Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatscourant 2008, 127 pagina 9 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatscourant 2008, 127 pagina 9 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de Minister van Justitie van 25 juni 2008, nr. DDS 5547512, tot wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland
De Minister van Justitie,
Gelet op artikel 6 van het Besluit naturalisatietoets;
Besluit:
De Regeling naturalisatietoets Nederland wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 4 worden een vierde, vijfde en zesde lid toegevoegd, luidende:
4. Van het afleggen van het examen in de kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit inburgering, is vrijgesteld de verzoeker die een certificaat overlegt als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, indien uit de vermelding daarop, of anders uit de bijbehorende verklaring van het Regionaal Opleidingencentrum, blijkt dat voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie is behaald het niveau van artikel 11, eerste lid onderdeel b, van de Wet inburgering nieuwkomers. Bij het in dit lid bedoelde certificaat legt de verzoeker tevens de verklaring over van het Regionaal Opleidingencentrum op grond waarvan het certificaat is afgegeven.
5. Van het afleggen van het praktijkdeel als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit inburgering, is vrijgesteld de verzoeker die een certificaat overlegt als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, indien uit de vermelding daarop, of anders uit de bijbehorende verklaring van het Regionaal Opleidingencentrum, blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal bij de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, dan wel ten minste niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen, zijn behaald. Bij het in dit lid bedoelde certificaat legt de verzoeker tevens de verklaring over van het Regionaal Opleidingencentrum op grond waarvan het certificaat is afgegeven.
6. Van het afleggen van het praktijkdeel als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering alsmede van het elektronisch praktijkexamen en de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit inburgering, is vrijgesteld de verzoeker die een originele verklaring overlegt van het Regionaal Opleidingencentrum, afgegeven op basis van de resultaten van een toets ter afronding van een NT2-taaltraject, indien uit de verklaring blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal bij de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, dan wel ten minste niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen, zijn behaald.
Om tot vrijstelling te kunnen leiden, dient de verklaring de volgende gegevens te bevatten:
a. de naam van het document;
b. de naam en handtekening van de verantwoordelijke van het regionaal opleidingencentrum;
c. de echtheidskenmerken van het regionaal opleidingencentrum;
d. de naam en geboortedatum van de deelnemer aan het NT2-taaltraject die overeenkomen met de naam en geboortedatum zoals vermeld op zijn identiteitsdocument;
e. de behaalde taalniveaus uitgesplitst naar de vier taalvaardigheden Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken.
Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2008.
Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
In de Regeling naturalisatietoets Nederland van 16 januari 2007 zijn ter uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap en het Besluit naturalisatietoets regels gesteld over de naturalisatietoets. Per 1 april 2007 is voor in Nederland woonachtige vreemdelingen het inburgeringsexamen van de Wet inburgering aangewezen als naturalisatietoets, mits dit examen is behaald op taalniveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. Voor buiten het Koninkrijk woonachtige vreemdelingen is het centraal deel van het inburgeringsexamen aangewezen als naturalisatietoets. De Regeling naturalisatietoets Nederlandse Antillen en de Regeling naturalisatietoets Aruba wijzen het examen aan voor de in die landen woonachtige naturalisandi.
De onderhavige wijziging strekt tot uitbreiding van de gedeeltelijke vrijstellingen in de Regeling naturalisatietoets Nederland. De uitbreiding betreft de in de praktijk voorkomende zgn. ‘verklaring educatie’ en het Certificaat Inburgering, dat is uitgereikt op grond van de tot 1 januari 2007 geldende Wet inburgering nieuwkomers (Stb. 1998, 261).
Het bestaande artikel 4 kent reeds twee gedeeltelijke vrijstellingen. Eén betreft het ‘Certificaat Inburgering Oudkomers’, dat is uitgereikt op grond van de Regeling certificaat inburgering oudkomers (Stcrt. 2005, 195) en het gaat daarbij om vrijstelling van de onderdelen van het examen waarin het niveau van beheersing van de Nederlandse taal wordt getoetst. De tweede stelt de verzoeker die van de tot 1 april 2007 geldende naturalisatietoets het onderdeel ‘staatsinrichting en maatschappij’ heeft behaald vrij van het onderdeel Kennis van de Nederlandse samenleving van het centraal deel van het huidige examen.
Het nieuwe vierde lid voegt een vrijstelling toe van het onderdeel Kennis van de Nederlandse samenleving van het centraal deel van het examen voor de naturalisatieverzoeker die een Certificaat Inburgering ingevolge de Wet inburgering nieuwkomers (1998-2006) heeft waaruit blijkt, vaak aan de hand van de bijbehorende verklaring van het Regionaal Opleidiencentrum, dat het onderdeel Maatschappij Oriëntatie met een voor de naturalisatie voldoende niveau is geëxamineerd.
Voorafgaand aan de huidige Wet inburgering is van 30 september 1998 tot 1 januari 2007 de Wet inburgering nieuwkomers van kracht geweest. Op grond daarvan is het Certificaat Inburgering uitgereikt. Vanaf de invoering op 1 april 2003 van de (schriftelijke) naturalisatietoets is het Certificaat Inburgering tot 1 april 2007 vrijstellend in de naturalisatieprocedure geweest indien voor de vier taalonderdelen ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal is behaald (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d, Besluit naturalisatietoets, Stb. 2002, 197; zoals van kracht tot 1 april 2007). Thans bestaat bij een Certificaat Inburgering alleen volledige vrijstelling indien voor de vier taalonderdelen ten minste niveau 2 is behaald en voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie ten minste niveau 2 van de Kwalificatiestructuur Educatie is behaald. Bij wijziging van het Besluit naturalisatietoets (Stb. 2007, 15) zijn de voorwaarden in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d, Besluit naturalisatietoets met ingang van 1 april 2007 verzwaard. Het overgangsrecht daarbij bepaalt dat de verzwaring niet geldt in naturalisatieverzoeken die voor 1 april 2007 zijn ingediend (artikel V van het wijzigingsbesluit).
Met het oog op vrijstelling op onderdelen van het examen knippen het nieuwe vierde en vijfde lid het Certificaat Inburgering op voor het geval dat voor het ene onderdeel, bijvoorbeeld de Maatschappij Oriëntatie dan wel voor de taaltoets, het voor de naturalisatie benodigde niveau is behaald, maar het andere onderdeel niet. Naturalisatie sluit hiermee aan bij het stelsel van de Wet inburgering, dat deze knip ook kent (artikel 2.4 Besluit inburgering).
Om in het kader van het nieuwe vierde lid te kunnen beoordelen of voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie ten minste het niveau is gehaald, dat bedoeld is door ‘artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inburgering nieuwkomers’ wordt hier verwezen naar de reeds bij Tussentijds Bericht Nationaliteiten van 25 januari 2007 (TBN 2007/2; Stcrt. 2007, 24) in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap gegeven aanwijzing dat het hier betreft het niveau 2 van de Kwalificatiestructuur Educatie (KSE). Voor de beoordeling van het toen gewijzigde artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d, Besluit naturalisatietoets is de Handleiding op 1 april 2007 ter zake aangepast en die uitvoeringsrichtlijn geldt eveneens voor de beoordeling in het kader van het nieuwe vierde lid. In de praktijk komt voor dat op het Certificaat Inburgering noch op de bij het Certificaat horende ROC-verklaring een behaald KSE-niveau is vermeld, maar dat het bij het examineren behaalde scoringspercentage is vermeld. Niveau 2 KSE is in de periode tot en met 31 augustus 2001 behaald indien 85% of hoger is behaald. Vanaf 1 september 2001 is niveau 2 KSE behaald bij een percentage van 80% of hoger. Omdat Certificaten Inburgering soms erg laat na de verklaring van het ROC zijn afgegeven, is de datum van de ROC-verklaring bepalend voor de vaststelling welk percentage moet zijn behaald om niveau 2 KSE te hebben gehaald.
Het nieuwe vijfde lid voegt vrijstelling toe van de onderdelen in het examen waarin het niveau van beheersing van de Nederlandse taal wordt getoetst. De vrijstelling geldt voor degene die een Certificaat Inburgering ingevolge de Wet inburgering nieuwkomers (1998-2006) bezit, waaruit een behaald taalniveau van ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal voor de vier taalonderdelen blijkt. Betrokkene dient alsdan in het kader van de naturalisatieprocedure nog slechts het onderdeel Kennis van de Nederlandse samenleving van het centraal deel van het examen te halen.
Het nieuwe zesde lid voegt, net als het nieuwe vijfde lid, eveneens vrijstelling toe van de onderdelen in het examen waarin het niveau van beheersing van de Nederlandse taal wordt getoetst. Ook met deze vrijstelling sluit naturalisatie aan bij het stelsel van de Wet inburgering. Recentelijk is in het inburgeringsstelsel een nieuwe gedeeltelijke vrijstellingsgrond voor het examen opgenomen voor de zgn. ‘verklaring educatie’ (zie Stcrt. 2008, 42). Dergelijke verklaringen hebben alleen betrekking op een afgenomen taaltoets. Om die reden betreft de vrijstelling (zowel in het inburgeringsstelsel als bij naturalisatie) alleen de taalonderdelen van het examen. ‘Verklaringen educatie’ zijn in het algemeen door de Regionale opleidingencentra (ROC’s) zelf vervaardigde bewijsstukken van een behaald taalniveau. Zij zijn niet uitgegeven op grond van enige regelgeving en missen daarom een vastgesteld en eenvormig bewijsdocument. De in dit lid bedoelde verklaringen (veelal verklaringen educatie genoemd) zijn in het verleden veelvuldig verstrekt door ROC’s. Ook in de toekomst blijft het mogelijk om een verklaring educatie te verkrijgen.
Het nieuwe zesde lid komt in hoofdlijn overeen met artikel 2.2a Regeling inburgering. Beoogd is om de uitvoeringspraktijk in het inburgeringsstelsel en in naturalisatieprocedures gelijk te doen zijn, al dient rekening te worden gehouden dat alleen een behaald taalniveau van ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal, dan wel ten minste niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen relevant is in de naturalisatieprocedure. De burgemeester beoordeelt of het door de verzoeker getoonde document voldoet aan de criteria. Bij twijfel of het document tot vrijstelling leidt, kan de burgemeester in eerste instantie de eventueel beschikbare eigen registratie van afgegeven Verklaringen educatie, of de IB-Groep raadplegen. De IB-Groep geeft een advies af aan de burgemeester, dan wel eventueel later aan de IND, op basis van de modelverklaringen die door de ROC’s aan de IB-Groep zijn geleverd en die zijn opgenomen in het door de IB-Groep beheerde modellenboek. De burgemeester verwijst een verzoeker die niet over een origineel document beschikt, of een document toont dat niet alle benodigde gegevens ter beoordeling bevat, naar het ROC dat de verklaring heeft afgegeven, ten einde een document te verkrijgen dat aan de gestelde eisen voldoet.
In het nieuwe zesde lid is aangegeven dat het document moet zijn afgegeven op basis van de resultaten van een toets ter afronding van een NT2-taaltraject. Toetsen waarvan gebruik wordt gemaakt zijn de NIVOR-toets (Cito), de Trajecttoets NT2 (Bureau ICE), de Profieltoets NT2 en eigen toetsen van ROC’s. Het NT2-taaltraject kan als zelfstandig traject zijn aangeboden of onderdeel zijn van een bredere cursus, traject, opleiding of module. In alle gevallen betreft het een traject dat in ieder geval is bekostigd uit middelen voor de Wet educatie en beroepsonderwijs, al dan niet in combinatie met middelen voor de Wet werk en bijstand of andere middelen. Het traject wordt vaak aangeduid als ‘educatietraject’. Verklaringen die zijn afgegeven zonder dat de deelnemers zijn getoetst, bijvoorbeeld als een deelnemer (door ziekte) niet aanwezig is op het moment van toetsing, kunnen niet leiden tot een vrijstelling. Deze verklaringen worden veelal ‘bewijzen van deelname’ genoemd.
Het nieuwe zesde lid geeft bovendien aan welke gegevens het document ten minste moet bevatten. Omdat het betreffende document verschillende benamingen kent, is onderdeel a niet nader gespecificeerd. De meeste ROC’s noemen de Verklaring educatie een ‘schoolverklaring’, ‘certificaat’ of ‘diploma’. Daarnaast komen benamingen voor als ‘niveauoverzicht NT2’ of ‘scorelijst NT2’, ‘(toets)rapport’, ‘verklaring leerresultaten’, of ‘verklaring Trajecttoets/NIVOR-toets’.
Het betreft hier uitdrukkelijk niet de verklaring die behoort bij het certificaat op basis van de Wet inburgering nieuwkomers, waarvoor een vrijstelling is geregeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit naturalisatietoets dan wel de gedeeltelijke vrijstelling in de leden vier en vijf van het onderhavige artikel.
Met echtheidskenmerken wordt een logo of een stempel van het ROC bedoeld. De naam en de handtekening van de verantwoordelijke van het ROC zijn relevant om de herkomst van het document te kunnen achterhalen en om bij twijfel over de echtheid van het document de toner te kunnen verwijzen naar het opleidingencentrum dat verantwoordelijk is geweest voor afgifte van het document. De verantwoordelijke kan de directeur of een mentor van een ROC zijn. Uit de persoonsgegevens moet voldoende duidelijk blijken dat het document aan de toner ervan toebehoort. Indien het document is voorzien van de naam en geboortedatum van de deelnemer aan het taaltraject, kan de burgemeester aan de hand van het identiteitsdocument verifiëren of het document aan betrokkene toebehoort.
Het kan zijn dat op een verklaring is aangeduid dat een deelnemer ‘op weg is naar’ een bepaald niveau, bijvoorbeeld op weg naar niveau 2 of niveau A2 voor spreken. Hieruit blijkt dat de deelnemer onvoldoende niveau heeft bereikt om in aanmerking te komen voor een (gedeeltelijke) vrijstelling examen, ook al heeft de deelnemer op de overige taalvaardigheden wel niveau 2 of niveau A2 behaald. Immers: voor naturalisatie moeten alle vier taalonderdelen, Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken, op ten minste niveau 2 of niveau A2 zijn behaald.
Ingevolge het bestuursakkoord tussen Rijk en VNG treedt deze wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland niet eerder dan ten minste twee maanden na de publicatie ervan in de Staatscourant in werking. In casu gaat het om een langere termijn dan twee maanden. Conform het bestuursakkoord hebben gemeenten hiermee voldoende voorbereiding op de nieuwe regelgeving.
De Minister van Justitie,
E.M.H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-127-p9-SC86424.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.