Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 10 september 2008, nr. EFV-016/08, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Fonds Economische Opbouw Uruzgan)

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1;

Gelet op artikel 8.3 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 8.3 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van het Fonds voor Economische Opbouw Uruzgan, gelden voor het tijdvak van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2010 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

  • 1. Aanvragen voor subsidie in het kader van het Fonds Economische Opbouw Uruzgan worden ingediend in de periode vanaf 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2010.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend aan de hand van het door de Aanvrager daartoe ingevulde aanvraagformulier3.

  • 3. De aanvraag wordt voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden.

Artikel 3

Voor subsidieverlening in het kader van het Fonds Economische Opbouw Uruzgan geldt voor de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 september 2010 een subsidieplafond van € 10 miljoen.

Artikel 4

  • 1. De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen.

  • 2. Aanvragen worden getoetst aan de criteria die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 oktober 2010.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

namens deze:

de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

R.J. Treffers.

BIJLAGE

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. Onderneming:

een rechtspersoon waarbinnen een economische activiteit wordt verricht met winstoogmerk

b. Samenwerkingsverband:

een verbintenis van ten minste twee, niet in een groep verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, waartoe ten minste één Afghaanse partij en één partij gevestigd in de Europese Unie, die elk een onderscheidende inbreng hebben;

c. Aanvrager:

een onderneming gevestigd in de Europese Unie, welke deel uitmaakt van het Samenwerkingsverband en minstens twee jaar bestaat op het moment van indiening van de aanvraag.

d. Project:

een geheel van activiteiten gericht op duurzame economische opbouw van Uruzgan, waarvan de projectduur minimaal één en maximaal drie jaar bedraagt, niet zijnde fundamenteel onderzoek, investeringen in onroerend goed, garanties, leningen en kredieten.

Artikel 2 Subsidie

  • 1. Subsidie kan slechts worden verleend aan de Aanvrager, op wie na verlening van de subsidie als subsidieontvanger alle aan de subsidie verbonden verplichtingen rusten, onverschillig welk van de partijen in het Samenwerkingsverband feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

  • 2. De subsidie bedraagt 80 procent van de subsidiabele projectkosten, maar niet minder dan € 125.000 en niet meer dan € 2.000.000 per aanvraag.

  • 3. De eigen bijdrage van de deelnemers in het Samenwerkingsverband bedraagt 20 procent. Deze eigen bijdrage kan ook geheel of gedeeltelijk in natura geleverd worden, via kosteloze levering van goederen of inzet van personen.

  • 4. De verlening van de subsidie vindt plaats op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen die overeenkomstig de maatstaven, neergelegd in de beleidsregels, voor subsidieverlening in aanmerking komen.

Artikel 3 Projectbudget

  • 1. Voor de budgettering van de projectkosten dient de project budget calculation tool gebruikt te worden, te vinden op www.evd.nl/FEOU. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen:

    • a. kosten voor projectmanagement

    • b. kosten voor training en kennis overdracht

    • c. kosten overige technische assistentie

    • d. kosten voor hardware en gerelateerde diensten

    • e. een post onvoorzien met een maximum van 5% van bovengenoemde kosten. Deze post kan na verlening alleen aangesproken worden na expliciete goedkeuring van de EVD.

  • 2. Naast bovengenoemde kosten zijn de premiekosten voor een verzekering bij MIGA SIP1 volledig subsidiabel. Voor de aanvraag voor MIGA SIP wordt de Aanvrager na de subsidieverlening door de EVD begeleid. De vergoeding voor de premiekosten is additioneel aan het maximum van € 2.000.000.

  • 3. De volgende elementen komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a. kosten die vóór verlening van de subsidie door één of meer van de partijen in het Samenwerkingsverband gemaakt zijn

    • b. kosten voor het opstellen van de aanvraag

    • c. kosten voor verbruiksgoederen

    • d. (kosten voor) werkkapitaal

    • e. operationele kosten

    • f. kosten voor de aanschaf, huur of lease van land en/of gebouwen

  • 4. BTW komt niet voor subsidie in aanmerking.

