Wijziging Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang

Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2008, nr. PO/KOV/22135, tot wijziging van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang in verband met enkele technische aanpassingen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 57a, 64 en 101 van de Wet kinderopvang

Besluit:

Artikel I

De bijlagen 1 tot en met 7, behorende bij de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang, worden vervangen door de bij dit besluit behorende bijlagen 1 tot en met 7.

Artikel II

De Beleidsregels kwaliteit kinderopvang worden als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

Protocol kindermishandeling

1. De houder hanteert voor elk door hem geëxploiteerd kindercentrum een meldcode kindermishandeling. In deze meldcode is opgenomen:

a. een definitie van kindermishandeling als bedoeld in de Wet op de Jeugdzorg;

b. een duidelijke uitsplitsing van verantwoordelijkheden per organisatielaag in taken en bevoegdheden;

c. een duidelijk stappenplan dat ten minste ingaat op de te onderscheiden stappen vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen, evaluatie, nazorg en dat is voorzien van een heldere toelichting en een tijdslijn;

d. aandachtspunten voor de gesprekvoering met verschillende partijen en hulpmiddelen voor het doorlopen van het stappenplan;

e. een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied uitgesplitst voor kinderen in de leeftijd tot vier jaar en kinderen in de leeftijd van vier jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt;

f. praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies & Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

2. In de meldcode wordt aandacht besteed aan:

a. de mogelijke situatie waarin een beroepskracht of een andere, bij het kindercentrum werkzame, persoon de vermoedelijke dader is;

b. de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens.

3. De houder zorgt ervoor dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van de meldcode kindermishandeling.

B

Artikel 15a wordt vervangen door:

Artikel 15a

Protocol kindermishandeling

Artikel 10a is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘een beroepskracht of een andere, bij het kindercentrum werkzame, persoon’ wordt gelezen: een persoon, werkzaam bij het gastouderbureau, een gastouder of een volwassen huisgenoot van de gastouder.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen 1 tot en met 7, die met ingang van de dag na plaatsing van dit besluit in de Staatscourant ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S.A.M. Dijksma.

Toelichting

Dit besluit strekt tot wijziging van de Beleidsregels werkwijze toezichthouder en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang in verband met aanpassingen van het inspectierapport van de Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) en het herstel van enkele onvolkomenheden.

Bij de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang behoren zeven bijlagen: drie toetsingskaders voor respectievelijk de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang (bijlagen 1 tot en met 3), drie model inspectierapporten voor respectievelijk de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang (bijlagen 5 tot en met 7) en het selectieformulier (bijlage 4). Dit zijn de documenten die de Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) gebruikt bij het inspectieproces met betrekking tot de kwaliteit van kinderopvang in kindercentra en bij gastouderbureaus. De kwaliteitsnormen voor kinderopvang die in de toetsingskaders en de model inspectierapporten zijn opgenomen vinden hun basis in de Wet kinderopvang en in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang.

De normen van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang zijn ontleend aan het Convenant ‘Verantwoorde kinderopvang: verdere stappen naar de toekomst’ 2008 dat door de aanbieders en afnemers van kinderopvang is gesloten.

Het onderhavige besluit betreft een wijziging van de bij de Beleidsregels werkwijze toezichthouder behorende model inspectierapporten zoals opgenomen in de bijlagen 5, 6 en 7. Het gaat daarbij met name om de wijze waarop het handhavingadvies van de GGD-inspecteur aan de betreffende gemeente in het rapport wordt weergegeven. Daarnaast is bij het overzicht van de bevindingen in het model inspectierapport, voor de toezichthouder de mogelijkheid gecreëerd, om specifiek aan te geven aan welke voorwaarden de houder van een kindercentrum of gastouderbureau heeft voldaan en aan welke niet. Daarbij bestaat nu ook de mogelijkheid voor de toezichthouder om eventuele verzachtende of verzwarende omstandigheden te beschrijven.

De onderhavige wijziging komt tegemoet aan het voorstel van GGD Nederland in samenspraak met de VNG en de Inspectie van het Onderwijs.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal aanpassingen in de bijlagen 1 tot en met 4 aan te brengen. Het gaat daarbij om kleine onvolkomenheden.

Artikel 15a van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang verplicht de houder om een meldcode kindermishandeling te hanteren. Hoewel uit de aard van dit artikel als uit de toelichting daarop blijkt dat deze bepaling zowel bedoeld is voor houders van kindercentra als voor houders van gastouderbureaus, kan – gezien de plaatsbepaling van dit artikel in paragraaf 3. Kwaliteit gastouderbureaus en gastouderopvang – de indruk ontstaan dat dit artikel alleen van toepassing is op gastouderbureaus. Om die onduidelijkheid weg te nemen is in overeenstemming met de huidige structuur van de beleidsregels, de verplichting tot het hanteren van een meldcode tevens opgenomen in paragraaf 2. Kwaliteit kindercentra.

Bovengenoemde wijzigingen hebben geen effect op de administratieve lasten voor kinderopvangorganisaties.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma

Naar boven