Tijdelijke regeling categorieën persoonsgegevens WMG

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2008, nr. MC-U-2860633, houdende tweede herhaalde vaststelling tijdelijke regeling categorieën persoonsgegevens WMG

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 65 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. bestuurder: lid van raad van bestuur, raad van toezicht, eigenaar;

b. medewerker: natuurlijk persoon, werkzaam ten behoeve van een zorgaanbieder of een ziektekostenverzekeraar;

c. wet: Wet marktordening gezondheidszorg.

2. In deze regeling wordt onder zorgaanbieder of ziektekostenverzekeraar mede verstaan degene bedoeld in artikel 44 van de wet.

Artikel 2

Voor de uitvoering van de hieronder aangegeven artikelen van de wet kunnen de daarbij vermelde identificerende gegevens en overige categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 60 van de wet noodzakelijk zijn:

a. artikel 18: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars;

b. artikel 19: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders;

c. artikel 20: identificerende persoonsgegevens betreffende consumenten, zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars;

d. artikelen 21 en 22: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars;

e. artikel 23: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars en identificerende- en medische persoonsgegevens van consumenten;

f. artikel 24: identificerende persoonsgegevens betreffende bestuurders of medewerkers van zorgverzekeraars;

g. artikel 26: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en zorgverzekeraars;

h. artikel 28: identificerende persoonsgegevens betreffende bestuurders of medewerkers van AWBZ-verzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

i. artikel 30: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en AWBZ-verzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

j. artikelen 32, 33, 38, 40, 44, 48 en 49: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

k. artikel 50: identificerende persoonsgegevens betreffende consumenten, zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars;

l. artikelen 52 tot en met 56: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars;

m. artikel 58: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van ziektekostenverzekeraars, rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en identiferende- en medische persoonsgegevens van consumenten;

n. artikel 61: identificerende-, medische- en strafrechtelijke persoonsgegevens ter uitvoering van de onder a. tot en met m en onder o. tot en met r. genoemde artikelen en voor zover de categorie van persoonsgegevens daarbij is vermeld;

o. artikel 62: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars, rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en in combinatie met artikel 58 identificerende- en medische persoonsgegevens van consumenten;

p. artikelen 66, 67 en 69: identificerende- en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars en identificerende- en medische persoonsgegevens van consumenten;

q. artikel 74: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, en identificerende- en medische persoonsgegevens van consumenten;

r. artikelen 76 tot en met 103: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars.

Artikel 3

De NZa mag aan de in de artikelen 17 en 70 van de wet en hieronder genoemde instanties gegevens verstrekken die behoren tot de hieronder bedoelde categorieën van persoonsgegevens ten behoeve van de uitoefening van hun taken en bevoegdheden:

a. het College zorgverzekeringen: identificerende persoonsgegevens betreffende consumenten, zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

b. het College bouw en het College sanering: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

c. het Staatstoezicht op de volksgezondheid: identificerende- en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars, rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en identiferende - en medische persoonsgegevens van consumenten;

d. de Nederlandse Mededingingsautoriteit: identificerende persoonsgegevens betreffende consumenten, zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

e. De Nederlandsche Bank en de Stichting Autoriteit Financiële Markten: identificerende- en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende bestuurders of medewerkers van ziektekostenverzekeraars, rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en verzekeraars als bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de wet;

f. het College bescherming persoonsgegevens, de FIOD-ECD en het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie: identificerende- en strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars, rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en verzekeraars als bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de wet en identificerende- en medische persoonsgegevens van consumenten;

g. de Gezondheidsraad, het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, de Raad voor gezondheidsonderzoek, het Centraal Planbureau, het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal Cultureel Planbureau: identificerende persoonsgegevens betreffende zorgaanbieders.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 juni 2008 en vervalt met ingang van 1 november 2008.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke regeling categorieën persoonsgegevens WMG.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Tijdelijke ongewijzigde voortzettting

De looptijd van de Tijdelijke regeling categorieën persoonsgegevens WMG is met ingang van 1 juni 2008 geëindigd. In de regeling wordt aangegeven hoe de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bij de uitvoering van haar taken om mag gaan met persoonsgegevens, zoals die zijn onderscheiden in artikel 60 van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG). Tot die taken behoort ook het toezicht op verzekeraars en de wijze waarop deze omgaan met persoonsgegevens. Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft op 6 juni 2007 advies uitgebracht over de regeling en in dat kader mede over de WMG. De tijdelijke regeling wordt met verwerking van het advies van het CBP en de tot nu toe met de regeling opgedane ervaring van de NZa omgezet in een definitieve regeling. De tijdige herziening van de regeling is niet gelukt mede vanwege de ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe gedragscode voor zorgverzekeraars inzake de verwerking van persoonsgegevens.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft na overleg met en op suggestie van het CBP een gedragscode voor de verwerking van persoonsgegevens door zorgverzekeraars opgesteld. Die gedragscode vervangt de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen, waaronder mede begrepen het daarbij behorende Addendum met het protocol materiële controle, opgesteld door ZN met medewerking van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst (KNMG), de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), het CBP en VWS. De nieuwe gedragscode zal aan het CBP ter goedkeuring worden aangeboden. Op de uitvoering van de gedragscode ziet naast het CBP ook de NZa toe.

De nieuwe gedragscode zal van toepassing zijn op de uitvoering door zorgverzekeraars van de Zorgverzekeringswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en overige ziektekostenverzekeringen. Onder overige ziektekostenverzekeringen wordt verstaan de ziektekostenverzekeringen die de ziektekostenverzekering geboden door de Zorgverzekeringswet en de AWBZ aanvullen dan wel vervangen, ingeval een persoon niet op grond van een van die wettelijke verzekeringen verzekerd is of er een wachttijd geldt alvorens van de aanspraken van die wettelijke verzekering gebruik kan worden gemaakt. Met name voor het verwerken van persoonsgegevens bij de formele en materiële controle van declaraties bij de overige ziektekostenverzekeringen is in de WMG met artikel 68a een wettelijke grondslag gecreëerd die door middel van een ministeriële regeling nader moet worden ingevuld (Staatsblad 2007, 540). Die regeling is in voorbereiding.

Zolang de gedragscode niet is goedgekeurd is het onzeker wat de gevolgen van de nieuwe gedragscode en van die laatstbedoelde regeling zullen zijn voor de wijze waarop de NZa daarop toezicht moet houden en in welke mate de NZa daarbij over persoonsgegevens moet beschikken. In dat licht is het wenselijk de tijdelijke regeling categorieën persoonsgegevens WMG niet telkens te wijzigen maar in een keer te herzien en daarbij de gevolgen van de goedgekeurde gedragscode en de regeling voor de aanvullende verzekering te betrekken.

Naar verwachting zal de gedragscode begin juli 2008 ter goedkeuring aan het CBP worden aangeboden. De goedkeuringsprocedure duurt ongeveer dertien weken. In dat licht is besloten de looptijd van de tijdelijke regeling ongewijzigd voort te zetten tot 1 november 2008, zodat met de besluitvorming van het CBP rekening kan worden gehouden.

Algemeen

Inhoudelijk doel van de regeling

Voor de uitoefening van taken en bevoegdheden en voor gegevensverstrekking aan andere instanties door de NZa mogen alleen persoonsgegevens worden gebruikt als de onderhavige regeling in de noodzakelijke ruimte om die persoonsgegevens te verwerken voorziet.

In artikel 60 van de WMG worden een drietal categorieën van persoonsgegevens onderscheiden in identificerende-, medische- en strafrechtelijke persoonsgegevens, die aansluiten bij de terminologie van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP). In artikel 1 van de WBP is aangegeven wat onder persoonsgegevens moet worden verstaan. In artikel 8 van de WBP is aangegeven in welke gevallen persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1 WBP mogen worden verwerkt. Artikel 65 van de WMG verplicht bij ministeriële regeling aan te geven welke van de in artikel 60 onderscheiden categoriën van persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de in die regeling aangegeven taken en bevoegdheden van de NZa. Daarnaast geeft de regeling aan welke persoonsgegevens de NZa mag verstrekken aan de in artikel 70 genoemde instanties ten behoeve van de taken en bevoegdheden van die instanties. De regeling begrenst aldus de categorie van persoonsgegevens waarbinnen de NZa moet blijven bij de uitoefening van haar taken, bevoegdheden en gegevensverstrekking. Wellicht ten overvloede zij vermeld dat ook de samenwerkingsafspraken die de NZa met de in artikel 17 van de WMG genoemde instanties binnen de kaders van de onderhavige regeling moeten blijven.

Naast de samenwerkingsafspraken op grond van artikel 17 van de WMG maakt de NZa ten behoeve van de uitvoering van taken en bevoegdheden ook nog samenwerkingsafspraken met andere organisaties, zoals de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, de Consumentenbond, de Reclame Code Commissie, de Stichting Klachten en Geschillen (Zorgverzekeringswet), Nivel, Vektis, Actal, Verbond van Verzekeraars en ZonMW. De categorieën van persoonsgegevens die ten behoeve van de taken en bevoegdheden door de NZa worden verzameld op grond van artikel 61 van de WMG, waarin de algemene informatie- en inlichtingenplicht voor een ieder is neergelegd, worden binnen de kaders van de desbetreffende taken en bevoegdheden verwerkt. De gegevensuitwisseling met laatstbedoelde instanties zal zich naar verwachting beperken tot de identificerende persoonsgegevens betreffende consumenten, zorgaanbieders en bestuurders of medewerkers van zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en rechtspersonen als bedoeld in artikel 40 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Het zal daarbij naar verwachting niet gaan om medische- en strafrechtelijke persoonsgegevens.

Op de verhouding tussen artikel 61 WMG en de andere artikelen van de wet wordt later in deze toelichting ingegaan.

Selectie

De regeling bevat geen uitputtende opsomming van situaties en omstandigheden waarvoor op die situatie en omstandigheden toegesneden uitvoering het verwerken van persoonsgegevens noodzakelijk is. Dat is gelet op het oneindige aantal variaties dat zich op basis van een raamwet als de WMG en in de praktijk mogelijk voor kan doen ook niet mogelijk.

Aan de hand van de onderscheiden artikelen van de WMG is nagegaan of het denkbaar is dat het verwerken van persoonsgegevens in enige situatie of omstandigheid noodzakelijk is voor de uitoefening van die taken en bevoegdheden. Is dat het geval dan wordt de desbetreffende categorie van persoonsgegevens waartoe het naar verwachting noodzakelijke persoonsgegeven behoort in deze regeling bij het desbetreffende artikel vermeld. Bij de afweging of een persoonsgegeven noodzakelijk is spelen ook proportionaliteit en subsidiariteit een rol. Het gaat er in deze regeling derhalve niet om of gemiddeld genomen bij de uitvoering van de taken en bevoegdheden neergelegd in de WMG persoonsgegevens noodzakelijk zijn, maar of het denkbaar is dat bij die uitvoering het verwerken van persoonsgegevens noodzakelijk kán zijn.

Voor de verstrekking aan de in de artikelen 17 en 70 genoemde instanties is gekeken naar de persoonsgegevens waarover de NZa beschikt en is een inschatting gemaakt tot welke categorie van persoonsgegevens de gegevens behoren die de NZa ten behoeve van de uitoefening van hun taken en bevoegdheden kan en mag verstrekken, gelet op artikel 8, aanhef en onder e, van de WBP.

Terughoudendheid

De regeling verwijst ook naar artikelen in de WMG waar de burger c.q. consument gegevens overlegt of eigener beweging kan overleggen ter beoordeling aan de NZa. Naast identificerende gegevens kunnen dat ook medische persoonsgegevens zijn. Bijvoorbeeld in het geval van een klacht over een formulier of procedure op grond van artikel 23 respectievelijk 34 van de WMG. De NZa beoordeelt in die gevallen eerst of de verstrekte medische gegevens relevant en noodzakelijk zijn om een goed oordeel over gehanteerde formulieren en procedures te kunnen geven. De onderliggende gegevens zullen niet in de openbaarheid worden gebracht, ook niet bij de motivering van het besluit van de NZa. Zo heeft de NZa de mogelijkheid en de bevoegdheid zich in het belang van de klager snel uit te spreken over formulieren en procedures van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars. In deze regeling volstaat het aan te geven dat de categorie van medische persoonsgegevens voor de uitvoering van die artikelen noodzakelijk kán zijn. In ieder individueel geval zal blijken of dat noodzakelijk is.

Context algemene informatieplicht

In de opsomming van artikelen van de WMG in artikel 2 van deze regeling zijn ook de artikelen 61 en 62 van de WMG opgenomen. Artikel 61 legt aan een ieder een inlichtingenplicht op. Artikel 62 is een verbijzondering van die plicht voor zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars. Deze artikelen leggen ten algemene de informatieplicht op die voor de uitvoering van deze wet redelijkerwijs van belang kunnen zijn. De inlichtingplichtigen zijn verplicht gegevens en inlichtingen te verstrekken voor zover dat past binnen de doeleinden en strekking van de WMG en binnen de taken en bevoegdheden van de degenen die belast zijn met de uitvoering van de WMG. De gegevens en inlichtingen die op grond van artikelen 61 en 62 van de WMG zijn verkregen dienen dus tot uitvoering van de andere wetsartikelen die in de opsomming in artikel 2 van de onderhavige regeling zijn genoemd. Artikel 61 en 62 zijn derhalve geen vangnet bepalingen, die het mogelijk maken om los van de WMG doeleinden, strekking, taken en bevoegdheden gegevens en inlichtingen te vragen. In die context kan de informatieplicht van artikel 61 en 62 zich uitstrekken tot identificerende-, medische- en strafrechtelijke persoonsgegevens.

Consultatie van partijen

De oorspronkelijke regeling, die op 1 oktober 2006 in werking is getreden en thans ongewijzigd wordt verlengd, is in concept voorgelegd aan het CBP, KNMG, NPCF, ZN en de NZa. Hun commentaren zijn verwerkt.

Tijdelijke regeling en advies CBP

Op 12 september 2006 heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal ‘groen licht’ gegeven voor de inwerkingtreding van de WMG op 1 oktober 2006. Artikel 65 WMG kan zo strikt worden gelezen dat zonder een onderhavige regeling geen correspondentie gevoerd kan worden met bestuurders en medewerkers van zorgaanbieders of ziektekostenverzekeraars. Ook zou de NZa strikt genomen geen mogelijkheid hebben om besluiten te nemen en identificerende persoonsgegevens op een beschikking te vermelden om daarmee kenbaar te maken wie welke rechten en plichten heeft verworven. Met het CBP is afgesproken dat het in de gelegenheid wordt gesteld over de regeling te adviseren. Het CBP heeft op 6 juni 2007 geadviseerd. De verwerking van dat advies in de regeling en de plaatsing van de regeling in de Staatscourant zijn nog niet afgerond. Om het werk van de NZa niet onmogelijk te maken is gekozen voor een regeling met een tijdelijk karakter. De onderhavige regeling wordt in de Staatscourant geplaatst en treedt met terugwerkende kracht in werking op het tijdstip waarop de vorige regeling vervalt. De regeling vervalt op 1 november 2008 of zoveel eerder als de regeling zijn definitieve vorm heeft gekregen. Daardoor kan de NZa de haar bij of krachtens de WMG opgedragen taken en bevoegdheden uitvoeren en gegevens en inlichtingen verstrekken. De verwerking van het advies van het CBP kan dan in samenhang met de voorgenomen wetswijziging en de totstandkoming van de eerdergenoemde gedragscode zorgvuldig gebeuren.

Administratieve lasten

De regeling legt geen informatieplichten op maar beperkt de mogelijkheden van de inlichtingenplichten die uit de WMG voortvloeien. De regeling beperkt de mogelijkheden door de inlichtingenplicht betreffende persoonsgegevens niet verder te laten uitstrekken dan de grenzen van de in de WMG genoemde categorieën. Uitgangspunt van artikel 65 en bij onderhavige regeling is dat iedere wettelijke taak en bevoegdheid van de NZa gelet op de te verwachten situaties en omstandigheden moet kunnen worden uitgevoerd met de voor de uitvoering van die taken en bevoegdheden met in die situaties en in die omstandigheden noodzakelijke persoonsgegevens. Het is onmogelijk om uitputtend in te gaan op de mogelijke situaties en omstandigheden noch op welke persoonsgegevens daarbij noodzakelijk zijn. Het is derhalve niet mogelijk een kwantificering te geven van de administratieve lasten die met de verwerking van persoonsgegevens die behoren tot een in de regeling aangegeven categorie zijn gemoeid. De consequentie van een andere keuze met betrekking tot een noodzakelijk gegeven uit een categorie van persoonsgegeven kan leiden tot de onuitvoerbaarheid van de desbetreffende aan de NZa opgelegde taak en bevoegdheid. Niet in het minst doordat een andere keuze mogelijk strijdig is met de WBP.

Artikelsgewijs

Artikel 1 begrippen en reikwijdte

De NZa gebruikt gegevens en inlichtingen van zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars in hun hoedanigheid van zorgondernemer. Met het oog op het voeren van correspondentie en een juiste adressering is het al noodzakelijk om persoonsgegevens te gebruiken van personen die zorgaanbieder zijn of die belast zijn met de dagelijkse leiding of personen die op een onderdeel van de voor de WMG relevante bedrijfsvoering zijn gemachtigd. Ook is niet altijd duidelijk welke juridische hoedanigheid een (onderdeel van een) zorgaanbieder of ziektekostenverzekeraar heeft. Zo kan het bij een zorgaanbieder gaan om een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een organisatorisch verband. De NZa gebruikt dus gegevens die aangeven wie of welke persoon of rechtspersoon het betreft. Die gegevens met betrekking tot zorgondernemers dragen dus een puur zakelijk karakter. De in artikel 1, eerste lid, vastgelegde begrippen bestuurder en medewerker spreken voor zich en behoeven geen verdere uitleg. Wellicht ten overvloede zij vermeldt dat onder het begrip medewerker niet wordt verstaan de zorgaanbieder die met een ziektekostenverzekeraar een overeenkomst heeft gesloten om zorg te leveren aan verzekerden van die ziektekostenverzekeraar. Veelal kan voor de identificatie worden volstaan met naam, adres, woonplaats en postadres van zorgaanbieders, bestuurders of medewerkers.

Het tweede lid verklaart de regeling ook van toepassing op degenen bedoeld in artikel 44 van de wet. Het betreft degene die voor een zorgaanbieder of ziektekostenverzekeraar een administratie voert alsmede degene die een administratie voert ten behoeve van of in verband met het aanbieden, overeenkomen, leveren, in rekening brengen, betalen of vergoeden aan derden van een prestatie of een tarief of het ontvangen van een betaling.

Artikel 2 taken en bevoegdheden NZa

Dit artikel van de regeling geeft aan welke van de in artikel 60 van de WMG onderscheiden categorieën van persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor de NZa om haar taken en bevoegdheden uit te voeren die genoemd zijn in de daarbij genoemde wetsartikelen. Bij de uitvoering van alle taken en bevoegdheden verwerkt de NZa identificerende gegevens. Dat behoeft geen verdere toelichting. Ik beperk mij hieronder tot de situaties waarbij sprake is van noodzakelijke verwerking van identificerende- en medische persoonsgegevens van consumenten en strafrechtelijke persoonsgegevens.

Identificerende persoonsgegevens van consumenten

De noodzakelijke verwerking van identificerende persoonsgegevens van consumenten doet zich voor bij:

– Artikel 20: het gericht geven van voorlichting en het mogelijk vermelden op beschikkingen;

– Artikel 23: ter identificatie van de klager over formulieren;

– Artikel 50: behandeling aanvraag tarief aan een individuele consument in rekening te brengen;

– Artikel 58: het rapporteren over experimenten met een of zeer beperkt aantal deelnemende consumenten;

– Artikel 61 ter uitvoering van artikel 23 en 58: benutten inlichtingenplicht ter verkrijging van informatie over nakoming uitspraak inzake formulieren en over effecten experimenten;

– Artikel 62 ter uitvoering van artikel 58: voorschrijven van voldoen aan inlichtingenplicht door reguliere verstrekking van informatie over experimenten;

– Artikel 66: ten behoeve van de uitvoering van het in de wettekst vermelde taken en bevoegdheden op het terrein van toezicht en naleving;

– Artikel 67: ten behoeve van het onder de in dat artikel vermelde voorwaarden verstrekken van gegevens en inlichtingen door de NZa;

– Artikel 69: als onderdeel van de informatie die de NZa gebruikt indien gegevens en inlichtingen niet of onvoldoende zijn verstrekt of voor de uitvoering van alle aan haar opgedragen taken;

– Artikel 74: ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden door het in dat artikel bedoelde meldpunt.

Medische persoonsgegevens van consumenten

De noodzakelijke verwerking van medische persoonsgegevens van consumenten doet zich voor bij:

– Artikel 23: ten behoeve van de beoordeling van formulieren die gerelateerd zijn aan de medische persoonsgegevens van klager;

– Artikel 58: het rapporteren over experimenten met een of zeer beperkt aantal deelnemende consumenten waarbij medische persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor de evaluatie van het experiment;

– Artikel 61 ter uitvoering van artikel 58: benutten inlichtingenplicht ter verkrijging van informatie over effecten experimenten;

– Artikel 62 ter uitvoering van artikel 58: voorschrijven van voldoen aan inlichtingenplicht door reguliere verstrekking van informatie over experimenten;

– Artikel 66: ten behoeve van de in de wettekst vermelde toezicht en naleving;

– Artikel 67: ten behoeve van het onder de in dat artikel vermelde voorwaarden verstrekken van gegevens en inlichtingen door de NZa;

– Artikel 69: als onderdeel van de informatie die de NZa gebruikt indien gegevens en inlichtingen niet of onvoldoende zijn verstrekt of voor de uitvoering van alle aan haar opgedragen taken.

Strafrechtelijke persoonsgegevens

De noodzakelijke verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens doet zich voor bij:

– Artikel 66: ten behoeve van de in de wettekst vermelde toezicht en naleving;

– Artikel 67: ten behoeve van het onder de in dat artikel vermelde voorwaarden verstrekken van gegevens en inlichtingen door de NZa;

– Artikel 69: als onderdeel van de informatie die de NZa gebruikt indien gegevens en inlichtingen niet of onvoldoende zijn verstrekt of voor de uitvoering van alle aan haar opgedragen taken.

Artikel 3 gegevensverstrekking door NZa

Dit artikel geeft aan welke van de in artikel 60 van de WMG onderscheiden categorieën van persoonsgegevens de NZa mag verstrekken aan de in de artikelen 17 en 70 van de wet genoemde instanties ten behoeve van de uitoefening van hun taken en bevoegdheden. Hier geldt ook hetgeen in de toelichting bij artikel 2 van de regeling is vermeld over identificerende gegevens en de algemene noodzaak ten behoeve van de communicatie tussen die instanties over identificerende gegevens te mogen beschikken om zeker te zijn dat het over dezelfde identiteit gaat. Dat is noodzakelijk om vast te stellen of er aangelegenheden zijn van wederzijds belang en voor het uitwisselen van informatie als bedoeld in artikel 17 van de WMG. De uitwisseling vindt plaats op grond van artikel 70 van de WMG met de waarborgen vermeld in artikel 65, 67 en 70, vierde lid, van de WMG. Op grond van artikel 17 maken de daarin vermelde instanties met de NZa afspraken over samenwerking en informatie-uitwisseling.

Bij gegevensverstrekkingen gebruikt de NZa identificerende gegevens. Ik beperk mij hieronder tot de situaties waarbij sprake is van noodzakelijke verstrekking van identificerende- en medische persoonsgegevens van consumenten en strafrechtelijke persoonsgegevens door de NZa.

Identificerende persoonsgegevens van consumenten

De noodzakelijke verstrekking van identificerende persoonsgegevens van consumenten door de Nza doet zich voor bij:

– Het Staatstoezicht op de volksgezondheid: in verband met de aanwijzing van ambtenaren van het Staatstoezicht als belast met toezicht op de naleving van het bij of krachtens de WMG bepaalde en het afstemmen van toezicht;

– De Nederlandse Mededingingsautoriteit: in verband met de afstemming c.q. gemeenschappelijke vaststelling en afbakening van markten of een deel daarvan;

– Het College bescherming persoonsgegevens, de FIOD-ECD en het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie: in verband met (het afstemmen van) toezicht op de naleving van het bij of krachtens de WMG bepaalde. Het CBP, FIOD-ECD en OM staan ook ieder eigen middelen ter beschikking voor het doen van toezicht en opsporing als bijvoorbeeld neergelegd in de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafrecht.

Medische persoonsgegevens van consumenten en strafrechtelijke gegevens

De noodzakelijke verstrekking van medische persoonsgegevens van consumenten door de NZa doet zich voor bij:

– Het Staatstoezicht op de volksgezondheid: in verband met de aanwijzing van ambtenaren van het Staatstoezicht als belast met toezicht op de naleving van het bij of krachtens de WMG bepaalde en het afstemmen van toezicht;

– Het College bescherming persoonsgegevens, de FIOD-ECD en het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie: in verband met (het afstemmen van) toezicht op de naleving van het bij of krachtens de WMG bepaalde.

Strafrechtelijke gegevens

De noodzakelijke verstrekking van strafrechtelijke persoonsgegevens door de NZa doet zich voor bij:

– Het Staatstoezicht op de volksgezondheid: in verband met de aanwijzing van ambtenaren van het Staatstoezicht als belast met toezicht op de naleving van het bij of krachtens de WMG bepaalde en het afstemmen van toezicht;

– De Nederlandsche Bank en de Stichting Autoriteit Financiële Markten: in verband met toezicht op ziektekostenverzekeraars en verzekeraars als bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de wet;

– Het College bescherming persoonsgegevens, de FIOD-ECD en het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie: in verband met (het afstemmen van) toezicht op de naleving van het bij of krachtens de WMG bepaalde.

Artikel 4 Inwerkingtreding en terugwerkende kracht

De inwerkingtredingbepaling zorgt er voor dat, met terugwerkende kracht tot en met 1 juni 2008, de NZa bevoegd is voor de uitoefening van haar taken en bevoegdheden de juiste persoonsgegevens te gebruiken. De regeling vervalt met ingang van 1 november 2008.

Artikel 5 Citeertitel

De tijdelijkheid van de regeling dient ingevolge de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar.182) ook tot uitdrukking te worden gebracht in de titel. Dat wordt met de titel Tijdelijke regeling categorieën persoonsgegevens WMG gerealiseerd, waarbij met WMG de wetfamilie waartoe de regeling behoort wordt aangegeven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven