Warenwetregeling kinderveilige aanstekers

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 juni 2008, nr. VGP/PSL 2854948, houdende tijdelijke regels inzake de kinderveiligheid van aanstekers ter uitvoering van beschikking 2006/502/EG (Warenwetregeling kinderveilige aanstekers)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op beschikking nr. 2006/502/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 mei 2006 waarbij de lidstaten worden verplicht maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat uitsluitend kinderveilige aanstekers op de markt worden gebracht en dat het op de markt brengen van ‘novelty lighters’ wordt verboden (PbEU L 198), alsmede op artikel 2d van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. beschikking 2006/502/EG: beschikking nr. 2006/502/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 mei 2006 waarbij de lidstaten worden verplicht maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat uitsluitend kinderveilige aanstekers op de markt worden gebracht en dat het op de markt brengen van ‘novelty lighters’ wordt verboden (PbEU L 198);

b. aansteker: aansteker, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van beschikking 2006/502/EG;

c. novelty lighter: aansteker, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van beschikking 2006/502/EG;

d. kinderveilige aansteker: aansteker, bedoeld in artikel 1, derde lid, van beschikking 2006/502/EG;

e. model wegwerpaansteker: aansteker, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van beschikking 2006/502/EG;

f. kinderveiligheidstest: test, bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van beschikking 2006/502/EG;

g. producent: producent, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid;

h. distributeur: distributeur, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid;

i. bevoegde autoriteit: de Voedsel en Waren Autoriteit.

Artikel 2

1. Novelty lighters en andere aanstekers dan kinderveilige aanstekers worden niet op de markt gebracht.

2. Novelty lighters en andere aanstekers dan kinderveilige aanstekers worden niet aan de consument geleverd.

3. Producenten brengen slechts aanstekers op de markt indien zij de handelingen verrichten en de documenten bewaren, voorleggen of afgeven aan de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van beschikking 2006/502/EG.

4. Distributeurs van aanstekers voldoen onverwijld aan een verzoek inzake het voorleggen van documentatie aan de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van beschikking 2006/502/EG.

5. Aanstekers waarvoor de producent en de distributeur de documentatie, bedoeld in het tweede en derde lid, niet binnen de door de bevoegde autoriteit vastgestelde termijn hebben voorgelegd, worden niet op de markt gebracht.

Artikel 3

De rapporten van een kinderveiligheidstest:

a. voldoen aan artikel 4, eerste lid, van beschikking 2006/502/EG; en

b. zijn opgesteld door keuringsdiensten, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van beschikking 2006/502/EG.

Artikel 4

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze regeling vervalt met ingang van 12 mei 2009.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling kinderveilige aanstekers.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Op 20 juli 2006 is gepubliceerd beschikking 2006/502/EG1 . Van beschikking 2006/502/EG is op 11 mei 2006 kennisgegeven aan de lidstaten. Beschikking 2006/502/EG diende daarom krachtens artikel 6, eerste lid, van die beschikking uiterlijk 11 september 2006 te zijn omgezet in Nederlandse regelgeving. Aangezien die termijn zo kort was dat ter zake niet de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur kon worden afgewacht, was beschikking 2006/502/EG voorlopig uitgevoerd bij de Tijdelijke Warenwetregeling kinderveiligheid aanstekers (beschikking 2006/502/EG), een ministeriële spoedregeling krachtens artikel 15, eerste lid, van de Warenwet.

De Tijdelijke Warenwetregeling kinderveiligheid aanstekers (beschikking 2008/502/EG) is vervallen sinds 11 mei 2008.

Op 19 april 2008 is gepubliceerd beschikking 2008/322/EG2 . Bij die beschikking is de geldigheidsduur van beschikking 2006/502/EG verlengd tot en met 11 mei 2009. De aldus gewijzigde beschikking 2006/502/EG dient daarom opnieuw te worden uitgevoerd krachtens de Warenwet. Inmiddels is het niet meer noodzakelijk daarbij gebruik te maken van artikel 15, eerste lid, van de Warenwet. Bij besluit van 9 januari 2008, Stb. 31, is een nieuw artikel 2d ingevoegd in het Warenwetbesluit algemene productveiligheid. Op basis van dat nieuwe artikel kan inmiddels bij ‘gewone’ ministeriële regeling uitvoering worden gegeven aan beschikking 2006/502/EG. Deze regeling zorgt daarvoor.

In de overwegingen bij beschikking 2006/502/EG is uitgebreid aangeven welke overwegingen hebben geleid tot de vaststelling van die beschikking, en dus ook tot de vaststelling van deze regeling. Kort samengevat komt het erop neer dat sinds 11 maart 2007 uitsluitend nog kinderveilige aanstekers op de markt mogen worden gebracht, en in het bijzonder het op de markt brengen van zogenaamde novelty lighters verboden is. Sinds 11 maart 2008 is ook de verkoop van niet-kinderveilige aanstekers aan de consument niet meer toegestaan.

Handelen in strijd met deze regeling is verboden op grond van artikel 2a, tweede lid, van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven.

In onderstaande tabel is het verband weergegeven tussen beschikking 2006/502/EG en deze regeling.

Beschikking 2006/502/EG

Deze regeling

artikel 1, eerste tot en met zevende lid

artikel 1, onder b tot en met h

artikel 2

artikel 2, eerste en tweede lid

artikel 3

artikel 2, derde tot en met vijfde lid

artikel 4

artikel 3

artikel 5

– (geen implementatie vereist)

artikel 6, eerste en tweede lid

artikel 4

artikel 6, derde en vierde lid

– (geen implementatie vereist)

artikel 7

– (geen implementatie vereist).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven