Regeling tot wijziging van de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

24 november 2008

Nr. DV 2008-944 M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken Directie Douane en Verbruiksbelastingen

De Staatssecretaris van Financiën, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 1:3, eerste lid, onderdeel c, 2:1, aanhef en onder a en g, 3:2, derde lid, 4:1, 6:1, eerste lid, en 7:5, eerste lid, van de Algemene douanewet en op de artikelen 2:2, eerste lid, 3:3, aanhef en onder c, van het Algemeen douanebesluit;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Algemene douaneregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In het tweede lid van artikel 1:5 wordt ‘artikel 3, eerste lid, onderdeel b’ vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling belastingdienst 2003.

B

In het eerste lid van artikel 1:16 wordt ‘Handelsregisterwet 1996’ vervangen door: Handelsregisterwet 2007.

C

Het zesde lid van artikel 2:1 vervalt.

D

Aan artikel 2:5 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien de summiere aangifte betrekking heeft op een of meerdere goederen, genoemd in bijlage V, deel B, van richtlijn nr. 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PbEG L 1169), wordt dit, gelijktijdig met het indienen van de summiere aangifte, expliciet medegedeeld aan de douane.

E

Voor artikel 2:9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:8a

In voorkomend geval kan de inspecteur, rekening houdend met de aard van de goederen of met de douanebestemming die de goederen hebben gekregen dan wel zullen krijgen, andere plaatsen dan douanekantoren aanmerken als plaatsen waar goederen kunnen worden aangebracht.

F

Het tweede lid van artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel a vervalt ‘en’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. een aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling uitvoer.

G

In het derde lid van artikel 3:25 wordt ‘T5-formulier’ vervangen door: controle-exemplaar T5.

H

In artikel 3:30, eerste lid, wordt ‘een door het Hoofdproductschap Akkerbouw erkende bevoorradingsschip’ vervangen door: een door het Hoofdproductschap Akkerbouw erkende exploitant van een bevoorradingsschip.

I

In artikel 3:31, eerste lid wordt ‘worden ingediend bij’ vervangen door: worden door de betrokken deelnemer in zijn administratie bewaard ten behoeve van.

J

Artikel 4:11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De inspecteur kan, rekening houdend met de economische behoefte aan de mogelijkheid een vrij entrepot te vestigen, andere plaatsen dan de plaatsen, bedoeld in het eerste lid, aanmerken als plaatsen waar een vrij entrepot kan worden gevestigd.

K

Na artikel 4:18 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 4.5 Uitvoer

Artikel 4:19

Voor goederen, die vallen onder bijlage VII, kolom 4, waarvoor aanspraak op restitutie wordt gemaakt, worden, in de aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling uitvoer, de volgende gegevens vermeld:

  • a. aanvraag restitutie ja/nee;

  • b. aanvraag voorschot ja/nee.

L

In het eerste lid van artikel 5:1 wordt ‘bijlage VIII’ vervangen door: bijlage IX.

M

In het eerste lid van artikel 5:5 wordt ‘genoemd in de bijlagen IIIB en IV’ vervangen door: genoemd in bijlage IV.

N

In het eerste lid van artikel 5:6 wordt ‘artikel 13, tweede lid, bis’ vervangen door: artikel 10bis, tweede lid, bis.

O

Onder vernummering van het tweede en derde tot eerste en tweede lid, vervalt het eerste lid van artikel 5:8.

P

Artikel 7:2 wordt als volgt aangepast:

1. In het eerste lid vervalt ‘, 20’.

2. In het tweede lid wordt ‘X tot en met XIX’ vervangen door: X tot en met XVI, dan wel door musea die een rijkscollectie beheren of een collectie waarvoor het Rijk verantwoordelijkheid is.

Q

In het eerste lid van artikel 7:3 vervalt ‘, 20’.

R

De artikelen 7:5 en 7:20 vervallen.

S

Artikel 7:26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de accijnzen en de omzetbelasting’ vervangen door: de accijnzen, de omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Vrijstelling van verbruiksbelasting voor terugkerende goederen als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien wordt aangetoond dat de voorafgaande uitvoer van deze goederen niet heeft plaatsgevonden vanuit een inrichting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten dan wel met teruggaaf van verbruiksbelasting.

T

Artikel 7:27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt ‘, 27’.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid in vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Op de omzetbelasting is artikel 27 van Verordening 918/83 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat onder ‘goederen met een te verwaarlozen waarde’ wordt verstaan goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan € 22 per zending bedraagt.

U

Na artikel 8:5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8:6

  • 1. De boeking van bedragen aan rechten blijft achterwege indien het totaal verschuldigde bedrag lager is dan € 10.

  • 2. Indien een aanvullende aangifte als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van het Communautair douanewetboek wordt gedaan, wordt voor de toepassing van het eerste lid onder totaal verschuldigd bedrag verstaan het op grond van de aanvullende aangifte getotaliseerde verschuldigde bedrag.

V

Na artikel 10:3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10:4

Het achterwege laten van de mededeling, bedoeld in het vijfde lid van artikel 2:5, vormt een verzuim ter zake waarvan door de inspecteur een bestuurlijke boete kan worden opgelegd van ten hoogste € 150.

W

In bijlage I vervalt ‘Leeuwarden’.

X

In bijlage III wordt

‘*Douane Noord, douanekantoor Eemshaven:

  • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Delfzijl, Eemshaven en Lauwersoog;

*Douane Noord, douanekantoor Leeuwarden:

  • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Oost-Vlieland, West-Terschelling en Harlingen;’

vervangen door:

*Douane Noord, douanekantoor Eemshaven:

  • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Delfzijl, Eemshaven en Lauwersoog, Oost-Vlieland, West-Terschelling en Harlingen;’

Y

Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

1. In de inleiding worden ‘artikel 18 van het Douanebesluit’ alsmede ‘artikel 29 van de Douaneregeling’ vervangen door: artikel 2:11 van de Algemene douaneregeling.

2. In Titel II, Deel A, onder de kop Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers- containernummers-aantal en soort wordt als volgt gewijzigd:

a. In punt 3 vervalt het zinsdeel ‘ingevolge de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen’.

b. In punt 4, tweede alinea, wordt ‘volgens artikel 20 van de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen’ vervangen door: , bedoeld in artikel 3:32.

3. In Titel II, Deel A, onder de kop Vak 44: Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen wordt aan de bestaande tekst van de eerste alinea toegevoegd:

Ingeval voor goederen aanspraak wordt gemaakt op restitutie, worden de volgende vragen en de antwoorden op die vragen in het vak opgenomen:

aanvraag restitutie ja/nee

aanvraag voorschot ja/nee.

4. In Titel II, deel D, onder II, onder de kop Vak 33: Goederencode vervalt ‘met toepassing van artikel 38, vijfde lid, van de Douaneregeling’.

5. In Titel II, deel D, onder II, onder de kop Vak 37: Regeling, onderdeel A, komt het voorbeeld bij code 40 als volgt te luiden:

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor naast de rechten bij invoer ook de omzetbelasting direct of met gebruikmaking van de verleggingsregeling van artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt betaald.

6. In Titel II, deel D, onder II, onder de kop Vak 37: Regeling, onderdeel A, komt het voorbeeld bij code 42 als volgt te luiden:

Voorbeeld: Invoer met vrijstelling van omzetbelasting voor goederen die zijn bestemd voor een ondernemer in een andere lidstaat op grond van artikel 21 letter d van de Wet op de omzetbelasting 1968.

7. In Titel II, deel D, onder II, onder de kop Vak 37: Regeling, onderdeel A, na code 54 ingevoegd:

Code 61: (Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik en aangifte voor het vrije verkeer van goederen die niet met vrijstelling van BTW worden geleverd)

Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarvoor naast de eventueel verschuldigde rechten bij invoer, ook de omzetbelasting direct of met gebruikmaking van artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt betaald.

8. In Titel II, deel D, onder II, onder de kop Vak 37: Regeling, onderdeel A, komt het voorbeeld bij code 63 als volt te luiden:

Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke invoer met vrijstelling van omzetbelasting voor goederen die zijn bestemd voor een ondernemer in een andere lidstaat op grond van artikel 21 letter d van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Z

Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘goederen onderworpen aan de overlegging van een Formulier L voor diverse douaneregelingen’ vervangen door: goederen waarvoor gegevens uit de douaneaangifte voor diverse douaneregelingen elektronisch worden aangeleverd aan de productschappen.

2. De kop boven de derde kolom komt te luiden:

Goederen geplaatst onder de douaneregeling:

  • in het vrije verkeer brengen; of

  • actieve veredeling.

3. De kop boven de derde kolom komt te luiden:

Goederen geplaatst onder de douaneregeling:

  • uitvoer; of

  • passieve veredeling.

AA

In bijlage X worden in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

  • Stichting Nationaal Luchtvaartthemapark Aviodrome.

ARTIKEL II

In artikel 16b van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 vervalt ‘, alsmede artikel 30a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2008 met dien verstande dat artikel I, onderdeel D, in werking treedt met ingang van 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.C. de Jager.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

TOELICHTING

Algemeen

In november 2006 is na onder andere inspanningen van de kant van de Nederlandse regering in EU-verband een politiek akkoord bereikt over de aanpassing van de reizigersvrijstelling. De desbetreffende Richtlijn 2007/74/EG werd op 20 december 2007 vastgesteld (PbEU L 346). Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op de accijns en de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten in verband met Richtlijn nr. 2007/74/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2007 (PbEU L 346) (Implementatie aanpassing reizigersvrijstelling) (Kamerstukken I 2008/2009, 31 493, B) voorziet in de implementatie van deze richtlijn in het Nederlandse recht.

De huidige regeling in het Nederlandse recht voor de reizigersvrijstelling geldt uniform voor het invoerrecht, de omzetbelasting, de accijnzen, de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten. De materiële bepalingen van de regeling zijn opgenomen in de douaneregelgeving. Na de wijziging van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PbEGL 105) (hierna: Verordening 918/83) voldoet de delegatiemogelijkheid van artikel 21, onderdelen a en b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 voor de reizigersvrijstelling niet meer. De regeling van de reizigersvrijstelling in de verordening komt namelijk te vervallen en wordt vervangen door een verwijzing naar de nationale omzetbelastingbepalingen. De reizigersvrijstelling wordt daarom geregeld bij de Wet op de omzetbelasting 1968. Dan zal de aangepaste reizigersvrijstelling niet alleen gaan gelden voor de omzetbelasting, maar ook voor de invoerrechten.

In de Wet op de accijns en de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt de regeling in de Wet op de omzetbelasting 1968 van overeenkomstige toepassing verklaard. De uiteindelijke situatie ziet er dan als volgt uit: een uitputtende regeling in de Wet op de omzetbelasting 1968, overeenkomstige toepassing op het invoerrecht uit hoofde van artikel 45 van Verordening 918/83 en overeenkomstige toepassing op de accijns en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten uit hoofde van bepalingen in die wetten. In de Algemene douaneregeling (hierna: Adr) worden de overbodig geworden artikelen geschrapt.

Verder wordt de Adr aangepast aan twee andere wijzigingen in Verordening 918/83. In de eerste plaats betreft het het vervallen van de vrijstelling voor roerende goederen en voorwerpen bestemd voor de meubilering van een tweede woning (artikel 20 van Verordening 918/83). Daarnaast gaat het om een wijziging in de vrijstelling voor zendingen met een verwaarloosbare waarden (artikel 27 van Verordening 918/83). Voor de toepassing van deze vrijstelling worden onder goederen met een te verwaarlozen waarde vanaf 1 december 2008 verstaan goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan € 150 per zending bedraagt. In de huidige vrijstelling gaat het om een waarde van € 22. De Verordening 918/83 heeft rechtstreekse werking en deze wijziging leidt op zichzelf niet tot een aanpassing van de Adr. Een aanpassing in de Adr is echter noodzakelijk om te voorkomen dat de verhoging van het bedrag van € 22 naar € 150 door het gekozen systeem in de nationale regelgeving ook van toepassing wordt op de omzetbelasting. Op grond van Europese regelgeving blijft voor de toepassing van de vrijstelling in de omzetbelasting voor zendingen met een verwaarloosbare waarde de waarde maximaal € 22.

Een andere wijziging houdt verband met de procedures van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten. Recentelijk is de aansluiting tussen Europese regelgeving, nationale regelgeving en uitvoeringspraktijk met betrekking tot import, export en intraverkeer van planten en plantaardige materialen nader beoordeeld. Daaruit is gebleken dat de nationale regelgeving op enkele onderdelen beter bij de Europese regelgeving en de uitvoeringspraktijk kan aansluiten. Daartoe wordt de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten op enkele punten aangepast per 1 januari 2009. De rol die de Algemene douaneregeling hierbij kan spelen is het opnemen van de verplichting om bij het indienen van de summiere aangifte tevens te vermelden of er sprake is bepaalde goederen.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt enige technische en redactionele wijzigingen in onder meer de Algemene douaneregeling aan te brengen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1:5 Adr)

Dit betreft een redactionele wijziging.

Onderdeel B (artikel 1:16 Adr)

Dit betreft een redactionele wijziging.

Onderdelen C en E (artikelen 2:1 en 2:8a Adr)

Dit betreft een technische wijziging. De plaats in de regeling, waar deze bepaling is opgenomen, kan in de praktijk tot verwarring leiden. Om die reden is ervoor gekozen de bepaling te verplaatsen. Met de verplaatsing en redactionele wijziging van de bepaling is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

Onderdelen D en V (artikelen 2:5 en 10:4 Adr)

Op grond van het nieuwe vijfde lid van artikel 2:5 moet bij het indienen van een summiere aangifte die betrekking heeft op een of meerdere goederen, genoemd in bijlage V, deel B, van richtlijn nr. 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PbEG L 1169), het feit dat het dergelijk goederen betreft, expliciet worden medegedeeld aan de douane. Dit moet gelijktijdig gebeuren met het indienen van de summiere aangifte. Op grond van het nieuwe artikel 10:4 kan het niet voldoen aan deze verplichting worden gestraft met een boete van maximaal € 150.

Onderdeel F (artikel 2:10 Adr)

Op grond van de wijziging van artikel 2:10 kan de aangifte ten uitvoer naast de Nederlandse taal ook in de Franse, Duitse of Engelse taal worden gedaan.

Onderdelen G, H en I (artikelen 3:25, 3:30 en 3:31 Adr)

De wijzigingen in de artikelen 3:25, 3:30 en 3:31 zijn wijzigingen van technische aard.

Onderdeel J (artikel 4:11 Adr)

In de praktijk kan het voorkomen dat in een bepaalde plaats een vrij entrepot is gevestigd, maar door het sluiten van een douanekantoor op grond van het eerste lid van artikel 4:11, geen vrij entrepot meer zou mogen worden/zijn gevestigd. Indien er echter een economische behoefte is om in de desbetreffende plaats een vrij entrepot te houden of een nieuw vrij entrepot te vestigen kan de inspecteur de desbetreffende plaats aanmerken als plaats waar een vrij entrepot kan worden gevestigd.

Onderdeel K (artikel 4:19 Adr)

Met artikel 4:19 wordt een artikel geïntroduceerd dat bewerkstelligt dat in een aangifte ten uitvoer antwoord wordt gegeven op de vragen of het een aanvraag voor restitutie of een voorschot betreft.

Onderdelen L, M, N en O (artikelen 5:1, 5:5, 5:6 en 5:8 Adr)

De wijzigingen in deze artikelen betreffen het herstel van een omissie en enkele andere wijzigingen van technische aard.

Onderdelen P, Q en R (artikelen 7:2, 7:3, 7:5 en 7:20 Adr)

De wijzigingen in de artikelen 7:2 en 7:3 en het vervallen van 7:5 en 7:20 houden verband met de wijzigingen in Verordening 918/83. Als gevolg van het vervallen van artikel 20 van de Verordening 918/83 kan de verwijzing naar dat artikel in de artikelen 7:2 en 7:3 eveneens vervallen. Het laten vervallen van de artikelen 7:5 en 7:20 houdt verband met de wijziging van de systematiek rondom de reizigersvrijstelling. De desbetreffende bepalingen zijn met ingang van 1 december 2008 opgenomen in de Wet op de omzetbelasting 1968.

Onderdeel S (artikel 7:26 Adr)

De vrijstelling voor terugkerende goederen wordt naast de accijnzen en de omzetbelasting ook van toepassing op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten. Daarmee wordt de toepassing van de vrijstelling gelijk getrokken. Daartoe wordt het eerste lid van artikel 7:26 aangepast en een extra lid toegevoegd dat er mede voor zorg draagt dat de vrijstelling alleen van toepassing is op goederen waar reeds belasting voor is betaald.

Onderdeel T (artikel 7:27 Adr)

De wijzigingen in artikel 7:27 hebben tot gevolg dat de vrijstelling voor zendingen met een te verwaarlozen waarde niet langer één-op-één van toepassing is op de omzetbelasting. Voor de omzetbelasting is de vrijstelling in zoverre van toepassing dat voor de heffing van omzetbelasting onder goederen met een te verwaarlozen waarde wordt verstaan goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan € 22 bedraagt. Dit in afwijking van artikel 27 van Verordening 918/83 waar met ingang van 1 december 2008 wordt gesproken over een intrinsieke waarde van € 150.

Onderdeel U (artikel 8:6)

Met de introductie van artikel 8:6 wordt de bepaling uit het oude artikel 57 van het Douanebesluit teruggebracht in de formele regelgeving. Met deze wijziging is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

Onderdelen W en X (bijlagen I en III bij de Adr)

De wijziging in deze bijlagen houdt verband met het feit dat het douanekantoor Leeuwarden gesloten is.

Onderdeel Y en Z (bijlagen VI en VII bij de Adr)

De wijzigingen in bijlage VI en bijlage VII zijn wijzigingen van redactionele en wetstechnische aard.

Artikel II

De wijziging in artikel 16b van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 betreft het herstel van een omissie.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.C. de Jager.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

Naar boven