Regeling houdende vaststelling van de eisen rijgedrag (Regeling eisen rijgedrag)

16 september 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/1277 sector AWW

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2000/56/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 september 2000 tot wijziging van richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad betreffende het rijbewijs (PbEG L 237) en de artikelen 111, vierde lid, 131, eerste en zesde lid, en 134 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 136, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen;

Besluit:

Artikel 1

Bij het onderzoek naar de rijvaardigheid als bedoeld in artikel 134a van het Reglement rijbewijzen dient betrokkene blijk te geven kennis en inzicht te bezitten van de volgende voorschriften:

  • a. voor de rijbewijscategorie A: de eisen genoemd in de artikelen 3 en 4 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorie A;

  • b. voor de rijbewijscategorie B, respectievelijk de rijbewijscategorie E bij B: de eisen genoemd in de artikelen 3 en 4 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën B en E bij B;

  • c. voor de rijbewijscategorie C, respectievelijk de rijbewijscategorie E bij C: de eisen genoemd in onderdelen 3.1, 3.2, 3.3, 4.1 en 4.2 van de bijlage bij de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën C en E bij C;

  • d. voor de rijbewijscategorie D, respectievelijk de rijbewijscategorie E bij D: de eisen genoemd in onderdelen 3.1, 3.2, 3.3, 4.1 en 4.2 van de Regeling eisen praktijkexamens rijbewijscategorieën D en E bij D.

Artikel 2

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling eisen rijgedrag.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

De voorliggende regeling geeft aan welke eisen zullen gelden bij bij de uitvoering van het onderzoek naar de rijvaardigheid, onderdeel rijgedrag. Hierbij is aangesloten bij een deel van de eisen voor de huidige praktijkexamens. Er is evenwel voor gekozen niet aan alle eisen te toetsen, omdat immers kan worden aangenomen dat de betrokken kandidaten die voor een onderzoek in aanmerking komen omdat ze al eerder twee maal een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) hebben gevolgd en nu niet meer daarvoor in aanmerking komen, opzichzelf nog wel aan de overige rijvaardigheidseisen zullen voldoen. Het gaat bij deze kandidaten juist om de eisen op het terrein van het verkeersinzicht, de attitude in het verkeer en op het gebied van veilig handelen in het verkeer. De eisen zijn dezelfde eisen als de eisen die op dit gebied gelden voor de praktijkexamens voor de verschillende rijbewijscategorieën.

Als op enig moment het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM zal worden ingevoerd, zal erin worden voorzien dat de nieuwe EMG ook zal gelden voor de bestuurders van bromfietsen.

De regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten en geen handhavingsconsequenties. Verwezen kan worden naar hetgeen hieromtrent is opgemerkt bij de nota van toelichting bij het besluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de invoering van twee nieuwe educatieve maatregelen.

Voor het CBR zullen de gevolgen minimaal zijn omdat voor de eisen inzake het rijgedrag aansluiting is gezocht bij de bestaande eisen uit de in de aanhef genoemde richtlijn, zoals die zijn opgenomen in de diverse Ministeriële regelingen betreffende de eisen voor de praktijkexamens voor de verschillende rijbewijscategorieën.

De regeling treedt in werking op het ogenblik dat bovengenoemde algemene maatregel van bestuur in werking treedt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven