Wijziging Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2008

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 juli 2008, nr. TRCJZ/2008/1949 houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2008

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies, de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij en de artikelen 1:3, 1:7, 1:8, 1:15, 1:16 en 1:17 van de Regeling LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling LNV-subsidies1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na de definitie van ‘bancair aansprakelijk vermogen’ wordt een onderdeel aan artikel 4:1, eerste lid, toegevoegd, luidende:

– vissoorten: alle soorten van vis, schaal-, schelp- en weekdieren.

B

In artikel 4:26, tweede lid, wordt ‘€ 250.000,–’ vervangen door: € 500.000,–.

C

Aan artikel 4:40 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Geen subsidie wordt verstrekt aan projecten waarvan de subsidiabele kosten in totaal minder bedragen dan € 10.000,–.

D

In artikel 4:43, eerste lid, wordt ‘twee jaar’ vervangen door: drie jaar.

E

Aan artikel 4:46 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De subsidie bedraagt ten hoogste € 800.000,–.

Artikel II

Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 200822 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 49 wordt de zinsnede ‘de artikelen 42 of 48’ vervangen door: de artikelen 39, 42 of 48.

B

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het eerste lid komt te luiden:

1. Overeenkomstig artikel 1:4 van de regeling wordt een aanvraag hoger gerangschikt naarmate:

a. bij de landbouwonderneming een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde voor zwevende deeltjes (PM10) op of na het bijbehorende tijdstip wordt overschreden of dreigt te worden overschreden en, deze onderneming als prioritaire landbouwonderneming is genoemd of aangeduid in een programma als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van die wet (4 punten);

b. de landbouwonderneming waarin veehouderij wordt beoefend ten hoogste 1000 meter is verwijderd van een gebied als omschreven in bijlage 3 bij dit besluit (2 punten), en

c. de aanvrager een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer heeft aangevraagd voor één of meer gecombineerde luchtwassystemen (1 punt).

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Aanvragen tot subsidieverlening die op grond van het eerste lid inhoudelijk gelijk zijn gewaardeerd en daardoor niet kunnen worden verleend in verband met overschrijding van het subsidieplafond, worden door loting gerangschikt.

C

Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55

1. Het subsidieplafond voor subsidies voor investeringen als bedoeld in artikel 50 bedraagt: € 3.000.000,–.

2. In aanvulling op het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, geldt een additioneel subsidieplafond ten bedrage van:

a. € 1.500.000,– voor landbouwondernemingen gevestigd in Noord-Brabant;

b. € 555.000,– voor landbouwondernemingen gevestigd in Limburg.

D

Artikel 56, tweede lid, komt te luiden:

2. Een jonge landbouwer kan slechts één aanvraag indienen.

E

Artikel 60 komt te luiden:

Artikel 60

1. Het subsidieplafond bedraagt: € 8.800.000.

2. In aanvulling op het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, geldt een additioneel subsidieplafond ten bedrage van:

a. € 167.442 voor jonge landbouwers gevestigd in Drenthe;

b. € 558.140 voor jonge landbouwers gevestigd in Gelderland;

c. € 186.047 voor jonge landbouwers gevestigd in Overijssel;

d. € 95.433 voor jonge landbouwers gevestigd in Utrecht;

e. € 186.047 voor jonge landbouwers gevestigd in Noord-Holland;

f. € 93.023 voor jonge landbouwers gevestigd in Zeeland;

g. € 465.116 voor jonge landbouwers gevestigd in Noord-Brabant;

h. € 46.512 voor jonge landbouwers gevestigd in Limburg.

F

Aan artikel 93a wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 4:34 van de regeling kunnen tevens worden ingediend voor het moderniseren van en het aanbrengen van voorzieningen aan boord van een vissersvaartuig ten behoeve van de omschakeling naar een meer selectieve visserijmethode.

G

Artikel 93b wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De aanvragen, bedoeld in artikel 93a, derde lid, kunnen worden ingediend door eigenaren van vissersvaartuigen, indien:

a. het vaartuig geregistreerd staat in het visserijregister, bedoeld in artikel 6 van het Besluit Registratie vissersvaartuigen 1998;

b. met het vaartuig volgens bij de Minister bekende gegevens in het jaar 2002 meer dan 80.000 kg van de vissoorten kabeljauw, wijting of schelvis is gevangen en aangeland;

c. voor het vaartuig contingenten kabeljauw of wijting waren toegekend in het jaar 2002;

d. met het vaartuig in het jaar 2002 niet met de boomkor is gevist.

