Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2008

Regeling van 30 juni 2008, nr. 2008-0000277908, CZW/WVOB, tot aanpassing van de Appa-pensioenen over het jaar 2008

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 105, derde lid, en 157, derde lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;

Besluit:

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;

b. pensioen: pensioen als bedoeld in de artikelen 105, eerste lid, en 157, eerste lid, van de wet;

c. berekeningsgrondslag: het bedrag waarnaar een pensioen wordt berekend;

d. aangepaste berekeningsgrondslag: de berekeningsgrondslag zoals die laatstelijk is aangepast ingevolge de Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2007;

e. aanpassingsdatum: 1 januari 2008.

2. Indien een pensioen wordt afgeleid van een ander pensioen, wordt onder berekeningsgrondslag verstaan het bedrag waarnaar dat andere pensioen wordt berekend.

Artikel 2

1. De aangepaste berekeningsgrondslagen van de pensioenen die zijn ingegaan voor of op de aanpassingsdatum worden met ingang van die datum nader aangepast door vermenigvuldiging met 1,0205.

2. Een pensioen als bedoeld in het eerste lid wordt met ingang van de aanpassingsdatum aangepast in evenredigheid aan de wijziging van de aangepaste berekeningsgrondslag.

Artikel 3

1. De aangepaste berekeningsgrondslagen van de pensioenen die ingaan na de aanpassingsdatum worden, indien die berekeningsgrondslagen betrekking hebben op tijd voor die datum, nader aangepast door vermenigvuldiging met 1,0205.

2. Een pensioen als bedoeld in het eerste lid wordt met ingang van de ingangsdatum van dat pensioen berekend naar de nader aangepaste berekeningsgrondslag, met inachtneming van de bedragen vermeld in artikel 6.

Artikel 4

1. Degene die op 31 december 2007 recht had op pensioen ontvangt bij wijze van nabetaling een bedrag van 1,17 procent van het in het derde lid bedoelde pensioenbedrag.

2. Degene die op 31 december 2007 recht had op pensioen ontvangt een eenmalige uitkering van 0,07 procent van het in het derde lid bedoelde pensioenbedrag.

3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid geldt als pensioenbedrag het na inbouw en franchise vastgestelde pensioenbedrag op jaarbasis op 31 december 2007.

4. In afwijking van het eerste lid ontvangt degene wiens pensioen is ingegaan na 5 juni 2007 een nabetaling die ten opzichte van de periode 5 juni 2007 tot de aanpassingsdatum naar evenredigheid is verminderd.

Artikel 5

1. De berekeningsgrondslag wordt na de vermenigvuldiging met 1,0205, afhankelijk van de ontslagdatum, verhoogd met een percentage aan de hand van onderstaand schema:

Ingangsdatum ontslag percentage

Vóór 2 januari 2004 1,96%;

Tussen 1 januari 2004 en 2 januari 2005 1,08%;

Tussen 1 januari 2005 en 2 januari 2006 1,05%;

Tussen 1 januari 2006 en 2 januari 2007 0,84%.

2. Bij een ontslag ná 1 januari 2007 vindt geen verhoging plaats.

Artikel 6

De wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Met ingang van de aanpassingsdatum luiden:

a. het in de artikelen 14, tweede lid, 59, tweede lid en 139, tweede lid, van de wet genoemde bedragen: € 4.434,37;

b. het in de artikelen 27a, vierde lid, 27b, derde lid, 73, vierde lid, 73a, derde lid, 150a, vierde lid, en 150b, derde lid, van de wet genoemde bedragen: € 38.727,06;

c. de bedragen van de artikelen 93 en 94 van de wet, zoals die artikelen luidden op 31 december 1985:

– artikel 93, eerste, tweede en derde lid: € 98.112,40;

– artikel 94, onder a: € 98.112,40; € 70.081,12;

– artikel 94, onder b: € 98.112,40; € 14.016,43; € 28.030,20.

2. Een pensioen dat is toegekend met toepassing van artikel 38 van de wet bedraagt vanaf de aanpassingsdatum ten hoogste € 28.808,90.

3. Een pensioen dat is toegekend met toepassing van artikel 83 van de wet bedraagt vanaf de aanpassingsdatum € 1.291,78 per lidmaatschapsjaar en ten hoogste € 23.492,31.

4. In artikel 156, tweede lid, wordt ‘f 32.094,–’ telkens vervangen door: € 17.188,61.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst.

Toelichting

De regeling is gebaseerd op de artikelen 105 en 157 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Zij betreft de aanpassing van de toegekende of nog toe te kennen pensioenen op grond van de genoemde wet of in het verleden daarop gebaseerde provinciale of gemeentelijke verordeningen, met ingang van 1 januari 2008.

De aanpassing geschiedt door een verhoging van de berekeningsbases van de pensioenen met 2,05 %, in overeenstemming met de aanpassing van de pensioenen van overheidswerknemers per die datum. De onderhavige aanpassing is neergelegd in de artikelen 2 en 3 van de regeling.

Evenals voor de ABP-gepensioneerden, wordt een zekere terugwerkende kracht gegeven aan de aanpassing, aangezien de ingangsdatum ervan is gesteld op 5 juni 2007. De nabetaling over de periode 5 juni 2007 tot en met 31 december 2007 bedraagt 1,17% van het pensioenbedrag op 31 december 2007 op jaarbasis. Voorts bestaat aanspraak op een eenmalige uitkering van 0,07% van dit pensioen (artikel 4, eerste respectievelijk tweede lid).

In artikel 4, derde lid, wordt, in navolging van de systematiek bij het ABP, de grondslag voor de nabetaling en de eenmalige uitkering gegeven.

In artikel 5 wordt de sinds 1 januari 2004, wegens de financiële positie van het ABP, toegepaste korting van de indexering met ingang van 1 januari 2008 ongedaan gemaakt.

Artikel 6 geeft de aanpassing van bedragen die in de Appa worden genoemd of waarnaar daarin wordt verwezen en die steeds in overeenstemming met de pensioenaanpassingen dienen te worden aangepast. De bedragen zoals die na aanpassing op grond van de Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2007 luidden, zijn verhoogd met 2,05 %, overeenkomstig de artikelen 2 en 3, en 1,96%, overeenkomstig artikel 5.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven