzitters en de andere leden worden op persoonlijke titel benoemd.

4. De voorzitter en de overige leden worden benoemd op persoonlijke titel en voor een periode van ten hoogste vijf jaren. Zij zijn na afloop van die periode terstond herbenoembaar.

Artikel 24

1. Het bureau ondersteunt het bestuur en het netwerk.

2. De Minister benoemt, schorst en ontslaat de directeur van het bureau, in overeenstemming met het bestuur.

3. De directeur van het bureau is belast met de leiding van het personeel dat werkzaam is voor InnovatieNetwerk. Hij is tevens secretaris van het bestuur.

Artikel 25

1. Als leden van het bestuur worden benoemd voor de periode van:

a. 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010:

– de heer dr. J. Kremers, tevens voorzitter;

– de heer prof. mr. F.H.J.J. Andriessen;

– mevrouw prof. dr. I. de Beaufort;

– de heer ir. ing. H. de Boon;

– de heer ir. A. van den Brand;

– de heer prof. dr. ir. A.A. Dijkhuizen;

– de heer mr. G.J. Jansen;

– de heer ir. J.J. de Graeff;

– de heer dr. B. Sangster;

– de heer drs. A.H.A. Veenhof;

– de heer J.C.P. Vogelaar;

b. 1 mei 2007 tot en met 31 december 2010:

– de heer prof. dr. A.N. van der Zande;

c. 1 april 2008 tot en met 31 december 2010:

– de heer drs. W.J. Deetman.

2. Als directeur van het bureau wordt voor de periode van 1 juni 2007 tot en met 31 december 2010 de heer dr. G. Vos benoemd.

Artikel 26

1. Het bestuur besluit omtrent de besteding van de middelen.

2. Het bestuur stelt jaarlijks voor de afloop van een kalenderjaar een voortschrijdend werkprogramma voor in ieder geval het volgende jaar vast, nadat het de Minister in de gelegenheid heeft gesteld diens commentaar over een concept-werkprogramma aan het bestuur kenbaar te maken. Het werkprogramma bevat een begroting voor het volgend kalenderjaar.

3. Over de besteding van de middelen legt het bestuur jaarlijks verantwoording af aan de Minister, uiterlijk 4 maanden na afloop van het kalenderjaar waarvoor de middelen beschikbaar zijn gesteld.

Artikel 27

InnovatieNetwerk doet onderzoek naar zijn taakvervulling en brengt uiterlijk in juni 2010 een evaluatierapport uit waarin de uitkomsten en conclusies van het onderzoek worden opgenomen en indien nodig tevens voorstellen worden gedaan voor mogelijke veranderingen.

§ 6

Slotbepalingen

Artikel 28

De volgende besluiten vervallen:

a. het Instellingsbesluit Kenniskring weidevogellandschap;

b. het Besluit InnovatieNetwerk.

Artikel 29

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Paragraaf 2 werkt terug tot en met 12 september 2006.

3. Paragraaf 4 werkt terug tot en met 6 december 2007 en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 30

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit kennisgroepen LNV.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 juli 2008.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Met het onderhavig besluit wordt het kennisnetwerk ‘Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’ (hierna: kennisnetwerk OBN) en de Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw (hierna: stuurgroep) ingesteld. Deze gelegenheid is aangegrepen om enkele al bestaande instellingsbesluiten samen met het kennisnetwerk OBN en de stuurgroep in een nieuw besluit op te nemen, namelijk het instellingsbesluit van de kenniskring weidevogellandschap (hierna: kenniskring) en het instellingsbesluit van InnovatieNetwerk.

1. Het kennisnetwerk OBN

Paragraaf 2 van het instellingsbesluit regelt de instelling van het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuur. In september 2006 heeft toenmalig Minister van LNV het officiële startschot gegeven voor het vernieuwen van het kennisnetwerk Overlevingsplan Bos en Natuur. Het kennisnetwerk heeft zich door de jaren heen ontwikkeld tot een organisatie van kennis en innovatie. Het kennisnetwerk Overlevingsplan Bos en Natuur zal daarom worden voortgezet onder de nieuwe naam kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit.

Het vernieuwde kennisnetwerk OBN is verbreed in focus. Uit artikel 2 volgt, dat het kennisnetwerk OBN zal fungeren als een platform waar kennis inzake restauratie-ecologie, soortenbeleid, inrichtingsbeleid en Natura 2000 wordt uitgewisseld, verder wordt ontwikkeld en wordt verspreid. Aan een dergelijk platform bestaat behoefte, nu het behoud en de versterking van de biodiversiteit hoog op de nationale en internationale agenda staan. Een slimme inrichting van Nederland en de uitvoering van natuurbeheer op maat, waaraan het kennisnetwerk OBN zal bijdragen, zijn essentieel bij de realisatie van deze brede doelstelling.

Het kennisnetwerk OBN bestaat uit ongeveer 120 leden die verdeeld zijn over verschillende deskundigenteams en één expertiseteam. De benoeming van de voorzitters en vice-voorzitters van de deskundigenteams en het expertiseteam is geregeld in artikel 4. Gezien het grote aantal zullen de overige leden omwille van de overzichtelijkheid van dit instellingsbesluit in aparte Ministeriële besluiten worden benoemd.

De deskundigenteams zijn ingedeeld naar landschapstype, omdat veel problemen die opgelost moeten worden een aanpak op landschapsschaal behoeven. De teams zijn: beekdallandschap, droog zandlandschap, duin- en kustlandschap, heuvellandschap, laagveen- en zeekleilandschap, nat zandlandschap en tot slot het rivierenlandschap. Het expertiseteam houdt zich met het overkoepelende thema fauna bezig. In verband met de zwaarte van de werkzaamheden zijn voor enkele deskundigenteams meerdere voorzitters aangewezen.

Artikel 7 regelt de vergoeding van de niet-ambtelijke voorzitters, vice-voorzitters en leden. De vergoeding van de leden is overeenkomstig het maximumbedrag voor algemeen vacatiegeld (artikel 2, onder a, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004). Het merendeel van de voorzitters en vice-voorzitters van het kennisnetwerk OBN zal vanwege het tijdsbeslag en de zwaarte van de werkzaamheden in plaats van een vergadervergoeding een vaste beloning krijgen op grond van artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988.

Met de grote terreinbeherende organisaties is echter afgesproken dat deze organisaties de kosten voor de beloningen voor voorzitters en vice-voorzitters die voor hen werkzaam zijn gedeeltelijk zelf zullen dragen. Derhalve krijgen enkele voorzitters en vice-voorzitters, gelijk de leden, een beloning overeenkomstig het maximumbedrag voor algemeen vacatiegeld.

Ingevolge artikel 2 Vacatiegeldenbesluit worden geen vacatiegelden aan een ambtenaar verstrekt voor zover de benoeming haar oorzaak vindt in zijn functie.

2. De kenniskring weidevogellandschap

De kenniskring is geregeld in paragraaf 3 van het besluit. De kenniskring is reeds ingesteld bij besluit van 17 november 2006 (Stcrt. 2006, 232). In de oorspronkelijke teksten zijn slechts technische wijzigingen aangebracht. Paragraaf 3 komt in plaats van het Instellingsbesluit Kenniskring weidevogellandschap. Het Instellingsbesluit Kenniskring weidevogellandschap vervalt (artikel 28).

De instelling van de kenniskring maakt deel uit van het actieprogramma ‘Een rijk weidevogellandschap’ dat op 15 juni 2006 is gepresenteerd. Dit actieprogramma heeft als doel de achteruitgang van het aantal weidevogels tot staan te brengen in 2010 en om te buigen in een stijging van aantallen broedparen. De kenniskring heeft ingevolge artikel 8 tot taak het bevorderen van de ontsluiting, ontwikkeling, verspreiding en benutting van kennis omtrent weidevogelbeheer. Deze taak behelst onder meer het ontplooien van concrete activiteiten waarmee de effectiviteit van het weidevogelbeheer kan worden verbeterd. Daartoe wisselen onderzoekers, agrariërs, natuurorganisaties, onderwijsorganisaties en provincies binnen de kenniskring informatie, kennis en ervaring uit ten aanzien van weidevogelbeheer. Ook houdt deze taak in dat de kenniskring onderzoek begeleidt en verschillende overheden en organisaties op het gebied van de inrichting van het weidevogellandschap adviseert ten aanzien van de effectiviteit van het weidevogelbeheer.

