Wijziging Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR

Regeling tot wijziging van de Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR

27 juni 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/879

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 3 van het Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995;

Besluit:

Artikel I

Artikel 5 van de Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt in de opsomming ingevoegd: 4.07, eerste lid;

2. Onderdeel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. in de opsomming worden ingevoegd: 1.25;, 3.17;, 9.12, derde lid;, 9.13;, 14.11, eerste en derde lid;;

b. de zinsnede ‘12.01, eerste lid, onderdeel h, tweede, vierde en zesde lid;’ wordt vervangen door: 12.01, eerste lid, onderdeel h, tweede, vijfde en zevende lid;;

c. de zinsnede ‘14.12, zesde lid, de onderdelen b en c, en zevende lid, onderdeel a;’ vervalt;

d. de zinsnede ‘14.13, eerste en derde lid;’ vervalt onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van de voorstaande zinsnede.

3. Onderdeel 5 komt te luiden:

De Hoofdingenieur-directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat in wiens regio een bijzonder transport aanvangt voor artikel 1.21, eerste lid, voor het totale gedeelte van de bij het Rijk in zijn beheer zijnde vaarweg of vaarwegen waarop dat bijzondere transport zal varen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.C. Huizinga-Heringa.

Toelichting

Doordat in het Rijnvaartpolitiereglement een aantal wijzigingen zijn doorgevoerd (zie Bekendmakingen aan de Rijnscheepvaart, Stcrt. 2007, 46 en 2008, 61) is artikel 5 van de Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR niet meer volledig. Aan de opsomming in artikel 5 worden met deze regeling enkele artikelen toegevoegd en daarin komen enkele artikelen te vervallen.

Aan de opsomming onder onderdeel 1 worden de artikelen 3.27 en 4.07, eerste lid toegevoegd. Omdat het eerstgenoemde artikel de bevoegdheid tot het geven van een landelijke aanwijzing betreft wordt deze aan de Minister toebedeeld. Artikel 4.07 betreft de bevoegdheid tot het toelaten van AIS-apparatuur dat op dezelfde wijze geschiedt als het toelaten van radarapparatuur. Omdat dit laatste aan de Minister is toebedeeld, wordt ook de bevoegdheid bedoeld in artikel 4.07 aan de Minister toebedeeld.

Aan de opsomming van onderdeel 4 worden de artikelen 1.25, 9.12, 9.13 en 14.11 toegevoegd. Deze artikelen zijn middels wijzigingsbesluiten van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart dusdanig gewijzigd dat bevoegdheden aan de bevoegde autoriteit worden toebedeeld. Omdat die bevoegdheden aansluiten bij de bevoegdheden die al aan de Hoofdingenieur-directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Oost-Nederland, Zuid-Holland, Utrecht en Limburg zijn toebedeeld, worden deze artikelen opgenomen in de opsomming van onderdeel 4.

Artikel 3.17 stond abusievelijk nog niet in de regeling en wordt nu toegevoegd.

In de opsomming van onderdeel 4 komen daarnaast de artikelen 6.31 en 14.12 en 14.13 te vervallen. Deze artikelen zijn ofwel gewijzigd (artikel 6.31) ofwel vervallen (artikel 14.12 en 14.13) waardoor er niet langer grond is om de artikelen in de opsomming te handhaven.

Aan onderdeel 5 wordt ten slotte artikel 1.21, eerste lid toegevoegd. Deze ontbrak abusievelijk.

Administratieve lasten

Er zijn geen administratieve lasten verbonden aan deze regeling. Een voorontwerp van deze regeling is dan ook niet aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten toegezonden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa

Naar boven