H

Aan artikel 93c worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Aanvragen als bedoeld in artikel 93a, derde lid, kunnen worden ingediend in de periode van 15 juli 2008 tot en met 30 augustus 2008.

4. Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in artikel 93a, derde lid, bedraagt € 400.000,–.

I

Artikel 93d wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid wordt ‘bedoeld in artikel 93b’ vervangen door: bedoeld in artikel 93b, eerste lid.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 93b, derde lid, gaat vergezeld van:

a. een financieringsplan voor de investering;

b. offertes of prijsopgaven voor de aan te schaffen apparatuur, de werkzaamheden ten behoeve van de installatie of de werkzaamheden ten behoeve van de noodzakelijke aanpassingen aan het vissersvaartuig;

c. een beschrijving van hoe de subsidieaanvrager in de toekomst met zijn vissersvaartuig de visserij uit zal oefenen, waarin ten minste het type visserij en de doelsoorten zijn opgenomen.

J

Aan artikel 93f worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 93a, derde lid, bedraagt 30% van de subsidiabele kosten.

4. De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 93a, derde lid, bedraagt ten hoogste € 120.000,–.

K

Artikel 93h wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De aanvraag tot vaststelling van subsidie als bedoeld in artikel 93a, derde lid, gaat vergezeld van facturen en betaalbewijzen van de ten behoeve van de investering gemaakte kosten.

L

In artikel 93j, eerste lid, wordt ‘artikel 93a’ vervangen door: artikel 93a, eerste lid,.

M

De artikelen 93k tot en met 93m worden vernummerd tot 93m tot en met 93o.

N

Aan Titel 2 van Hoofdstuk 4 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 3

Investeringen in aquacultuur

Artikel 93k

1. Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 4:40, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 1 september 2008 tot en met 26 september 2008.

2. Het subsidieplafond bedraagt € 4.000.000,–.

Artikel 93l

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van gemaakte en betaalde kosten en de kosten van eigen arbeid.

O

Artikel 93m (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘6 maart 2008 tot en met 26 maart 2008’ vervangen door: 15 juli 2008 tot en met 30 augustus 2008.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 3.000.000,–’ vervangen door: € 2.000.000,–.

P

Artikel 93n (nieuw) komt te luiden:

Artikel 93n

1. De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten.

2. De subsidie bedraagt ten hoogste € 350.000,–.

Q

Aan Titel 3 van Hoofdstuk 4 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 2

Collectieve acties

Artikel 93p

1. Aanvragen tot verlening van een subsidie voor de uitvoering van een project als bedoeld in artikel 4:22, eerste lid, van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 15 juli 2008 tot en met 30 augustus 2008.

2. Het subsidieplafond bedraagt € 2.000.000,–.

Artikel 93q

In aanvulling op artikel 4:23 van de regeling wordt een aanvraag als bedoeld in artikel 93p, eerste lid, hoger gerangschikt naarmate het project waarop de aanvraag betrekking heeft, naar het oordeel van de Minister:

a. meer bijdraagt aan de verbetering van kwaliteit van visserijproducten en de toevoeging van waarde aan een visserijproduct in de keten, en

b. meer bijdraagt aan de traceerbaarheid van visserijproducten.

Artikel 93r

1. De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten voor aanvragers als bedoeld in artikel 4:22, tweede lid, onderdelen a en b, van de regeling.

2. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten voor aanvragers als bedoeld in artikel 4:22, tweede lid, onderdeel c, van de regeling.

3. De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 93p, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 350.000.

Artikel 93s

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van gemaakte en betaalde kosten en de kosten van eigen arbeid.

R

Artikel 95a komt te luiden:

Artikel 95a

Als formulier waarmee aanvragen tot subsidieverlening als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 6, eerste lid, 11, eerste lid, 27, 31, 36, eerste lid, 40, eerste lid, 43, eerste lid, 62, eerste lid, 92a, 93a, eerste en derde lid, 93m, eerste lid, en 93p, eerste lid, worden ingediend, zijn vastgesteld de formulieren die overeenkomen met de desbetreffende modellen die zijn opgenomen in Bijlage 4 bij dit besluit.

S

De bij deze regeling gevoegde modellen met het opschrift: ‘Investeringen in vissersvaartuigen‘, ‘Innovatie in de visketen’ en ‘Collectieve acties in de visserij’ worden toegevoegd aan Bijlage 4.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bij deze regeling gevoegde modellen die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Den Haag.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Algemeen

Deze wijzigingsregeling strekt tot wijziging van de Regeling LNV-subsidies (hierna: de Regeling) en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2008 (hierna: het Openstellingsbesluit).

De wijzigingen van de Regeling vloeien voort uit ervaringen met eerdere openstellingen. Het betreft wijzigingen in artikelen 4:26, 4:40 en 4:43 van de Regeling (artikel I). Het maximale subsidiebedrag voor een project binnen het onderdeel collectieve acties (in de visserij) wordt met deze wijziging thans bepaald op € 500.000,–. Voorts is het wenselijk gebleken dat projecten bij de investeringen voor aquacultuur minimaal een bepaalde omvang te hebben, voordat zij in aanmerking komen voor een subsidie. Bovendien is het subsidiebedrag aan een maximum gebonden. Daarnaast wordt de maximaal toegestane duur van een project middels deze wijziging verhoogd tot drie jaar.

Met de wijziging van het Openstellingsbesluit wordt een aantal aanpassingen doorgevoerd die van belang zijn voor subsidieverstrekking in het resterende kalenderjaar (artikel II, onderdelen A tot en met E). Tevens wordt ingevolge deze wijziging voorzien in nieuwe openstellingen voor de visserij en worden daartoe aanvraagformulieren vastgesteld. Op deze onderdelen wordt hierna kort ingegaan.

Artikelsgewijs

Artikel II, onderdelen A tot en met E

In artikel 42 van het Openstellingsbesluit is voorzien in twee subsidieplafonds voor de twee typen subsidies die kunnen worden verstrekt in het kader van de module ‘marktintroductie energieinnovaties’ (MEI). Ingevolge artikel 49 van het Openstellingsbesluit kon, bij onderbenutting van middelen, het niet benutte deel van het éne subsidieplafond worden overgeheveld naar het andere subsidieplafond. Ingevolge artikel II, onderdeel A, wordt de mogelijkheid om niet benutte middelen over te hevelen uitgebreid: net zoals in 2007, is – naast overheveling van middelen binnen de module MEI – overheveling óók mogelijk tussen deze module en de module ‘investeringen op het terrein van energiebesparing’. Op deze wijze kunnen de beschikbaar gestelde middelen van beide modules optimaal worden benut.

In artikel 55 van het Openstellingsbesluit werd het subsidieplafond voor luchtwassystemen vastgesteld op € 8.250.000. Dit in de veronderstelling dat ruim voor deze datum ook één of meerdere gecombineerde luchtwassystemen voor de pluimveehouderij beschikbaar zouden zijn. De afgelopen maanden is echter gebleken dat de ontwikkeling van gecombineerde luchtwassystemen voor de pluimveehouderij weerbarstiger is dan aanvankelijk gedacht. Met als gevolg dat er op dit moment nog geen gecombineerde luchtwassystemen in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij staan die geschikt zijn voor brede inzet in de pluimveehouderij. Het ligt niet in de verwachting dat dit voor 1 september 2008 nog lukt. Dit betekent dat openstelling van deze module wel zal bijdragen aan het verlagen van de achtergrondwaarden voor fijn stof, omdat ook bij varkensbedrijven fijn stof wordt afgevangen, maar dat er maar zeer beperkt fijnstof-knelpunten opgelost zullen worden, omdat het overgrote deel van het aantal knelpunten pluimveehouderijbedrijven zijn. Onder een fijnstof-knelpunt wordt verstaan die bedrijven die zonder veranderingen op het bedrijf en rekening houdend met de autonome ontwikkelingen, in 2010 nog steeds zorgen voor een zodanige emissie van fijn stof dat de grenswaarden nog steeds overschreden worden (zie tabel 4.11 van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit dat op 27 juni door de Minister van VROM aangeboden is aan de Tweede Kamer (kenmerk DGM/NSL 2008067636).

Omdat het niet mogelijk is voor gecombineerde luchtwassystemen voor pluimveebedrijven subsidie te verlenen wordt het subsidieplafond van de openstelling van de module gecombineerde luchtwassystemen verlaagd tot 3 miljoen euro. Een bedrag van 5,25 miljoen euro zal aan toekomstige openstellingen worden toegevoegd. Daarnaast worden voor twee provincies additionele subsidieplafonds vastgesteld (artikel II, onderdeel C).

Verder worden de criteria in artikel 51 (artikel II, onderdeel B) van het Openstellingsbesluit op basis waarvan de aanvragen zullen worden gerangschikt aangepast. Deze aanpassing heeft betrekking op:

1. de formulering van het criterium ‘knelpunt fijn stof’.

2. de volgorde van de criteria. De volgorde van de criteria is aangepast, waardoor weging van deze criteria mogelijk is op basis van urgentie.

Artikel 56 van het Openstellingsbesluit bepaalde abusievelijk dat – in het kader van de module jonge landbouwers – slechts één subsidieaanvraag per onderneming kon worden ingediend. Ingevolge de wijziging van artikel 56 (artikel II, onderdeel D) is dit hersteld. Een jonge landbouwer kan weliswaar niet meer dan één aanvraag indienen, maar per landbouwonderneming kunnen meerdere aanvragen worden ingediend, mits elke aanvrager (elke jonge landbouwer op de onderneming) voldoet aan de voorwaarden gesteld in de artikelen 2:42 e.v. van de Regeling. Tevens is voorzien (aanvullend op de reeds voor Drenthe en Gelderland opgenomen additionele subsidieplafonds) in een zestal nieuwe additionele (provinciale) subsidieplafonds voor deze module én in ophoging van de rijksbijdrage aan deze module (artikel II, onderdeel E).

Artikel II, onderdeel F tot en met S

1. Algemeen

Met de onderhavige wijziging van het Openstellingsbesluit wordt een aantal onderdelen van Hoofdstuk 4 (Visserij) van de Regeling opengesteld voor subsidieaanvragen. Het gaat om de volgende onderdelen van Hoofdstuk 4:

– Titel 3: maatregelen van gemeenschappelijk belang – innovatieprojecten en collectieve acties;

– Titel 4: investeringen – investeringen in vissersvaartuigen en in aquacultuur.

Ten aanzien van het onderdeel investeringen in vissersvaartuigen zijn met onderhavige wijziging van het Openstellingsbesluit, op grond van artikel 1:3 van de Regeling, de mogelijkheden tot het doen van een subsidieaanvraag nader ingeperkt tot bepaalde activiteiten en categorieën van aanvragers. Ook zijn in het Openstellingsbesluit nadere voorschriften gesteld over voorschotverlening, criteria voor de rangschikking en subsidiepercentages. Voor zover relevant wordt in deze toelichting met name ingegaan op de inperkingen ten aanzien van subsidiabele activiteiten en aanvragers.

2. Investeringen in vissersvaartuigen (artikelen 93a tot en met 93i van het Openstellingsbesluit; artikel 4:34 van de Regeling)

De wijziging van paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van het Openstellingsbesluit opent de mogelijkheid om subsidie te verlenen voor de modernisering van vissersvaartuigen ten behoeve van selectiviteit (artikel II, onderdelen F tot en met L). Deze subsidiemogelijkheid is gericht op vaartuigen die voor de komst van het kabeljauwherstelplan (verordening (EG) nr. 423/2004) actief waren in de visserij op rondvis, zoals kabeljauw, wijting of schelvis. Ten gevolge van het herstelplan zijn deze vaartuigen omgeschakeld naar visserij op andere doelsoorten. Onderhavige subsidiemogelijkheid heeft tot doel deze omgeschakelde vissersvaartuigen duurzamer te maken door investeringen aan boord van deze vaartuigen te stimuleren, met het oog op selectiviteit.