3. De Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw

In paragraaf 4 van het besluit wordt de Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw ingesteld. Overeenkomstig het regeerakkoord streeft het kabinet naar een verdere vermaatschappelijking van de landbouw, onder meer middels de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw. Multifunctionele landbouw staat voor agrarische ondernemingen die naast hun veehouderij, akker- of tuinbouwbedrijf één of meer andere activiteiten uitoefenen. Voorbeelden hiervan zijn: zorg, recreatie, educatie, agrarische kinderopvang, agrarisch natuur- en landschapsbeheer en streekproducten.

In reactie op de motie van de Tweede Kamerleden Waalkens en Atsma van april 2006 waarin de regering gevraagd werd om een Taskforce Multifunctionele Landbouw op te zetten1 , heb ik aangegeven dat er een Taskforce Multifunctionele Landbouw zal worden ingesteld om de verdere ontwikkeling van de multifunctionele landbouw te faciliteren.2 De Taskforce Multifunctionele Landbouw bestaat uit de stuurgroep en de werkorganisatie die zorg draagt voor de uitvoering van de dagelijkse activiteiten. Het onderhavige besluit voorziet in de instelling van de stuurgroep.

Artikel 15 regelt dat de stuurgroep het stimuleren van de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw tot taak heeft. Ter vervulling van zijn taak zal de stuurgroep ingevolge artikel 16 voorstellen doen voor de ondersteuning van projecten en andere activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van multifunctionele landbouw. Deze voorstellen kunnen onder meer financiële ondersteuning en het toegankelijk maken, delen en ontwikkelen van kennis betreffen. Daarnaast doet de stuurgroep verslag van zijn bevindingen omtrent de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw, bijvoorbeeld wanneer de stuurgroep belemmeringen of knelpunten signaleert.

De benoeming van de leden van de stuurgroep is geregeld in artikel 18. De samenstelling van de stuurgroep representeert de diversiteit van de multifunctionele landbouw en bestaat derhalve uit betrokkenen vanuit de agrarische sector, de financiële wereld, de marktpartijen, de maatschappelijke organisaties en de overheid. De leden vullen elkaar wat betreft kennis en achtergrond aan.

De vergoeding van de niet-ambtelijke leden zal van de stuurgroep plaatsvinden op basis van artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988. Ingevolge artikel 2 Vacatiegeldenbesluit worden geen vacatiegelden aan een ambtenaar verstrekt voor zover de benoeming haar oorzaak vindt in zijn functie.

4. InnovatieNetwerk

InnovatieNetwerk is geregeld in paragraaf 5 van het besluit. InnovatieNetwerk is reeds ingesteld bij een besluit van 7 mei 2002 (Stcrt. 2002, 89), gewijzigd bij besluit van 31 augustus 2006 (Stcrt. 2006, 173). In de oorspronkelijke teksten zijn slechts technische wijzigingen aangebracht. Paragraaf 5 komt in plaats van het Besluit InnovatieNetwerk en de daarop gebaseerde benoemingsbesluiten. Het Besluit InnovatieNetwerk vervalt (artikel 28).

Voortbouwend op de Nota Voedsel en Groen en het Businessplan InnovatieNetwerk groene ruimte en agrocluster voert InnovatieNetwerk, in nauwe samenwerking met overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties strategische toekomstverkenningen uit en ontwikkelt InnovatieNetwerk ontwikkelingen voor ingrijpende vernieuwing in het agrocluster en de groene ruimte. InnovatieNetwerk is onafhankelijk gepositioneerd om ruimte te scheppen voor die vernieuwingen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven