Instellingsbesluit Commissie ruimtelijke ontwikkeling luchthavens

13 juni 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/695 sector LUV

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat, en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Besluiten:

Artikel 1

Er is een Commissie ruimtelijke ontwikkeling luchthavens, hierna te noemen de Commissie.

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak om de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te rapporteren over de rol en het proces van samenwerking van private en publieke partijen bij de ontwikkeling van de omgeving van luchthavens, daarbij inbegrepen de grondpolitiek en grondverwerving.

Artikel 3

1. De Commissie bestaat uit de volgende leden:

a. de heer ir. C.J. Vriesman te Hippolytushoef, tevens voorzitter;

b. de heer prof. dr. M.J.W. van Twist te Dordrecht;

c. mevrouw dr. O.A.W.T. van de Riet te Den Hoorn (ZH).

2. Op grond van artikel 2, eerste lid, onder a, van het Vacatiegeldenbesluit 1988 is de voorzitter van de Commissie als functionaris in dienst van het Rijk uitgesloten van toekenning van vacatiegeld.

3. Op grond van artikel 1 van het Vacatiegeldenbesluit 1988 ontvangen de overige leden per vergadering een vergoeding. De Commissie wordt als ‘zwaar’ in de zin van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004 aangemerkt.

Artikel 4

De Commissie houdt op te bestaan nadat zij haar rapport heeft uitgebracht.

Artikel 5

1. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. De Commissie kan zich desgewenst laten bijstaan door deskundigen en andere personen of instanties.

Artikel 6

De archiefbescheiden van de Commissie worden na opheffing van de Commissie, of zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en in afschrift aan het archief van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op het moment bedoeld in artikel 4.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie ruimtelijke ontwikkeling luchthavens.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Toelichting

1. Inleiding

In de brief van 26 februari 2008 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 26 959, nr. 125) is aangekondigd dat er een commissie wordt ingesteld om de rol en het proces van samenwerking van private en publieke partijen bij de ruimtelijke ontwikkeling van luchthavens te onderzoeken. Dit naar aanleiding van het overleg met de Tweede Kamer inzake het Groenenbergterrein van 12 december 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 29 665, nr. 79), waarin met de Kamer van gedachten is gewisseld over de rollen en verantwoordelijkheden van de luchthaven Schiphol in relatie tot de ruimtelijke ontwikkeling van de directe omgeving. De gang van zaken in het Groenenbergterrein-dossier leidde in voornoemd overleg tot de toezegging om te bezien of een in te stellen commissie zou kunnen onderzoeken welke rol Schiphol in de ruimtelijke en economische ontwikkeling van het gebied rond de luchthaven heeft. Ook zou kunnen worden onderzocht wat onder luchthavengebonden bedrijvigheid wordt verstaan en wat de relatie is tussen een overheidsbedrijf zoals Schiphol en andere projectontwikkelaars. Daarbij werd gesteld dat wellicht ook vragen over landzijdige infrastructuur in het onderzoek zouden kunnen worden betrokken.

Eenzelfde ruimtelijke ontwikkeling rond luchthavens is waarneembaar ten aanzien van de regionale luchthavens van nationale betekenis. Deze ontwikkeling zet zich naar verwachting in de toekomst door. Het ligt dan ook in de rede om het onderzoek niet te beperken tot Schiphol, maar uit te breiden naar de rol van de relevante regionale luchthavens in ruimtelijke ontwikkelingsvraagstukken.

2. Taakomschrijving

Door middel van dit besluit wordt de Commissie ruimtelijke ontwikkeling luchthavens ingesteld. In het kader van haar taakomschrijving zal de Commissie bijvoorbeeld de volgende vragen onderzoeken:

a. Welke rol spelen luchthavens in de gebiedsontwikkeling rond luchthavens?

b. Hoe is de samenwerking tussen overheden en private partijen, waaronder de luchthavens, geregeld als het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen rond luchthavens?

c. Klopt het dat luchthavens steeds meer de rol van gebiedsontwikkelaar op zich nemen, en zo ja, welke beweegredenen bestaan hiervoor en welke houding neemt de overheid hieromtrent in?

d. Is een juridisering van de verhoudingen tussen luchthavens en overige actoren een consequentie van deze rolverandering en zijn er andere mogelijkheden dan juridische procedures om eventuele geschillen op te lossen?

e. Is het zinvol om bij de ontwikkeling van het gebied rond luchthavens onderscheid te maken tussen luchthavengebonden en luchthavengerelateerde activiteiten, en zo ja, welke criteria zijn daarvoor te formuleren?

Na het versturen van voornoemde brief aan de Tweede Kamer is nog een aanvullende vraag opgekomen. Deze houdt verband met de behouden van ruimte voor toekomstige opties voor Schiphol op de lange termijn. De Commissie zal daarom ook onderstaande vraag meenemen in het onderzoek.

f) Wat zijn de rollen en handelingsbevoegdheden van de verschillende overheidsinstanties in de grondpolitiek en grondverwerving in relatie tot de ontwikkeling van en rond luchthavens?

Het staat de Commissie vrij om additionele vragen te onderzoeken indien zij dat in het kader van haar taakomschrijving zinvol acht.

3. Rol en samenstelling van de commissie

De commissie bestaat uit deskundigen uit maatschappelijke en bestuurlijke organisaties, de wetenschappelijke wereld en het bedrijfsleven. Zij dragen kennis van de opvattingen van de kring waaruit zij afkomstig zijn, doch zullen op persoonlijke titel zitting nemen in de commissie. Betrokkenheid en deskundigheid op het gebed van ruimtelijke ordening, de publiek-private samenwerking op dit terrein, en luchtvaart zijn voor een goed functioneren van de commissie van groot belang. Daarnaast is bij de benoeming van de leden acht geslagen op hun maatschappelijke kennis en ervaring.

4. Vacatiegeldenbesluit

Bij formele instelling van een commissie bij instellingsbesluit geldt het Vacatiegeldenbesluit 1988. Voor de toekenning van vacatiegeld worden twee categorieën commissies onderscheiden, te weten algemeen en zwaar.

Op grond van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004 bedraagt de vergoeding voor leden van een ‘zware’ commissie EUR 200,00 per vergadering. Op grond van het Vacatiegeldenbesluit 1988 is de voorzitter van de Commissie als functionaris in dienst van het Rijk in onderhavig geval uitgesloten van de toekenning van vacatiegeld.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Naar boven