Regeling ruimtelijke documenten op papier

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 juni 2008, nr. BJZ2008053515, Directie Nationale Ruimtelijke Ordening, houdende regeling ruimtelijke documenten op papier (Regeling ruimtelijke documenten op papier)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 8.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening;

Besluit:

Artikel 1

Een structuurvisie gaat vergezeld van een of meer kaarten waarop het gebied waarop de structuurvisie betrekking heeft, is aangegeven.

Artikel 2

Een bestemmingsplan en een ontwerp daarvoor wordt vervat in:

a. een of meer kaarten met bijbehorende verklaringen waarop de bestemming van de in het plan begrepen gronden wordt aangewezen;

b. voor zover nodig regels omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond en van de zich daarop bevindende opstallen;

c. voor zover nodig regelen dan wel grenzen als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a en b, van de wet.

Artikel 3

1. Een voorbereidingsbesluit gaat vergezeld van een kaart waarop het betrokken gebied is aangegeven.

2. Voor zover een voorbereidingsbesluit regels stelt als bedoeld in artikel 3.7, derde of vierde lid, van de wet wordt op de kaart het daarbij betrokken gebied aangegeven.

Artikel 4

1. Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de wet gaat vergezeld van een duidelijke situatieschets van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft.

2. Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de wet, een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 3.27 of 3.29 van de wet of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de wet, gaat vergezeld van een duidelijke situatieschets van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft.

3. Een besluit omtrent een aanvraag als bedoeld in het tweede lid of een ontwerp daarvoor gaat vergezeld van een kaart waarop het daarbij betrokken gebied is aangegeven.

Artikel 5

1. Een beheersverordening gaat vergezeld van een of meer kaarten waarop in elk geval het in de verordening begrepen gebied is aangegeven.

2. Voor zover een beheersverordening regels stelt als bedoeld in artikel 3.38, derde lid, van de wet, wordt op de kaart het daarbij betrokken gebied aangegeven.

Artikel 6

1. Een provinciale verordening gaat vergezeld van een of meer kaarten van het gebied waarop de verordening betrekking heeft.

2. Indien een bij de verordening gegeven regel slechts geldt voor een gedeelte van het in de verordening begrepen gebied wordt het betrokken gedeelte op een kaart aangegeven.

3. Voor zover een provinciale verordening regels stelt als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, van de wet wordt het daarbij betrokken gebied op een kaart aangegeven.

Artikel 7

Een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2 of 4.4 van de wet gaat vergezeld van een kaart van het gebied waarop de aanwijzing betrekking heeft.

Artikel 8

1. Een algemene maatregel van bestuur gaat vergezeld van een of meer kaarten van het gebied waarop de maatregel betrekking heeft.

2. Indien een bij een algemene maatregel van bestuur gegeven regel slechts geldt voor een gedeelte van het in de algemene maatregel van bestuur begrepen gebied wordt het betrokken gedeelte op een kaart aangegeven.

3. Voor zover een algemene maatregel van bestuur regels stelt als bedoeld in artikel 4.3, derde lid, van de wet wordt het daarbij betrokken gebied op een kaart aangegeven.

Artikel 9

1. De kaarten, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 8, worden ingericht met inachtneming van de volgende regels:

a. de kaarten worden getekend op een heldere en duidelijke ondergrond, waarop de belangrijkste wegen en waterwegen zijn aangegeven;

b. de begrenzing van het gebied waarop de structuurvisie, het bestemmingsplan, het voorbereidingsbesluit, het projectbesluit, de ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de wet, de beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de wet, de provinciale verordening, de aanwijzing of de algemene maatregel van bestuur betrekking heeft, wordt met een duidelijke lijn op de kaarten aangegeven;

c. uit de kaarten van een bestemmingsplan, bij een projectbesluit, een beheersverordening of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de wet of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de wet, waarbij toepassing is gegeven aan het derde lid van dat artikel, of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de wet, waarbij toepassing is gegeven aan het derde lid van dat artikel, moet blijken de aansluiting van het in het plan, het besluit of de verordening of de algemene maatregel van bestuur begrepen gebied aan het daaromheen gelegen gebied;

d. indien een bestemmingsplan of een beheersverordening uit meer kaarten bestaat, moet uit een overzichtskaart de aansluiting van de kaarten onderling en de aansluiting aan het daaromheen gelegen gebied blijken;

e. op de kaarten worden de schaal en de noordpijl aangegeven;

f. de kaarten voor een voorbereidingsbesluit, bestemmingsplan, een beheersverordening, een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de wet, waarbij toepassing is gegeven aan het derde lid van dat artikel, of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de wet, waarbij toepassing is gegeven aan het derde lid van dat artikel, worden vervaardigd op een schaal van ten minste 1 op 10.000, tenzij de omvang van het gebied of de aard van het plan of de verordening een andere schaal noodzakelijk maakt;

g. voor zover in een bestemmingsplan gronden zijn begrepen waarvan de bestemming in de naaste toekomst voor verwezenlijking in aanmerking komt, worden deze gedeelten vervat in een of meer kaarten op een schaal van ten minste 1 op 2500, waarop voorts de kadastrale grenzen, sectie en nummers van de in deze gedeelten van het plan begrepen percelen zijn aangegeven;

h. de kaarten bij een projectbesluit, een ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de wet of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de wet worden vervaardigd op een schaal van ten minste 1 op 2500.

2. De kaarten moeten op duidelijke en overzichtelijke wijze worden uitgevoerd. Zij moeten voorts van duurzaam materiaal vervaardigd worden en goed vermenigvuldigbaar zijn.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2008.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ruimtelijke documenten op papier.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 juni 2008.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Toelichting

Algemeen

Met ingang van 1 juli 2008 treedt het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (Stb. 2008, 145) in werking en vervalt het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro’85). Ingevolge dit laatste besluit worden regels gesteld aan de kaarten die streek-, structuur- en bestemmingsplannen vergezellen. De regeling die betrekking heeft op de verplichting structuurvisies, bestemmings- en inpassingsplannen, voorbereidings-, project- en ontheffingsbesluiten, beheersverordeningen, aanwijzingen, provinciale verordeningen en algemene maatregelen van bestuur in digitale vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen c.q. te nemen treedt echter op 1 juli 2009 in werking. De onderhavige regeling strekt er dan ook toe om in de tussenliggende periode regels te geven omtrent de die visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur vergezellende dan wel daarbij behorende kaarten op papier.

De voorschriften omtrent de kaarten zijn grotendeels ontleend aan artikel 16 van het Bro’85.

Wel zijn met het oog op het nieuwe ruimtelijke ordeningsstelsel de instrumenten waarbij een kaart moet worden gevoegd uitgebreid. Tot 1 juli 2009 kan hiervoor worden volstaan met een kaart op papier waarvan indien het gaat om een bestemmingsplan, een wijzigings- of uitwerkingsplan, een projectbesluit of een inpassingsplan een pdf moet worden gemaakt. Na 1 juli 2009 zullen voor alle ruimtelijke visies, plannen, besluiten en verordening digitale kaartbeelden voorhanden moeten zijn. Zo wordt bij het voorbereidingsbesluit, de provinciale verordening en de algemene maatregel van bestuur een kaart gevoegd van het daarbij betrokken gebied.

Bij een projectbesluit, een ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke Ordening (Wro) of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wro ligt een uitvoering op korte termijn in de rede. In beginsel worden daarom aan een dat besluit vergezellende kaart dezelfde eisen aan de schaal gesteld als aan die voor een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.4 van de Wro. Het enige besluit dat nog voorshands nog niet behoeft te worden voorzien van een kaart is het besluit tot ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de Wro. Hiervoor wordt slechts, evenals vóór 1 juli 2008, een duidelijke situatieschets bij de aanvraag verlangd.

Artikel 2

Ter wille van een duidelijk overzicht van de onderdelen van een bestemmingsplan zijn de eisen die Wro en Bro al aan dat plan stellen hier herhaald en is hieraan de kaart als onderdeel toegevoegd.

Artikelen 3, 5, 6 en 8

Als in een gedeelte van een betrokken gebied waarop een besluit, plan, verordening of algemene maatregel van bestuur betrekking heeft specifieke eisen gelden, worden deze gedeelten expliciet op de kaart(en) aangegeven. Indien dergelijke eisen voor het gehele gebied gelden moet dit uiteraard ook uit de kaart blijken.

Artikel 5

De beheersverordening gaat vergezeld van een kaart waarop in elk geval het betrokken gebied is aangegeven. Denkbaar is dat ook de bestaande bebouwing hierop wordt aangegeven, al dan niet met een verwijzing naar een bouw- en gebruiksmatrix.

Een gemeente kan voor een verordening met een kaart met informatie over de bouw- en gebruiksmogelijkheden kiezen, maar ook voor een verordening die alleen uit tekst bestaat met een kaart die slechts het betrokken gebied aangeeft. De keuze zal van geval tot geval mede afhankelijk zijn van de duidelijkheid die aan een ieder omtrent de inhoud van de verordening kan worden geboden.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Naar boven