3. Investeringen in aquacultuur (artikelen 93k en 93l van het Openstellingsbesluit; artikel 4:40 van de Regeling)

Ingevolge artikel 93k, eerste lid, van het Openstellingsbesluit kunnen aanvragen worden ingediend voor subsidieverlening voor de uitvoering van projecten gericht op de bouw, de uitbreiding, de uitrusting en de modernisering van productie-installaties voor aquacultuur. Artikel 4:40 van de Regeling geeft onder meer de mogelijkheid subsidie te verstrekken voor diversificatie van het productieproces naar nieuwe vissoorten en productie van soorten met goede afzetvooruitzichten. In de toelichting bij deze subsidiemogelijkheid in de Regeling is aangekondigd dat het begrip nieuwe vissoorten, zoals gebruikt in artikel 4:41 van de Regeling, bij de openstelling nader ingevuld zou worden, door bijvoorbeeld bepaalde soorten uit te sluiten. Deze nadere invulling blijkt bij nader inzien niet nodig te zijn.

4. Innovatieprojecten (artikelen 93m tot en met 93o van het Openstellingsbesluit; artikel 4:15 van de Regeling)

Ingevolge artikel 93k, eerste lid, van het Openstellingsbesluit kunnen aanvragen voor subsidieverlening voor innovatieprojecten worden ingediend. Dit onderdeel van het Hoofdstuk visserij wordt met de onderhavige wijziging voor de tweede keer opengesteld in 2008. De belangrijkste reden om voor twee openstellingen te kiezen, is dat de ervaringen opgedaan met de eerste openstelling kunnen worden toegepast bij de tweede openstelling. Dit is van belang, aangezien in het visserijbeleid tot nu toe niet met vergelijkbare innovatieregelingen is gewerkt. Dit is de achtergrond van de wijziging van het percentage en de maximale hoogte van de subsidie in artikel 93n van het Openstellingsbesluit (artikel II, onderdeel P). Een spreiding over het jaar heeft eveneens het voordeel dat de verplichte wetenschappelijke begeleiding van innovatieprojecten beter kan worden georganiseerd.

5. Collectieve acties (artikelen 93p tot en met 93s van het Openstellingsbesluit; artikel 4:22 van de Regeling)

Op grond van artikel 93p van het Openstelllingsbesluit kunnen aanvragen voor subsidieverlening voor de uitvoering van een project binnen het onderdeel collectieve acties. Op grond van artikel 4:22 van de Regeling gaat het om projecten die samenwerkingsvormen bevorderen of praktijknetwerken versterken. De bestaande criteria voor de rangschikking worden in artikel 93q van het Openstellingsbesluit aangevuld. Bij de rangschikking van aanvragen zullen projecten die aan deze en de reeds in de Regeling genoemde criteria voldoen, hoger gerangschikt worden. De mogelijkheid om aanvragen in te dienen wordt hierdoor niet beperkt. De differentiatie van subsidiepercentages in artikel 93r van het Openstelllingsbesluit stimuleert aanvragen van samenwerkingsverbanden waaraan ook maatschappelijke organisaties op het gebied van visserij deelnemen, met het oog op een zo breed mogelijke samenwerking in de visserijsector; het maximale subsidiebedrag bedraagt € 350.000 (artikel II, onderdeel Q).

6. Aanvraagformulieren (artikel II, onderdelen R en S)

Op grond van artikel 1:8 van de Regeling worden aanvragen tot subsidieverlening ingediend op door de Minister vastgestelde formulieren. Door de wijziging van artikel 95a van het Openstellingsbesluit worden de aanvraagformulieren vastgesteld voor subsidieverlening voor de modules investeringen in vissersvaartuigen – omschakeling rondvisvissers, innovatieprojecten en collectieve acties.

De formulieren zijn ter inzage gelegd bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Den Haag.

7. Administratieve lasten

Uit de openstelling van het onderdeel investeringen uit vissersvaartuigen vloeit een nieuwe informatieverplichting voort (onderdeel c van het nieuwe tweede lid van artikel 93c van het Openstellingsbesluit). De administratieve lasten die uit deze verplichting voortvloeien, bedragen € 900,–. De relatieve administratieve lasten van de betreffende dalen echter vanwege een grotere toegestane omvang van de projecten (het nieuwe vierde lid van artikel 93f van het Openstellingsbesluit). Uit de overige onderdelen van de onderhavige wijzigingsregeling vloeien geen administratieve lasten voort.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2007, 33; laatstelijk gewijzigd bij Ministeriële regeling van 10 april 2008 (Stcrt. 71).

  • 2

    Stcrt. 2007, 228; (laatstelijk) gewijzigd bij Ministeriële regeling van 10 april 2008 (Stcrt. 71).

Naar boven