Regeling koopsubsidiegrenzen Wet BEW oud 2008

Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 23 juni 2008, nr. BJZ2008057275, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende vaststelling van de maximale inkomensgrenzen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, zoals die wet luidde op 31 december 2006, van de maximale vermogensgrenzen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, van die wet, van de minimaal vereiste inkomens, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van die wet, van de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 28, van die wet en van de minimum-normlast, bedoeld in artikel 29, eerste lid, formule, van die wet (Regeling koopsubsidiegrenzen Wet BEW oud 2008)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op artikel II, tweede lid, van de wet van 21 december 2006 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit) (Stb. 734);

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Wet bevordering eigenwoningbezit, zoals die luidde op 31 december 2006;

b. eenpersoonshuishouden: eenpersoonshuishouden als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel a, van de wet;

c. tweepersoonshuishouden: tweepersoonshuishouden als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de wet;

d. eenpersoonsouderenhuishouden: eenpersoonsouderenhuishouden als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de wet;

e. tweepersoonsouderenhuishouden: tweepersoonsouderenhuishouden als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel d, van de wet.

Artikel 2

De maximale inkomensgrenzen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, zijn voor het tijdvak van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 voor:

a. een eenpersoonshuishouden: € 19.775;

b. een tweepersoonshuishouden: € 26.525;

c. een eenpersoonsouderenhuishouden: € 17.725, en

d. een tweepersoonsouderenhuishouden: € 23.225.

Artikel 3

De maximale vermogensgrenzen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet, zijn voor het tijdvak van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009:

a. € 21.450 bij een eenpersoonshuishouden als de eigenaar-bewoner op de laatste dag van het eerste bijdragejaar van een driejaarstijdvak in de zin van de wet jonger is dan 65 jaar;

b. € 36.700 voor een eenpersoonshuishouden of een eenpersoonsouderenhuishouden als de eigenaar-bewoner op de laatste dag van het eerste bijdragejaar van een driejaarstijdvak in de zin van de wet 65 jaar of ouder is, en

c. € 50.800 voor een tweepersoonshuishouden of een tweepersoonsouderenhuishouden als de eigenaar-bewoner of degene die tot diens huishouden behoort op de laatste dag van het eerste bijdragejaar van een driejaarstijdvak in de zin van de wet 65 jaar of ouder is.

Artikel 4

De minimaal vereiste inkomens, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de wet, zijn per 1 juli 2008 voor:

a. een eenpersoonshuishouden: € 13.450;

b. een tweepersoonshuishouden: € 16.975;

c. een eenpersoonsouderenhuishouden: € 13.550, en

d. een tweepersoonsouderenhuishouden: € 17.125.

Artikel 5

Het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 28 van de wet, bedraagt per 1 juli 2008 voor:

a. een eenpersoonshuishouden: € 13.450;

b. een tweepersoonshuishouden: € 16.975;

c. een eenpersoonsouderenhuishouden: € 13.550, en

d. een tweepersoonsouderenhuishouden: € 17.125.

Artikel 6

De minimum-normlast, bedoeld in artikel 29, eerste lid, formule, van de wet, is voor het tijdvak van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009: € 118,32.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2008.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling koopsubsidiegrenzen Wet BEW oud 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 juni 2008.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, C.P. Vogelaar.

Toelichting

Algemeen

Op 1 januari 2007 is de wet van 21 december 2006 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit) (Stb, 2006, 734) (hierna: de Wet BEW plus) in werking getreden. Op de voor 1 januari 2007 op voet van de Wet bevordering eigenwoningbezit toegekende eigenwoningbijdragen blijft, op grond van artikel II van de Wet BEW plus, de Wet bevordering eigenwoningbezit, zoals die luidde op 31 december 2006 (hierna: de Wet BEW oud), van toepassing.

Indien voor 1 januari 2007 een eigenwoningbijdrage of op voet van de vangnetregeling een bijzondere bijdrage is toegekend heeft de eigenaar-bewoner recht op eigenwoningbijdragen voor de op de primaire toekenning volgende driejaarstijdvakken of op bijzondere bijdragen na de eerste keer dat zo’n bijzondere bijdrage is toegekend zolang wordt voldaan aan de eisen van de Wet BEW oud. Om hier op een juiste manier uitvoering aan te kunnen geven moeten de parameters van de Wet BEW oud jaarlijks worden aangepast aan de inflatie. Artikel II, tweede lid, van de Wet BEW plus, zoals dat komt te luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (uitvoeringstechnische wijzigingen) (Stb. 198), voorziet daarin.

Met deze regeling worden daarom de maximale inkomensgrenzen, de maximale vermogensgrenzen, de minimaal vereiste inkomens, de minimum-inkomensijkpunten en de minimum-normlast, bedoeld in de Wet BEW oud vastgesteld voor het tijdvak van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009.

Artikelgewijs

Artikel 2

Met dit artikel zijn de maximale inkomensgrenzen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet BEW oud voor het tijdvak van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 vastgesteld. De onafgeronde grenzen voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 zijn conform artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW oud verhoogd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar (2007) zoals in januari 2008 in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde: 1,016 procent. De uitkomsten zijn vervolgens (na voor de ouderenhuishoudens te zijn verhoogd met tegemoetkomingen) afgerond op een veelvoud van € 25 (conform artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW oud).

Artikel 3

De maximale vermogensgrens voor een tweepersoonshuishouden, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Wet BEW oud is het bedrag, bedoeld in artikel 5.5, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dit luidt in het peiljaar, zijnde € 40.028. De maximale vermogensgrenzen voor een eenpersoonshuishouden, een eenpersoonsouderenhuishouden en een tweepersoonsouderenhuishouden zijn ten opzichte van de onafgeronde grenzen voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 conform artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW oud verhoogd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, zoals in januari 2008 in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 1,016 procent. De hieruit ontstane onafgeronde vermogensbedragen zijn vervolgens afgerond op een veelvoud van € 25 (conform artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW oud).

Als een een- of tweepersoonshuishouden op de laatste dag van het eerste bijdragejaar van een driejaarstijdvak 65 jaar of ouder is, wordt het beschouwd als een ouderenhuishouden.

Artikelen 4 en 5

Op grond van artikel 41, vierde lid van de Wet BEW oud dienen jaarlijks de minimum-inkomensijkpunten te worden vastgesteld. De basis voor deze bedragen wordt op grond van artikel 28 van de Wet BEW oud gevormd door de bedragen die in de Wet werk en bijstand en de Algemene ouderdomswet zijn opgenomen. De minimum inkomensgrenzen zoals opgenomen in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet BEW oud zijn hieraan identiek.

De onafgeronde minimum-inkomensijkpunten respectievelijk minimum inkomensgrenzen zijn overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW oud naar boven afgerond op een veelvoud van € 25. Voor ouderenhuishoudens is de in de wet vastgelegde franchise van € 1675 voor alleenstaanden en € 1050 voor gehuwden bijgeteld.

Artikel 6

De minimum-normlast, bedoeld in artikel 29, eerste lid, formule, van de Wet BEW oud is ten opzichte van onafgeronde bedrag voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 conform artikel 41, eerste lid, van die wet aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari 2008 in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde: 1,016 procent. Het onafgeronde bedrag is vervolgens overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onderdeel a, van de Wet BEW oud naar boven afgerond op hele eurocenten.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C.P. Vogelaar

Naar boven