Wijziging Uitvoeringsregeling accijns en Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994

23 juni 2008

Nr. DV 2008-523

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Douane- en Verbruiksbelastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 2, zesde lid, 2a, vierde lid, 2b, zesde lid, 2c, derde lid, 2g, derde lid, 3, vijfde lid, 7, zevende, achtste en negende lid, 26, achtste lid, 27, derde en zesde lid, 36, eerste lid, 37, tweede lid, 38, 40, eerste en derde lid, 41, tweede lid, 42, derde lid, 50c, derde lid, 50d, tweede lid, 50f, zevende lid, 53, derde lid, 56, zesde lid, 63, eerste lid, 64, tweede lid, 65, achtste lid, 66, vijfde lid, 66a, tweede lid, 68, tweede lid, 69, 69a, 70, zesde lid, 71, tweede lid, 71b, vierde lid, 71c, vierde lid, 71d, vierde lid, 73, derde lid, 75, derde lid, 78, vierde lid, 79, eerste, tweede en derde lid, 80, derde lid, 82, tweede lid, 83, vierde lid, 84, tweede lid, 84a, zesde lid, 84b, vijfde lid, 88, derde lid, 90, zevende lid, 91, vierde lid, 94, tweede lid, 95, vierde lid, van de Wet op de accijns (Stb. 1991, 561), de artikelen 2b, eerste lid, 3c, vierde lid, 6a, 6b, 12 en 21 van het Uitvoeringsbesluit accijns (Stb. 1991, 754) en artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling accijns wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 14, eerste lid, wordt ‘tabellen 53A en 53B’ vervangen door: tabellen 54A en 54B.

B

In artikel 21, vierde lid, wordt ‘artikelen 45 tot en met 50 van de wet’ vervangen door: artikelen 43 tot en met 50 van de wet.

C

In artikel 28, tweede lid, wordt ‘artikelen 45 tot en met 50 van de wet’ vervangen door: artikelen 43 tot en met 50 van de wet.

D

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na ‘rooktabak’ ingevoegd: , waarbij een onderscheid kan worden gemaakt tussen rooktabak, andere dan pijptabak, en pijptabak.

2. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. voor sluitzegels 2,4 × 4,3 cm.

3. Er wordt een lid toegevoegd:

4. Onder pijptabak wordt in dit verband verstaan rooktabak die blijkens de verpakking is bestemd om te worden gerookt anders dan in de vorm van tabaksrolletjes.

E

Artikel 42, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘sluitzegels voor sigaretten en rooktabak, andere dan pijptabak,’ vervangen door: sluitzegels.

2. Onderdeel b vervalt.

3. De onderdelen c en d worden geletterd b en c.

F

In artikel 43, eerste lid, laatste volzin, wordt ‘bij rooktabak, andere dan pijptabak,’ vervangen door: bij rooktabak.

G

In artikel 48, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘24, 28’ vervangen door: 24, 27, 28.

H

In artikel 60, vierde lid, wordt ‘artikelen 45 tot en met 50 van de wet’ vervangen door: artikelen 43 tot en met 50 van de wet.

I

In artikel 63 wordt na de aanhef, onder lettering van de onderdelen a en b tot b en c, een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. het niet voldoen aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 13, eerste en tweede lid;

J

In bijlage A2, onderdeel c, eerste streepje wordt ‘1%vol lichte olie of 0,1%vol ethyl tertiair butyl ether’ vervangen door: 1%vol lichte olie of gasolie dan wel 0,1%vol ethyl tertiaire butyl ether.

Artikel II

De Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20, tweede lid, worden, onder vernummering van onderdeel e tot g, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

e. een accijns;

f. de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten;

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2008.

Zij zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, J.C. de Jager.

Toelichting

Algemeen

In deze regeling worden de Uitvoeringsregeling accijns en de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 gewijzigd. Behalve een aantal redactionele wijzigingen, betreft dit de introductie van de verplichte elektronische aangifte voor de accijnsheffing en de heffing van verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten. Verder worden enkele aspecten van de regelgeving inzake de accijnszegels in overeenstemming gebracht met de wensen uit de uitvoeringspraktijk. Ten slotte wordt het mogelijk gemaakt voor sigaretten een verpakking van 27 stuks op de markt te brengen.

