Besluit intrekking UWV-beleid inzake het recht op uitkering bij werkloosheid vanwege vorst en andere buitengewone natuurlijke omstandigheden in bepaalde sectoren

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Besluit:

Artikel 1

Het beleid van de bedrijfsverenigingen inzake de toepassing van art. 18, eerste lid, van de Werkloosheidswet voor de sectoren 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 18, 22, 23, 32, 52 en BV 27, zoals vermeld in bijlage 1 van het Besluit Richtlijnen Lisv bij uitvoering beleid, wordt met ingang van 1 april 2009 ingetrokken.

Artikel 2

Het beleid van de bedrijfsverenigingen, zoals vermeld in bijlage 1 van het Besluit handhaving en intrekking BV-beleid oktober 1998,wordt met ingang van 1 april 2009 ingetrokken.

Artikel 3

Het beleid van de bedrijfsverenigingen, zoals vermeld in bijlage 1 van het Besluit Richtlijnen Lisv bij uitvoering beleid en het beleid van de bedrijfsverenigingen, zoals vermeld in bijlage 1 van het Besluit handhaving en intrekking BV-beleid oktober 1998, blijft van toepassing met betrekking tot een recht op uitkering dat is ontstaan voor 1 april 2009.

Artikel 4

Dit besluit treedt op 1 april 2009 in werking.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 1 juli 2008.
Voorzitter Raad van bestuur UWV, J.M. Linthorst.

Toelichting

Beleidsbesluiten van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) gelden met ingang van 1 januari 2002 als beleidsbesluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemers-verzekeringen (UWV).

Het Lisv heeft destijds met het Besluit Richtlijnen Lisv bij uitvoering beleid (Stcrt. 1993,23) het beleid met betrekking tot de toepassing van art. 18, eerste lid, van de Werkloosheidswet voor de sectoren 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 18, 22, 23, 32, 52 en BV 27 als sectorspecifiek beleid aangemerkt en gehandhaafd. Met het Besluit handhaving en intrekking BV-beleid oktober 1998 (Stcrt. 1998, 223) is het beleid zoals genoemd onder Bijlage 1 eveneens als sectorspecifiek aangemerkt en gehandhaafd.

Het beleid voor deze sectoren kent een regeling op grond waarvan het recht op uitkering WW wegens buitengewone weersomstandigheden ingaat na ommekomst van één of meerdere dagen waarover de werkgever is gehouden het loon door te betalen. In artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de werknemer zijn recht op loon behoudt indien geen arbeid wordt verricht door een oorzaak die redelijkerwijs voor rekening van de werkgever komt (het zogenaamde ‘bedrijfsrisico’). Het niet kunnen verrichten van arbeid wegens weersomstandigheden valt veelal onder het bedrijfsrisico. In een aantal bedrijfstakken is in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst bepaald dat het bedrijfsrisico wordt beperkt tot één of meerdere dagen dan wel geheel wordt uitgesloten. Het is om die reden niet noodzakelijk om beleidsbesluiten WW te treffen dan wel te handhaven die eenzelfde regeling inhouden.

Met het besluit wordt het UWV-beleid inzake het recht op uitkering bij werkloosheid vanwege buitengewone natuurlijke omstandigheden in bepaalde sectoren ingetrokken. Het besluit treedt per 1 april 2009 in werking. Met betrekking tot een recht op uitkering dat is ontstaan voor 1 april 2009 blijft het beleid gehandhaafd,zodat voor de winterperiode 2008/2009 de oude beleidsregels gelden. Dit is geregeld in het overgangsrecht.

Voorzitter Raad van bestuur UWV,

J.M. Linthorst

Naar boven