Ontheffing laagvliegen

Heli Holland Airservice BV

7 juli 2008

Nr. IVW TBE 45.1.a - 2008 - 198

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 30 juni 2008, ontvangen op 1 juli 2008 van Heli Holland Airservice BV.

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdracht van Heli Holland in samenwerking met Robberecht;

er zullen opnamen gemaakt worden voor de film “Holland the movie”; voor de desbetreffende film zijn de opnamen noodzakelijk om een goed en uitgebreid beeld te geven van stedelijke concentraties en gebieden met een hoge verkeersdichtheid, zowel weg- als luchtverkeer;

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1 in gebruik bij Heli Holland Airservice BV waarmee de VFR-vlucht wordt uitgevoerd, voor het maken van opnamen van markante steden en locaties in Nederland, te Amsterdam, Schiphol en Rotterdam.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1 wordt van 8 juli 2008 tot en met 8 augustus 2008 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onder a, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onder a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 500 ft doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

1. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

2. vee niet wordt verstoord;

3. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

4. met inachtneming van artikel 19 van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening de volgende adviessnelheden in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G in acht worden genomen:

Vliegzicht (m) Adviessnelheid (kts)

800 - 1500 < 50

1500 - 2000 < 100

2000 - 5000 < 120

d. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte met betrekking tot plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

e. te allen tijde wordt de vlucht zo uitgevoerd met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing te verlaten;

f. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram als aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1;

g. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk maken van opnamen noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Luchtvaartpolitie is doorgegeven;

h. voor het maken van opnamen wordt de helikopter hoogstens een kwartier per locatie toegestaan;

i. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

de meldkamer van het Korps Landelijke Politiediensten Afdeling Luchtvaartpolitie en worden de volgende gegevens verstrekt:

- naam gezagvoerder(s), registratie en model / type

- route en periode van de voorgenomen vlucht;

j. minimaal één uur voor aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Supervisor van MilATCC Nieuw Milligen; aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden;

k. vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de operationele helpdesk; aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden;

l. voor het maken van de opnamen dient de cameraman in het bezit te zijn van een op zijn / haar naam gestelde luchtopnamevergunning, verkregen bij het Ministerie van Defensie, MIVD/ACIV/BBMG, Sectie Luchtfotografie;

m. voorafgaand aan de vlucht is er op initiatief van de aanvrager / opdrachtgever in de plaatselijke media aandacht besteed aan de uit te voeren vlucht;

n. bij het niet of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorschriften en beperkingen kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 3

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de cameraman bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 8 juli 2008 en vervalt met ingang van 9 augustus 2008 tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven