Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) | Staatscourant 2008, 119 pagina 35 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) | Staatscourant 2008, 119 pagina 35 | Overig |
Werkafspraken tussen de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en het college van commissarissen van het Commissariaat voor de Media in het kader van de uitvoering van de Tijdelijke wet mediaconcentraties
Ondergetekenden,
gelet op de Tijdelijke wet mediaconcentraties;
in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;
overwegende dat deze werkafspraken tussen de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en het college van commissarissen van het Commissariaat voor de Media nadere uitwerking geven aan artikel 9, tweede lid, van de Tijdelijke wet mediaconcentraties;
zijn het volgende overeengekomen:
Hoofdstuk 1 Inleidende bepaling
In deze werkafspraken wordt verstaan onder:
a. NMa: de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit;
b. Commissariaat: het college van commissarissen van het Commissariaat voor de Media;
c. mediaconcentratie: de concentratie genoemd in artikel 1, onder b, van de Tijdelijke wet mediaconcentraties;
d. advies: het advies genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Tijdelijke wet mediaconcentraties;
e. melding: de melding van een concentratie genoemd in artikel 34 van de Mededingingswet;
f. adviesverzoek: het verzoek van de NMa om advies genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid;
g. SKO: Stichting KijkOnderzoek;
h. CLO: Continu Luisteronderzoek (uitgevoerd door RAB Intomart GfK).
Hoofdstuk 2 Verzoek om advies en advies door het Commissariaat
1. De NMa verzoekt schriftelijk aan het Commissariaat advies uit te brengen over een bij de NMa op grond van artikel 34 van de Mededingingswet gemelde mediaconcentratie.
2. Indien het concentratietoezicht door de NMa op grond van de artikelen 29 tot en met 31 van de Mededingingswet niet van toepassing is op een mediaconcentratie, kan de NMa ambtshalve schriftelijk aan het Commissariaat verzoeken advies uit te brengen over een reeds tot stand gebrachte dan wel tot stand te brengen mediaconcentratie.
3. Het Commissariaat brengt haar advies schriftelijk en voorzien van een goede motivering uit.
4. Het Commissariaat brengt haar advies, genoemd in het eerste lid, uit binnen een termijn van vijf werkdagen.
5. Het Commissariaat brengt haar advies, genoemd in het tweede lid, uit binnen een tussen de NMa en Commissariaat nader overeen te komen redelijke termijn.
1. Het Commissariaat kan naar aanleiding van het adviesverzoek, genoemd in artikel 2, eerste lid, nadere vragen formuleren en toesturen aan de NMa. De NMa stelt deze vragen aan meldende partijen en, zo nodig, aan andere marktpartijen.
2. De NMa ontvangt de nadere vragen bedoeld in het eerste lid uiterlijk drie werkdagen na ontvangst door het Commissariaat van het adviesverzoek.
1. De adviestermijn, genoemd in artikel 2, vierde lid, gaat in op het moment van ontvangst van het adviesverzoek door het Commissariaat.
2. Indien het Commissariaat binnen drie werkdagen na ontvangst van het adviesverzoek nadere vragen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft toegezonden, wordt de adviestermijn, genoemd in artikel 2, vierde lid, geacht te zijn ingegaan op de dag waarop het Commissariaat van de NMa een afschrift van de antwoorden op de vragen heeft ontvangen.
Hoofdstuk 3 Informatievoorziening Commissariaat door NMa
1. Gelijktijdig met het adviesverzoek genoemd in artikel 2, eerste lid, verstrekt de NMa aan het Commissariaat de melding van de mediaconcentratie. Daarnaast verstrekt de NMa andere bij haar beschikbare informatie over de mediaconcentratie die noodzakelijk is voor het opstellen van het advies door het Commissariaat.
2. Gelijktijdig met het adviesverzoek genoemd in artikel 2, tweede lid, verstrekt de NMa aan het Commissariaat alle bij de NMa beschikbare informatie over de mediaconcentratie die noodzakelijk is voor het opstellen van het advies door het Commissariaat.
3. De informatie wordt verstrekt ten behoeve van het opstellen van het advies en zal door het Commissariaat niet worden gebruikt voor een ander doel.
4. Het Commissariaat waarborgt de geheimhouding van de ontvangen informatie, voor zover daartoe een plicht voortvloeit uit de wet of de aard van de ontvangen informatie.
Het advies van het Commissariaat aan de NMa is gebaseerd op zo actueel mogelijke gegevens over de mediamarkten. Het Commissariaat betrekt alle beschikbare informatie bij zijn advies.
1. Indien kleine marktpartijen bij de melding van een mediaconcentratie niet of nauwelijks betrouwbare marktgegevens kunnen overleggen, zal het Commissariaat bij het vaststellen van het marktaandeel van betrokken partijen, in beginsel gebruik maken van het aandeel dat deze marktpartijen theoretisch maximaal hebben als onderdeel van de restcategorie ‘overige zenders’ in de onderzoeksrapportages van SKO en CLO.
2. Indien het in het vorige lid bedoelde theoretisch maximum onvoldoende informatie biedt voor de mediaconcentratietoets, zijn nadere vragen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, noodzakelijk.
1. Het advies van het Commissariaat wordt door de NMa tezamen met het besluit van de NMa naar meldende partijen gezonden.
2. Het Commissariaat zal het advies publiceren. Het Commissariaat zal het advies niet eerder openbaar maken dan nadat de openbare versie van het besluit door de NMa is gepubliceerd.
3. Met het oog op de openbaarmaking van het advies, zal de NMa, voor de van haar afkomstige informatie, in de gelegenheid worden gesteld aan te geven welke passages als vertrouwelijk in de zin van artikel 10 en 11 Wet openbaarheid van bestuur moeten worden beschouwd.
Hoofdstuk 6 Mediaconcentraties met een communautaire dimensie
In geval een mediaconcentratie die bij de Europese Commissie is aangemeld en door de Europese Commissie wordt behandeld een effect heeft op de Nederlandse markt, treedt de NMa indien nodig in overleg met de Europese Commissie. Indien de NMa een mediaconcentratietoets uitvoert, zal zij het Commissariaat om advies vragen. De artikelen 2, tweede, derde en vijfde lid, 5, tweede tot en met vierde lid en 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing.
Deze werkafspraken kunnen in onderling overleg worden aangepast of aangevuld en zullen in overeenstemming worden gebracht met eventuele wetswijzigingen.
Deze werkafspraken treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.
Deze werkafspraken worden aangehaald als: Werkafspraken tussen de NMa en het Commissariaat voor de Media met betrekking tot mediaconcentraties.
Deze werkafspraken zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 28 mei 2008.
De Raad van Bestuur van
de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
namens deze:
P. Kalbfleisch,
voorzitter
Raad van Bestuur.
Hilversum, 5 juni 2008.
Commissariaat voor de Media,
namens
deze:
J.J. van Cuilenburg,
Commissaris.
Op 13 juni 2007 is de Tijdelijke wet mediaconcentraties (hierna: Twm) in werking getreden. Op grond van deze wet is het niet toegestaan om een mediaconcentratie tot stand te brengen als het gebruikersmarktaandeel van partijen meer is dan 35% op de gebruikersmarkt voor dagbladen of het opgetelde gebruikersmarktaandeel op de gebruikersmarkten voor dagbladen, televisieprogramma’s en radioprogramma’s meer is dan 90%. De raad van bestuur van de NMa beslist of de mediaconcentratie is toegestaan. Voordat de raad een besluit neemt, vraagt zij op grond van artikel 9 van de Twm advies aan het Commissariaat. Hetzelfde artikel bepaalt eveneens dat het Commissariaat en de NMa afspraken maken over de uitvoering van de Twm. Met deze werkafspraken wordt uitvoering gegeven aan deze bepaling.
Verzoek om advies en advies door het Commissariaat
Bij melding van een mediaconcentratie bij de NMa, bepaalt artikel 2, vierde lid, dat het Commissariaat binnen vijf werkdagen advies dient uit te brengen. In de Memorie van Toelichting bij de Twm stelt de wetgever dat deze termijn vijf werkdagen dient te zijn, gelet op de korte wettelijke termijn waarbinnen de NMa een besluit dient te nemen op de gemelde mediaconcentratie.
Als het concentratietoezicht door de NMa echter niet van toepassing is op de mediaconcentratie en er sprake is van ambtshalve onderzoek door de NMa, dan bepaalt artikel 2, vijfde lid, dat de termijn nader wordt overeengekomen tussen de NMa en het Commissariaat. Van geval tot geval zal worden bekeken wat een redelijke termijn is in een specifieke mediaconcentratiezaak.
In artikel 3 wordt bepaald dat het Commissariaat naar aanleiding van een adviesverzoek dat betrekking heeft op een bij de NMa gemelde mediaconcentratie, nadere vragen kan stellen. Het Commissariaat heeft echter niet de formele bevoegdheid om deze vragen rechtstreeks te stellen aan meldende partijen. De NMa bezit op grond van artikel 35, tweede lid, van de Mededingingswet (hierna: Mw) wél de bevoegdheid om tijdens de meldingsfase vragen te stellen aan meldende partijen. Daarom zal de NMa de vragen van het Commissariaat stellen aan deze partijen. Dit voorkomt bovendien dat partijen met zowel de NMa als het Commissariaat hoeven te corresponderen. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Twm, artikel 35, tweede lid, en artikel 38 van de Mw rechtvaardigt het stellen van de vragen de opschorting van de behandelingstermijn van vier weken waarbinnen de NMa aan meldende partijen moet mededelen of voor de betreffende concentratie een vergunning is vereist, tot het moment van ontvangst van de gevraagde informatie bij de NMa.
Informatievoorziening Commissariaat door NMa
Bij een melding van een mediaconcentratie bij de NMa, moeten de meldende partijen op grond van het Tijdelijk besluit mediaconcentraties een inventariserend onderzoek (dagbladenmarkt) of een representatief onderzoek (radio- en televisiemarkt) overleggen. Daarnaast gelden de uit de Mw voortvloeiende informatieverplichtingen. De NMa overlegt vervolgens de informatie uit de melding en eventuele andere bij de NMa beschikbare informatie die noodzakelijk is voor het Commissariaat om een advies op te stellen. Bij ambtshalve toetsing door de NMa is de informatie niet afkomstig uit de melding, maar uit het ambtshalve onderzoek en eventuele andere bij de NMa beschikbare informatie.
Hoewel artikel 6 bepaalt dat de adviezen van het Commissariaat zijn gebaseerd op zo actueel mogelijke gegevens, komt het voor dat kijk- en luistercijfers en oplagecijfers in een enkel geval, bijvoorbeeld naar aanleiding van een accountantscontrole van de jaarcijfers van een uitgever, op een later tijdstip worden bijgesteld. Het Commissariaat kan zich voor zijn advies slechts baseren op de beschikbare cijfers en latere bijstellingen niet meer bij zijn advies betrekken.
Het Commissariaat neemt om te beginnen kennis van de in het Tijdelijk besluit mediaconcentraties genoemde inventariserende en representatieve onderzoeken zoals verstrekt bij de melding van een fusie en vergelijkt deze gegevens met de gegevens die naar voren komen uit marktonderzoek van de televisie- en radiosector als geheel, met name de gegevens van het Instituut voor media auditing (hierna: HOI) over de dagbladenmarkt, van SKO over de televisiemarkt en van RAB Intomart GfK (CLO) over de radiomarkt.
Het Commissariaat betrekt bij zijn advies ook relevante feiten en omstandigheden uit het tijdvak na de periode(s) waarover HOI-, SKO- of CLO-gegevens zijn gepubliceerd. Het Commissariaat houdt dus bijvoorbeeld ook rekening met recent verschenen en verdwenen dagbladtitels of zenders en met wijzigingen van de verschijningsfrequentie van een krant, waardoor de krant na de wijziging wel of juist niet meer als ‘dagblad’ meetelt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-119-p35-SC86391.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.