Wijziging Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met bluetongue, Newcastle Disease en Aviaire Influenza

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 juli 2008, nr. TRCJZ/2008/1936, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met bluetongue, Newcastle Disease en Aviaire Influenza

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op richtlijn 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEU L 327), artikel 10, eerste lid, van richtlijn 90/425 van de Raad van de Europese Unie van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEU L 224) en verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor richtlijn 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (PbEU L 283);

Gelet op richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PbEG L 260), richtlijn 2005/94/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40 (PbEU L 10), en beschikking 2005/734/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 oktober 2005 tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza-A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem van vroege opsporing in risicogebieden (PbEU L 274);

Gelet op artikel 10, 17, 18, 30, eerste en derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1.1, onderdeel l, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

m. derde land: land, niet zijnde Nederland en niet zijnde een lidstaat.

B

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b van het tweede lid vervalt.

2. In onderdeel d van het tweede lid wordt de zinsnede ‘voor zover het een tentoonstelling of keuring betreft’ vervangen door: voor zover het een wedvlucht voor postduiven, of een tentoonstelling of keuring van gevogelte betreft.

3. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. In afwijking van het tweede lid is degene die voornemens is postduiven voor een wedvlucht te verzamelen, gehouden van dit voornemen jaarlijks een overzicht aan de VWA te doen toekomen. De Minister kan besluiten de postduiven, alvorens deze bij de wedvlucht worden toegelaten, bij de plaats van aanvoer te laten onderzoeken door één of meer dierenartsen, op kosten van degene die de postduiven voor de wedvlucht heeft verzameld.

C

Onder vernummering van artikel 3.7 tot 3.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

1. In afwijking van bijlage III, onderdeel A, onder 7, laatste alinea’s, bij verordening (EG) nr. 1266/2007 vindt export van drachtige herkauwers naar derde landen plaats onder de volgende voorwaarden:

a. er wordt voldaan aan ten minste één van de voorwaarden onder 1, 2, 3, of 4 van onderdeel A van bijlage III bij verordening 1266/2007;

b. onverminderd verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor controlepost(en) en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema (PbEG L 174) vindt het vervoer rechtstreeks plaats naar de buitengrens van de Europese Unie;

c. de lidstaat van doorvoer heeft voorafgaand aan het vervoer toestemming gegeven voor de doorvoer van deze dieren over het grondgebied van de betreffende lidstaat, voor zover deze doorvoer plaatsvindt over grondgebied dat vrij is van besmetting met bluetongue serotype 8, en

d. het land van bestemming heeft voorafgaand aan het vervoer toestemming gegeven voor het vervoer van deze dieren naar het betreffende land.

2. De toestemming, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is niet vereist indien het desbetreffende land van bestemming niet heeft verklaard uitsluitend gevaccineerde dieren te willen ontvangen en het vervoer plaatsvindt overeenkomstig voorwaarde 3 van onderdeel A van bijlage III bij verordening 1266/2007.

D

Het opschrift van § 3.2. komt te luiden:

§ 3.2. Export gevaccineerde dieren.

E

In artikel 3.3.6 wordt ‘€ 11 miljoen’ vervangen door: € 12 miljoen.

Artikel II

1. Artikel I, onderdelen A, C en D, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 14 mei 2008.

2. Artikel I, onderdelen B en E, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

In onderhavige regeling wordt de Regeling tijdelijke maatregelen besmettelijke dierziekten (hierna: regeling) gewijzigd in verband met de maatregelen ten aanzien van bluetongue.

Voor de export naar derde landen van drachtige herkauwers wordt een soepeler vervoersregime vastgesteld. Voorts wordt in verband met de vaccinatie tegen bluetongue het subsidieplafond verhoogd. Dit vanwege een miljoen doses extra vaccin die door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gratis beschikbaar worden gesteld voor de vaccinatie tegen bluetongue. Tot 1 november 2008 kan er nog subsidie worden aangevraagd voor de kosten voor de dierenarts die de vaccinatie uitvoert.

Tot slot is het voorschrift in de onderhavige regeling betreffende het verzamelen van gevogelte, op onderdelen gewijzigd. Gevogelte uit het buitenland mag voortaan weer op Nederlands grondgebied verzameld worden, zodat deelname aan bijvoorbeeld tentoonstellingen in Nederland thans weer mogelijk is. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de preventievoorschriften betreffende wedvluchten voor postduiven te verduidelijken.

Export derde landen

Voor het vervoer van drachtige herkauwers uit een gebied waar bluetongue voorkomt, is bij verordening (EG) nr. 384/20081 een strikter vervoersregime geïntroduceerd dan voorheen gold. Aanleiding hiervoor was de ontdekking van transplacentale transmissie, dit is de overdracht van bluetongue via de placenta van een moederdier naar het ongeboren dier. Drachtige herkauwers mogen in principe alleen nog buiten Nederland worden vervoerd voor zover deze dieren vóór de inseminatie zijn gevaccineerd of natuurlijk immuun zijn geworden door een (eerdere) besmetting met bluetongue, ofwel ten minste 28 dagen voor verzending beschermd zijn tegen knutten en binnen die 28 dagen serologisch zijn getest waarbij een negatief testresultaat is vastgesteld.

Voor de export van drachtige herkauwers naar derde landen voorziet Nederland in een uitzondering op voornoemd vervoersregime. Zij baseert zich hierbij op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van verordening (EG) nr. 1266/2007. Op basis hiervan mogen andere maatregelen worden voorgeschreven waarmee – kort gezegd – wordt voldaan aan (andere) diergezondheidsgaranties die voordat het vervoer plaatsvindt, dienen te zijn goedgekeurd door de autoriteiten van de plaats van bestemming. Het is voor de export van drachtige herkauwers naar derde landen veterinair niet noodzakelijk aan het strenge Europese regime vast te houden, zolang het vervoer rechtstreeks plaatsvindt en de lidstaten van doorvoer akkoord gaan met het vervoer.

De maatregelen voor de export van drachtige herkauwers naar derde landen zijn opgenomen in het nieuwe artikel 3.7 van de regeling. Deze houden in dat ten minste aan een van de voorwaarden onder 1 tot en met 4 van onderdeel A van bijlage III bij verordening (EG) nr. 1266/2007 wordt voldaan. Dit betekent dat drachtige herkauwers die niet gevaccineerd of natuurlijk immuun zijn, of waarbij niet overeenkomstig verordening (EG) nr. 1266/2007 op basis van een serologische test een negatief resultaat is vastgesteld, ook mogen worden vervoerd naar derde landen onder de voorwaarden van een testregime en de bescherming tegen knutten overeenkomstig een van deze onderdelen. Het vervoer vindt in principe rechtstreeks plaats naar de buitengrens van de Europese Unie. Wel dienen hierbij de rusttijden voor de dieren bij controleposten overeenkomstig verordening (EG) nr. 1255/97 in acht te worden genomen. Daarnaast is alvorens het vervoer plaatsvindt toestemming nodig voor het vervoer van het land of de landen van doorvoer en het land van bestemming. Deze voorafgaande toestemming is ingeval van doorvoer echter uitsluitend vereist, voor zover de doorvoer plaatsvindt over grondgebied dat niet besmet is met bluetongue.

De voorafgaande toestemming van het land van doorvoer is niet vereist, indien dat land van doorvoer niet heeft verklaard enkel gevaccineerde dieren te willen ontvangen en sprake is van vervoer overeenkomstig voorwaarde 3 van onderdeel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1266/2007. De betreffende partij voldoet dan al aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1266/2007.

Nederland heeft overeenkomstig hetgeen in verordening (EG) nr. 1266/2007 is voorgeschreven de Europese Commissie op 14 mei 2008 op de hoogte gesteld van haar toepassing van de uitzonderingbepaling voor de export van drachtige herkauwers naar derde landen. Daarnaast zijn de andere lidstaten aangeschreven en is gevraagd om toestemming voor de doorvoer overeenkomstig onderhavig vervoersregime. Informatie over de landen die deze toestemming hebben gegeven kan worden verkregen bij de Voedsel en Waren Autoriteit.

Sindsdien wordt ter uitvoering van de regels met betrekking tot de export van drachtige herkauwers gehandeld overeenkomstig dit soepeler regime. Volledigheidshalve wordt dit vervoersregime bij onderhavige regeling alsnog met terugwerkende kracht in de regeling vastgelegd.

Voorts wordt in onderdeel C van deze wijzigingsregeling in de titel van paragraaf 3.2 ‘gevaccineerde dieren’ toegevoegd, aangezien het nieuwe artikel 3.7 ook over export gaat en deze paragraaf slechts betrekking heeft op de export van gevaccineerde dieren.

Subsidieplafond

Het vastgestelde subsidieplafond in artikel 3.3.6 van de regeling wordt verhoogd van € 11 miljoen naar € 12 miljoen. Omdat er meer (gratis) vaccin beschikbaar is gesteld door de Minister waarvoor bij de toepassing ervan door een dierenarts subsidie kan worden aangevraagd door de houder van de gevaccineerde dieren dient het subsidieplafond te worden verhoogd.

Met betrekking tot de voorwaarden omtrent vaccinatie en de procedure voor subsidieverlening wordt verwezen naar de regeling van de Minister van LNV van 25 april 2008, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten en van het Mandaatbesluit LNV Dienst Regelingen in verband met vaccinatie van bluetongue gevoelige dieren en subsidieverlening (Stcrt. 84).

Tijdelijk verzamelen van gevogelte afkomstig uit het buitenland

Sinds 2005 zijn tijdelijke verzamelingen van gevogelte verboden. Dit verbod is ingevoerd naar aanleiding van de toegenomen dreiging op insleep van hoog pathogene Aviaire Influenza (H5N1) uit Europese buurlanden met AI besmettingen bij pluimvee en wilde vogels in 2005. Bepaalde tijdelijke verzamelingen, zoals keuringen en tentoonstellingen, zijn echter wel toegestaan, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Eén van de voorwaarden is dat het gevogelte afkomstig dient te zijn uit Nederland. Gevogelte uit het buitenland mocht niet in Nederland worden verzameld. Inmiddels heeft het Bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Autoriteit in opdracht van het Ministerie van LNV een risicoanalyse uitgevoerd. De analyse heeft betrekking op de veterinaire risico’s van het tijdelijk verzamelen van gevogelte uit het buitenland. Het risico van insleep van hoog-pathogene Aviaire Influenza via buitenlands gevogelte wordt laag tot zeer laag geacht. Op grond van deze risicoanalyse kan het verbod op het toelaten van buitenlands gevogelte op Nederlands grondgebied voor tijdelijke verzamelingen, worden opgeheven. Artikel I, onderdeel B, onder 1, van de onderhavige wijzigingsregeling strekt dan ook tot opheffing van de beperkende voorwaarde dat gevogelte dat tijdelijk wordt verzameld, afkomstig dient te zijn uit Nederland.

Vaccinatieverklaring Newcastle Disease bij wedvluchten met postduiven

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de regeling op twee punten te verduidelijken. Allereerst is duidelijkheidshalve in de regeling bepaald dat postduiven die deelnemen aan wedvluchten, vergezeld moeten gaan van een op de desbetreffende postduif betrekking hebbende verklaring dat deze tegen Newcastle Disease is gevaccineerd. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat deze verplichting ook van toepassing is op de zogenaamde éénhoksraces. Verder is in de regeling ten aanzien van deze wedvluchten tot uitdrukking gebracht dat jaarlijks een overzicht van deze voorgenomen activiteiten aan de VWA dient te worden verstrekt. Anders dan voor tentoonstellingen en keuringen geldt, hoeft dus niet iedere afzonderlijke wedvlucht 8 dagen voordien bij de VWA te worden aangekondigd. Een en ander is overigens conform de huidige gang van zaken op het gebied van wedvluchten voor postduiven.

De Minister van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2007, 237; laatstelijk gewijzigd bij Ministeriële regeling van 12 juni 2008 (Stcrt. 112).

Naar boven