EU-aspecten

Aan de in dit besluit opgenomen wijzigingen zijn geen EU-aspecten verbonden.

Budgettaire aspecten, administratieve lasten en uitvoeringskosten

De automatisering van het aangifteproces helpt om de administratieve lasten te verlagen. Bedrijven kunnen het aangifteproces integreren in hun administratieve processen. Door de geautomatiseerde verwerking kunnen de uitvoeringskosten gedrukt worden.

Artikelsgewijs

Artikel I (Uitvoeringsregeling accijns)

Artikel I, onderdeel A (artikel 14)

In artikel 14 van de Uitvoeringsregeling accijns, is neergelegd op welke wijze een liter olie kan worden herrekend tot een liter olie bij een temeratuur van 15°C. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde ASTM-IP tabellen. In het eerste lid van artikel 14 wordt verwezen naar de ASTM-IP tabellen 53A en 53B. In de praktijk worden alleen de tabellen 54A en 54B gebruikt.

Artikel I, onderdelen B, C en F (artikelen 21, 28 en 60)

In enkele bepalingen in het Uitvoeringsbesluit accijns en de Uitvoeringsregeling accijns zijn met betrekking tot te verlenen vergunningen en toestemmingen de artikelen 45 tot en met 50 van de Wet op de accijns van overeenkomstige toepassing verklaard. Echter, ook zou moeten worden verwezen naar de artikelen 43 en 44 van de Wet op de accijns. Zonder deze verwijzing bestaat er juridische onzekerheid of het afgeven van een vergunning wel mag worden geweigerd en of er wel voorwaarden in mogen worden opgenomen. Daarom worden artikel 21, vierde lid, artikel 28, tweede lid en artikel 60, vierde lid van de Uitvoeringsregeling accijns gewijzigd door ook naar de artikelen 43 en 44 van de wet op de accijns te verwijzen. Een dienovereenkomstige wijziging van het Uitvoeringsbesluit ligt op dit moment voor advies bij de Raad van State.

Artikel I, onderdeel D (artikel 40)

De sluitzegels van alle tabaksproducten hebben dezelfde afmetingen en daarmee dezelfde grootte. Een uitsplitsing per tabaksproduct is overbodig.

Onder rooktabak valt in beginsel ook pijptabak, met andere woorden, de wettelijke bepalingen inzake rooktabak gelden evenzeer voor pijptabak. Wat betreft de voorschriften voor de accijnszegels kan een onderscheid worden gemaakt tussen zegels, bestemd om te worden aangebracht op de verpakkingen van rooktabak, andere dan pijptabak, en zegels, bestemd om te worden aangebracht op de verpakkingen van pijptabak. Een definitie van pijptabak wordt gegeven in het nieuwe vierde lid. De wijzigingen in het eerste en vierde lid van artikel 40 betreffen geen nieuwe regeling, maar zijn zuiver van redactionele aard.

Artikel I, onderdeel E (artikel 42)

De code die mag worden aangebracht door degene die de accijnszegels heeft aangevraagd, wordt op sluitzegels in de praktijk in alle gevallen op dezelfde plek vermeld, te weten: boven de kleinhandelsprijs. Een nadere uitsplitsing naar tabaksproduct is daarmee niet langer noodzakelijk. De wijziging strekt ertoe de regeling in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk.

Artikel I, onderdeel F (artikel 43)

Het zegelbeeld bij pijptabak is in de praktijk identiek aan het zegelbeeld van rooktabak terwijl de huidige tekst van de regeling suggereert dat er verschillende zegelbeelden denkbaar zijn. De wijziging strekt ertoe de regeling met de uitvoeringspraktijk in overeenstemming te brengen.

Artikel I, onderdeel G (artikel 48)

Ingevolge artikel 48 van de Uitvoeringsregeling accijns mogen verpakkingen van tabaksproducten slechts één van de in dat artikel aangegeven hoeveelheden tabaksproducten bevatten. Vanuit de branche is een verzoek gedaan om voor sigaretten een verpakking van 27 stuks op de markt te mogen brengen.

Tegen het aanwijzen van deze verpakkingseenheid bestaan geen overwegende bezwaren. De onderhavige regeling strekt tot het aanwijzen van genoemde verpakkingseenheid.

Artikel I, onderdeel I (artikel 63)

Bij laboratoriumanalyses van monsters van halfzware olie of gasolie die van herkenningsmiddelen zijn voorzien, als bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Wet op de accijns, wordt regelmatig geconstateerd dat zich in de halfzware olie of gasolie minder dan 6 gram Solvent Yellow 124 per 1000 liter halfzware olie of gasolie bevindt. Incidenteel wordt meer dan 9 gram Solvent Yellow 124 per 1000 liter halfzware olie of gasolie bevonden. Daarnaast kan bij gasolie worden bevonden dat zich hierin te weinig kleursel bevindt om aan de gasolie een goed zichtbare en blijvende kleur te geven.

In artikel 13, eerste en tweede lid, van de Uitvoeringsregeling accijns is voorgeschreven dat als herkenningsmiddel aan halfzware olie of gasolie tenminste 6 gram en niet meer dan 9 gram Solvent Yellow 124 moet worden toegevoegd. In het tweede lid van dit artikel is voorgeschreven dat aan lichte gasolie mede een voldoende hoeveelheid kleursel moet worden toegevoegd om aan de gasolie een goed zichtbare en blijvende kleur te geven.

Indien minder dan 6 gram of meer dan 9 gram Solvent Yellow 124 wordt bevonden dan wel – bij gasolie – te weinig kleursel om hieraan een goed zichtbare en blijvende kleur te geven, zou in bepaalde gevallen accijns moeten worden geheven naar het hogere tarief van artikel 27, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns. Dit is niet in alle gevallen redelijk. Indien bijvoorbeeld onomstotelijk vaststaat dat de halfzware olie of gasolie een voor de accijns vrijgestelde bestemming heeft gekregen, is een boete meer op haar plaats. Daarom wordt door artikel I, onderdeel G, van deze regeling een sanctiebepaling toegevoegd aan artikel 63 van de Uitvoeringsregeling accijns.

Artikel I, onderdeel J (bijlage A2)

Artikel 25 van de Uitvoeringsregeling accijns geeft vrijstelling van accijns voor overige alcoholhoudende producten die voldoen aan de vermengingsvoorschriften genoemd in bijlage A2. Het laboratorium heeft ook denaturering van alcohol met 1% gasolie of halfzware olie goedgekeurd in aanvulling op de al in onderdeel c, eerste streepje vermelde goedgekeurde overige alcoholhoudende producten met ten minste 1%vol lichte olie of 0,1%vol ethyl tertiair butyl ether. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een spellingtechnische aanpassing te doen door ‘tertiair’ te vervangen door: tertiaire.

Artikel II (Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994)

Artikel II, onderdeel A (artikel 20)

Wijziging van het tweede lid van artikel 20 van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 bewerkstelligt dat administratieplichtigen hun accijnsaangifte en hun aangifte voor de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en enkele andere producten per 1 januari 2009 elektronisch hebben te doen. Hieraan voorafgaand kan al elektronisch aangifte worden gedaan door enkele geselecteerde aangevers. De verplichting tot het doen van elektronische aangifte geldt in principe zonder uitzondering. Ontheffing van de verplichting tot het doen van elektronische aangifte is mogelijk. Echter, indien de belastingplichtige of zijn intermediair in bezit is van een computer, wordt geen ontheffing verleend. Een incidentele uitzondering zal zich naar verwachting alleen voordoen bij de dag-/weekaangevers. In de eerste drie maanden van 2009 zal voor de dag-/weekaangifte automatisch ontheffing verleend worden, zodat de verplichting tot het elektronisch doen van een dergelijke aangifte voor de groep aangevers die dag/weekaangifte doen feitelijk pas gaat gelden per 1 april 2009.

Artikel III (Inwerkingtreding)

In dit artikel is de inwerkingtreding geregeld, uitgaande van een datum van inwerkingtreding van 1 juli 2008.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.C. de Jager

Naar boven