  • 5. Invoerrechten, zoals bepaald door de Afghaanse overheid komen wel voor subsidie in aanmerking.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een daartoe door de Minister vastgesteld formulier, dat beschikbaar is gesteld op www.evd.nl/FEOU

  • 2. Een aanvraag wordt schriftelijk in drievoud ingediend (1 origineel en 2 kopieën) bij de EVD op het volgende adres:

    EVD – FEOU

    Postbus 20105

    2500 EC Den Haag

Tevens wordt 1 elektronische versie ingediend op een CD ROM of per email aan FEOU@info.evd.nl

  • 3. Voor zover de subsidieaanvraag strekt tot bekostiging van activiteiten verricht door andere deelnemers aan het Samenwerkingsverband dan de subsidieaanvrager zelf, blijkt daarvan uit de subsidieaanvraag, onder aanduiding van de desbetreffende partijen en de daarmee gemoeide bedragen.

  • 4. De aanvraag omvat een omschrijving van de wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan de werkzaamheden en van de wijze waarop de besluitvorming is georganiseerd.

  • 5. De aanvraag omvat een ondertekend cooperation agreement tussen partijen waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het Samenwerkingsverband is geregeld. Op grond hiervan wordt na subsidieverlening tussen de deelnemers aan het Samenwerkingsverband een formele overeenkomst opgesteld waarin de rolverdeling binnen het Project en de financiële verplichtingen jegens elkaar is vastgelegd.

Artikel 5 Ingangscriteria

  • 1. De Minister neemt een aanvraag in behandeling indien:

    • a. Aan het bovenstaande wordt voldaan, en

    • b. Het Project strekt tot of dienstig is aan de economische opbouw van de provincie Uruzgan, en

    • c. Het aanvraagformulier volledig is ingevuld in de Engelse taal, inclusief de vereiste bescheiden, en

    • d. Alle partijen in het Samenwerkingsverband verklaren op de hoogte te zijn van de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen over MVO en de ILO Verklaring over Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk, en volgens deze richtlijnen te handelen.

  • 2. Er wordt geen subsidie verstrekt indien één of meerdere van de partijen van het Samenwerkingsverband:

    • a. failliet is of zich in staat van liquidatie bevindt, voor wiens bedrijf een curator is aangesteld, wiens economische activiteiten zijn opgeschort of zich in een vergelijkbare procedure bevindt onder nationale wetgeving en verordeningen;

    • b. onderwerp is van een procedure waarin zijn faillissement is aangevraagd, surséance van betaling is aangevraagd, of zich in een vergelijkbare positie bevindt onder nationale wetgeving en verordeningen;

    • c. veroordeeld is voor een delict dat zijn zakelijk handelen betreft, waarbij de veroordeling de kracht van ‘res iudicata’ heeft gekregen;

    • d. zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig zakelijk wangedrag of wanbeheer dat is aangetoond door enig bewijsmateriaal dat door de EVD kan worden gerechtvaardigd;

    • e. niet heeft voldaan aan de verplichtingen met betrekking tot het betalen van sociale zekerheidspremies in overeenstemming met de geldende juridische bepalingen van Nederland, het land van de lokale partner of het land van de aanvrager;

    • f. niet heeft voldaan aan de verplichtingen met betrekking tot het betalen van belasting in overeenstemming met de geldende juridische bepalingen van Nederland, het land van de lokale partner of het land van de aanvrager;

    • g. zich schuldig heeft gemaakt aan het geven van een onjuiste voorstelling van zaken en/of bedrog met betrekking tot de informatie die wordt verstrekt op basis van deze Instructies.

    • h. veroordeeld is of vervolgd wordt voor criminele activiteiten, inclusief schending van internationaal geaccepteerde mensenrechten en/of onder sterke verdenking staat van directe of indirecte betrokkenheid bij zulke activiteiten.

  • 3. Voorts wordt er geen subsidie verstrekt indien voor het Project reeds ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of het Ministerie van Defensie rechtstreeks of middellijk subsidie is verstrekt;

Artikel 6 Toetsingscriteria

De Minister toetst de aanvragen die voldoen aan het bepaalde in artikel 5 aan de volgende criteria:

  • 1. Het Projectscoort tenminste een voldoende op elk van de volgende basiscriteria:

    • a. de kwaliteit en uitvoerbaarheid van het Project en het operationeel plan

    • b. de kwaliteit en financiële draagkracht van de Projectorganisatie

    • c. de subsidiegelden worden efficiënt besteed

  • 2. Het Project voldoet tenminste aan de volgende selectiecriteria:

    • a. het Project sluit aan bij de Afghanistan National Development Strategy (ANDS), te vinden op www.evd.nl/FEOU

    • b. het Project is vraaggestuurd en voorziet in een behoefte waarin niet met Afghaanse of met al aanwezige internationale capaciteit kan worden voorzien

    • c. het Project vindt in Uruzgan plaats of komt substantieel ten goede aan Uruzgan

    • d. het Project heeft geen negatief effect op de positie van vrouwen

    • e. het Project is in overeenstemming met de motie Voordewind inzake kinderarbeid (22 april 2008 kamerstuk 31 263, nr. 16)

  • 3. Het Project scoort voldoende op tenminste één van de volgende voorkeurscriteria

    • a. het Project voorziet in een grote mate van duurzame overdracht van kennis en kunde

    • b. het Project creëert duurzame werkgelegenheid

    • c. het Project betreft het opzetten van een succesvol bedrijf

    • d. het Project betreft een haalbaarheidsstudie

Artikel 7 Adviescommissie

  • 1. Met het oog op de selectie bedoeld in artikel 6, legt de Minister de aanvragen voor advies voor aan een adviescommissie.

  • 2. De commissie bestaat uit tenminste drie leden. De Minister benoemt de voorzitter, tevens lid, en de overige leden voor een door de Minister te bepalen duur, met dien verstande dat tenminste de helft van de leden, waaronder de voorzitter, niet werkzaam is bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 3. Een lid neemt niet deel aan de commissie, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de ingediende aanvraag.

  • 4. De commissie voegt aan haar adviezen een deugdelijke motivering toe.

Artikel 8 Subsidievaststelling, betalingen en voorschotten

  • 1. De subsidie wordt per resultaat vastgesteld op basis van behaalde resultaten, zoals in de aanvraag benoemd.

  • 2. Voor de kosten voor projectmanagement, training en overige technische assistentie kan een voorschot verleend worden van 50% van de gebudgetteerde kosten van het eerstvolgende resultaat. Tenzij een resultaat langer dan 6 maanden duurt. In dat geval wordt het voorschot in evenredige delen van maximaal zes maanden verdeeld. Na goedkeuring van een tussentijdse zesmaandsrapportage kan een volgend voorschot worden verleend. Een tweede mogelijkheid is een voorschot voor 50% van de kosten voor projectmanagement, training en overige technische assistentie voor het hele project na overhandiging van een bankgarantie voor dit bedrag.

  • 3. Voor de aanschaf van hardware en gerelateerde diensten kan in drie tranches een (voorlopige) betaling worden verkregen. Een eerste voorshot van 30% van het betreffende subsidiebedrag kan worden aangevraagd na overhandiging van de definitieve orderbevestiging. Een tweede voorschot van 50% van het betreffende subsidiebedrag kan worden aangevraagd na overhandiging van de factuur en een bewijs van levering. De laatste 20% wordt uitbetaald nadat de afgesproken prestatie is behaald.

  • 4. Betalingen en eventuele voorschotten worden definitief als het behalen van een resultaat is geverifieerd door de EVD.

TOELICHTING

Algemeen

Nederlands Afghanistan beleid

Afghanistan is een partnerland voor Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Uitgangspunt van het Nederlandse beleid daarbij is dat ondersteuning van die ontwikkeling met name geschiedt via Afghaanse kanalen en procedures. Een belangrijk gedeelte van de Nederlandse financiële bijdrage aan Afghanistan wordt gestort in het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF).

Naast deze inzet op nationaal niveau, heeft Nederland bijzondere aandacht voor ontwikkeling van de provincie Uruzgan. Uruzgan is een provincie met een zeer laag niveau van ontwikkeling. Landbouw vormt de belangrijkste bron van inkomsten voor vrijwel de gehele bevolking. In overleg met de Afghaanse autoriteiten is een aantal prioritaire sectoren geïdentificeerd: agribusiness (verwerking en vermarkten van lokale producten), onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en bestuur. Daarnaast bestaat ook behoefte aan diversificatie van economische bedrijvigheid.

Doel

Het doel van het Fonds voor Economische Opbouw Uruzgan (FEOU) is het ondersteunen van concrete Projecten die bijdragen aan de economische opbouw van Uruzgan. Zowel de uitvoering van concrete werkzaamheden gericht op het verbeteren van de randvoorwaarden van economische ontwikkeling, als de creatie van lange termijn economische bedrijvigheid in de provincie Uruzgan komen in aanmerking. De activiteiten moeten geheel of ten dele ten goede komen aan de provincie Uruzgan, in die zin dat de activiteit geheel of gedeeltelijk fysiek wordt uitgevoerd in Uruzgan, dan wel, indien de activiteit niet wordt uitgevoerd in Uruzgan, aldaar aantoonbaar directe duurzame economische bedrijvigheid genereert.

Uitvoering

Het FEOU wordt namens de Minister van Ontwikkelingssamenwerking uitgevoerd door de EVD, agentschap van het Ministerie van Economische zaken en uitvoeringsorganisatie voor de Rijksoverheid voor internationaal ondernemen en samenwerken. Met het oog op de beoordeling van de aanvragen wint de Minister het advies van een gemengd samengestelde commissie van deskundigen in.

Administratieve lasten en Quick Scan

Met het oog op een beperking van de administratieve lasten hebben potentiële subsidieaanvragers de mogelijkheid om voorafgaande aan het indienen van een aanvraag aan EVD een (niet bindend) advies te vragen (Quick scan) met betrekking tot de mogelijkheden om voor subsidieverstrekking in het kader van deze beleidsregels in aanmerking te komen. Het gegeven advies is geheel vrijblijvend, kan geen in rechte te honoreren verwachtingen wekken en is geen besluit gericht op rechtsgevolg. Mocht de aanvrager ondanks een negatief advies toch een aanvraag willen indienen dan bestaat daartoe geen enkele belemmering.

Via de EVD website kan toegang worden verkregen tot een zogenaamde ‘Quick scan’ formulier: www.evd.nl/FEOU. Het ingevulde formulier kan per e-mail worden verzonden naar FEOU@info.evd.nl. Na ontvangst van het formulier zal een EVD Projectadviseur zo spoedig mogelijk contact opnemen om de resultaten van de ‘Quick scan’ te bespreken en hierover te adviseren.

Beoordelingsprocedure

De beoordelingsprocedure bestaat uit drie fases:

  • 1. Een volledige aanvraag wordt na ontvangst aan de ingangscriteria getoetst (zie ook toelichting op Artikel 5). Indien een aanvraag bij ontvangst niet volledig is, wordt de Aanvrager de kans geboden om binnen een termijn van 10 werkdagen na ontvangst de aanvraag te completeren. Indien een volledige aanvraag niet aan de ingangscriteria voldoet, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 2. Als aan de ingangscriteria wordt voldaan, wordt na verdere bestudering van de aanvraag getoetst op de basiscriteria (zie ook toelichting op artikel 6).

  • 3. Indien het Project tenminste een voldoende scoort op elk van de basiscriteria, volgt er een nader onderzoek, waarbij advies wordt ingewonnen bij de Nederlandse Ambassade in Kabul. Indien er onduidelijkheden bestaan kan er contact worden opgenomen met de Aanvrager. Het staat de EVD vrij om bij externe deskundigen advies in te winnen. Op basis van deze informatie wordt getoetst op de selectie- en voorkeurscriteria.

De bevindingen van fase 2 en 3 worden voorgelegd aan de Adviescommissie.

Voortgangsrapportage

De voortgangsrapportage zal periodiek plaatsvinden. Per resultaat wordt er een rapportage verwacht, op basis waarvan een betaling wordt gedaan. Als er meer dan 6 maanden zit tussen het behalen van het ene en het volgende resultaat wordt er iedere 6 maanden ook een tussentijdse rapportage verwacht. De rapportages besteden aandacht aan de volgende aspecten: gerealiseerde projectresultaten, de effecten daarvan voor de lokale bevolking en de genomen maatregelen t.b.v. de duurzaamheid van de projectresultaten. Eventuele wijzigingen in het operationeel plan worden toegelicht en onderbouwd. Voor de rapportage moet het format te vinden op www.evd.nl/FEOU worden gebruikt. Rapportages dienen ingediend te zijn binnen 6 weken na de einddatum van het resultaat of de tussentijdse rapportageperiode.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Op grond van deze beleidsregels kan een subsidie worden verstrekt voor Projecten waarbij het geheel van activiteiten is gericht op de economische opbouw van Uruzgan. Het Project moet worden uitgevoerd door een Samenwerkingsverband van ten minste één Afghaanse partij en één partij gevestigd in de Europese Unie. Het Samenwerkingsverband moet zijn weerslag vinden in een intentie verklaring die omgezet wordt in een formele overeenkomst bij verlening van de subsidie. De formele overeenkomst bevat afspraken over de gezamenlijke doelen, de verwachte resultaten, de inbreng van de deelnemende partijen (in geld of anderszins) en over het te volgen tijdpad; ook dient duidelijk te worden gemaakt hoe de voortgang wordt bewaakt.

De inbreng van de deelnemende partijen dient onderscheidend te zijn. De onderscheidendheid kan bijvoorbeeld worden geborgd doordat de partijen afkomstig zijn uit verschillende maatschappelijke segmenten (bijvoorbeeld kennisinstellingen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties), verschillende doelstellingen, expertise en/of netwerken hebben en/of behoren tot verschillende sociaal-economische sectoren. De samenwerking moet een synergie bewerkstelligen waardoor het realiseren van economische opbouw in Uruzgan dichterbij komt dan zonder de samenwerking het geval zou zijn.

De Aanvrager is een onderneming gevestigd in de Europese Unie, die tenminste 2 jaar bestaat en deel uitmaakt van het Samenwerkingsverband.

Het Project moet gericht zijn op (het bevorderen van) economische opbouw van de provincie Uruzgan en duurt ten minste 1 jaar en maximaal 3 jaar. Het Project vinden bij voorkeur plaats in Uruzgan. Indien het Project niet in Uruzgan plaatsvindt, dient aangetoond te worden dat het Project in het bijzonder gericht is op Uruzgan en daar economische bedrijvigheid kan genereren. Onder projecten worden geen garanties, leningen en kredieten verstaan. Fundamenteel (wetenschappelijk) onderzoek, op zichzelf staande fondswervende activiteiten en investeringen in onroerend goed komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Steun aan politieke partijen en politieke belangengroepen is uitgesloten.

Artikel 2 Subsidiebedrag

De subsidie bedraagt 80 procent van de totale Projectkosten met een minimum van € 125.000 en een maximum van € 2.000.000. De maximale project grootte is derhalve € 2.500.000 en de eigen bijdrage van de projectpartners dient 20 procent te bedragen. De Minister hecht er waarde aan dat de eigen bijdrage zoveel mogelijk gelijk wordt verdeeld over de deelnemers in het Samenwerkingsverband. De eigen bijdrage kan onder meer bestaan uit het kosteloos inbrengen van tijd, mensen en middelen.

De uiteindelijke vaststelling van de subsidie geschiedt op basis van de behaalde (deel)resultaten die benoemd zijn in de aanvraag. Deze (deel)resultaten worden vastgelegd in de beschikking.

Artikel 3 Projectbudget

In dit artikel is bepaald welke kosten in aanmerking kunnen komen voor subsidie en als zodanig op de begroting kunnen worden opgevoerd. In het projectbudget dient onderscheid gemaakt te worden in kosten voor, projectmanagement, training/kennisoverdracht, overige technische assistentie en hardware en gerelateerde diensten. Via www.evd.nl/FEOU is een invul format beschikbaar dat voor dit doel gebruikt moet worden.

kosten voor projectmanagement

Hieronder vallen kosten voor de inzet van personen voor management, (organisatie van) meetings, maken van plannen, rapportages en dergelijke.

kosten voor training en kennisoverdracht

Hieronder vallen kosten voor inzet van personen voor het voorbereiden en geven van trainingen, het overdragen van kennis en overige trainingskosten.

kosten voor overige technische assistentie

Hieronder vallen kosten voor de inzet van personen voor research, studies en analyses. Daarnaast kunnen juridische kosten, kosten voor certificaten, vergunningen, ingenieurs, dienstverleners en dergelijke bij deze post ondergebracht worden. Ook vallen de kosten voor veiligheid en beveiliging onder deze post. Voor de kosten voor beveiliging dienen de volgende richtlijnen te worden gehanteerd:

  • 1. Beveiliging van projecten, indien nodig, wordt verschaft door de Afghan National Security Forces;

  • 2. Inhuur van een door de Afghaanse overheid erkende particuliere beveiligingsmaatschappij is mogelijk wanneer de eerste optie onvoldoende soelaas biedt. Hierbij dienen stringente condities te worden gehanteerd m.b.t. prijs, kwaliteit, reputatie en politiek-maatschappelijke aanvaardbaarheid. Indien wordt overgegaan tot inhuur van particuliere bewaking, dient de EVD daarvan separaat op de hoogte gesteld te worden.

kosten voor hardware en gerelateerde diensten

Hieronder vallen de kosten voor tastbare goederen, exclusief verbruiksgoederen die slechts één productiecyclus meegaan. Het betreft de kosten inclusief vervoer, invoerrechten, verzekering, installatie en instructie/training die de leverancier geeft.

Onvoorzien (Post: Contingencies)

De post Onvoorzien bedraagt maximaal 5% van het totaal van de bovengenoemde kosten en mag indien de subsidie wordt toegekend alleen gebruikt worden na expliciete goedkeuring van de EVD.

Artikel 4 Aanvraag

De in het eerste lid van artikel 5 bedoelde aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij EVD, Juliana van Stolberglaan 148, 2595 CL Den Haag of kunnen worden gedownload op de EVD website: www.evd.nl/FEOU. In het aanvraagformulier wordt vermeld welke bescheiden met het formulier moeten worden meegezonden. Op basis van het complete aanvraagformulier (inclusief bescheiden) wordt het Project beoordeeld. Daarom dient het in detail uitgewerkt te zijn. Dit komt onder meer tot uitdrukking in een heldere projectdoelstelling, een omschrijving van de verwachte technische knelpunten en risico’s, een veiligheidsplan, de voorgestelde aanpak, de fasering van het Project, de expertise van de deelnemers en de uiteindelijke perspectieven van het Project. Bij het projectvoorstel hoort een begroting.

De aanvraag moet vergezeld gaan van een ondertekende cooperation agreement In het projectvoorstel dient uitgelegd te worden wat de taakverdeling is tussen de partijen van het Samenwerkingsverband. Per Project treedt één partij op als subsidieaanvrager en – bij inwilliging van de aanvraag – als subsidieontvanger. Dit kan niet de Afghaanse partij zijn. Voor zover de subsidie mede strekt tot bekostiging van andere partijen in het Samenwerkingsverband dan de partij die formeel als Aanvrager en ontvanger van de subsidie moet worden aangemerkt, moet daarvan blijken uit de subsidieaanvraag. Subsidie kan slechts worden verleend aan één van de partijen in het samenwerkingsverband. Deze subsidieontvangende partij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. Omdat de subsidieontvanger voor de naleving van de verplichtingen die voor hem uit de subsidieverlening voortvloeien mede afhankelijk is van zijn partners in het samenwerkingsverband, moet die medewerking expliciet in de samenwerkingsovereenkomst gewaarborgd zijn. De subsidie wordt ingevolge de beschikking verleend ten behoeve van de uitvoering van de activiteiten als omschreven in de aanvraag. Aangezien die aanvraag mede inzicht biedt in ieders deel in de uitvoering van die activiteiten en de daarmee gemoeide kosten kan uit de beschikking worden afgeleid dat de subsidieontvanger een deel van de middelen volgens de onderlinge budgetverdeling ter beschikking moet stellen van diens partners.

Artikel 5 Ingangseisen

In de eerste plaats zal een aanvraag kunnen worden afgewezen, indien niet voldaan wordt aan enige bepaling van deze regeling. In dit artikel zijn in aanvulling op het bepaalde in het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken enkele specifieke afwijzingsgronden opgenomen. Per Project kan er slechts één subsidieaanvrager zijn. Deze subsidieontvanger is jegens de Minister ten volle aansprakelijk voor de naleving van alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ook indien de subsidie mede strekt tot bekostiging van andere partijen in het Samenwerkingsverband dan de Aanvrager. Indien de Minister zich genoopt ziet tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de subsidie zal een terugvorderingsactie gericht zijn tegen de subsidieontvanger. Of en hoe deze partij de daarmee gemoeide bedragen kan verhalen op de overige deelnemers in het Samenwerkingsverband is een aangelegenheid van de samenwerkingspartners, waar de subsidieverlener geen bemoeienis mee heeft. In de samenwerkingsovereenkomst dienen de partners afspraken neer te leggen die de nakoming van de verplichtingen van de subsidieaanvrager/ontvanger jegens de Minister waarborgen.

De subsidie kan niet samenlopen met een andere krachtens de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken verleende subsidie. Artikel 2, derde lid, bevat een anti-cumulatieregeling ter zake. De subsidie kan ook niet samenlopen met of gelden verstrekt vanuit het Ministerie van Defensie.

Artikel 6 Toetsingscriteria

Bij de beoordeling van een aanvraag wordt onderscheid gemaakt tussen basiscriteria, selectiecriteria en voorkeurscriteria. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een Project voldoen aan alle basiscriteria, en voldoende scoren op elk van de selectiecriteria, en voldoende scoren op tenminste één van de voorkeurscriteria. Indien een project voldoet aan de ingangscriteria, wordt bepaald of het Project tenminste een voldoende scoort op elk van de basiscriteria:

  • 1a. de kwaliteit en uitvoerbaarheid van het Projectplan en het operationeel plan

    Het Project moet uitvoerbaar en realistisch zijn. Het projectplan en het operationeel plan moeten helder beschreven zijn. De projectdoelstellingen, de aanpak, de noodzaak de risicoanalyse en de veiligheidsanalyse van het Project en het veiligheidsplan dienen goed uitgewerkt te zijn in het project- en operationeel plan. Verder is van belang dat in het Projectplan resultaten en verificatiemiddelen zijn opgenomen en dat duidelijk wordt aangegeven in hoeverre de projectactiviteiten bijdagen aan de doelstellingen van de regeling. De beoogde resultaten dienen SMART (Specifiek, Meetbaar, Achievable (uitvoerbaar), Realistisch, Tijdgebonden) gedefinieerd te zijn. Tenslotte speelt de inzichtelijkheid van het budget bij de beoordeling een rol.

  • 1b. de kwaliteit en financiële draagkracht van de projectorganisatie

    Het samenwerkingsverband moet voldoende middelen hebben om de eigen bijdrage te financieren. Deelnemende bedrijven dienen derhalve hun meest recente jaarverslag mee te sturen. Bovendien moet ook voldoende kennis en capaciteit beschikbaar zijn om het Project uit te voeren

  • 1c. de subsidiegelden worden efficiënt besteed

    Het is van belang dat de gevraagde subsidie in evenredige verhouding staat tot de omvang en resultaten van het Project.

Daarnaast moet het Project tenminste voldoen aan de selectiecriteria:

  • 2a. het Project sluit aan bij de Afghanistan National Development Strategy (ANDS)

    Om alle hulpactiviteiten en donor gelden goed te coördineren heeft de Afghaanse overheid de ANDS geformuleerd. De activiteiten gericht op de economische opbouw van Uruzgan moeten hierbij aansluiten. De ANDS is beschikbaar via www.evd.nl/FEOU

  • 2b. het Project is vraaggestuurd en voorziet in een behoefte waarin niet met Afghaanse of met al aanwezige internationale capaciteit kan worden voorzien.

    De actuele situatie in Uruzgan is zeer fragiel. Om de situatie niet te verslechteren is het van belang dat het Project een oplossing biedt voor een concrete vraag of een concreet probleem in Uruzgan (vraaggestuurd). Het is daarbij van belang om nieuwe activiteiten gericht op de economische opbouw van Uruzgan en bevorderen van de veiligheid van de regio goed te coördineren met bestaande activiteiten en initiatieven.

  • 2c. het Project vindt in Uruzgan plaats of komt substantieel ten goede aan Uruzgan

    Voor een grote succeskans – zeker op langere termijn – is het van belang dat er een duidelijke lokale betrokkenheid is. Bij het FEOU wordt er beoordeling van Projecten belang gehecht aan local ownership in Uruzgan. De activiteiten moeten geheel of ten dele ten goede komen aan de provincie Uruzgan, in die zin dat de activiteit geheel of gedeeltelijk fysiek wordt uitgevoerd in Uruzgan, dan wel, indien de activiteit niet wordt uitgevoerd in Uruzgan, aldaar aantoonbaar duurzame economische bedrijvigheid genereert.

  • 2d. het Project heeft geen negatief effect op de positie van vrouwen

    Projecten dienen waar mogelijk bij te dragen aan de verbetering van de positie van vrouwen en mogen in geen geval bijdragen aan een verslechtering hiervan.

Tenslotte moet een Project voldoende scoren op tenminste één van de volgende voorkeurscriteria

  • 3a. het Project voorziet in een grote mate van duurzame overdracht van kennis en kunde

    Het Projectvoorstel geeft een inschatting van de duur van en de wijze waarop de samenwerking tussen de deelnemers na afloop van de looptijd van het Projectvoorstel wordt voortgezet. Het Projectvoorstel geeft aan hoe de verkregen kennis wordt vastgelegd en op welke manier de resultaten blijvend bijdragen aan de economische opbouw van Uruzgan. Resultaten dienen na beëindiging meetbaar terug te vinden te zijn.

  • 3b. het Project creëert duurzame werkgelegenheid

    Het Projectvoorstel geeft een inschatting van het aantal arbeidsplaatsen dat gecreëerd gaat worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vaste en seizoensgebonden arbeidsplaatsen. Het Projectvoorstel geeft aan wat het niveau is van de arbeidsplaatsen en hoe de duurzaamheid van de werkgelegenheid gewaarborgd wordt.

  • 3c. het Project betreft het opzetten van een commercieel succesvol bedrijf.

    Het projectvoorstel beschrijft commercieel haalbare activiteit en de stappen die gezet moeten worden om tot een succesvol opererend bedrijf te komen. Dit moet worden aangetoond met een kasstroomprognose voor een periode van 7 jaar. De kasstroomprognose dient helder onderbouwd te zijn en logisch te volgen op het commerciële en operationele plan. Kasstromen als gevolg van investeringen ná het PSOM-project, dienen niet meegenomen te worden.

  • 3d. het Project betreft een haalbaarheidsstudie

    Haalbaarheidsstudies moeten een directe voorfase zijn voor een concrete, fysieke bijdrage aan de economische opbouw in Uruzgan.

Artikel 7 Adviescommissie

Een gemengd samengestelde deskundigencommissie, die tenminste voor de helft, waaronder de voorzitter, bestaat uit personen die niet onder verantwoordelijkheid van de Minister werkzaam zijn, adviseert de Minister omtrent de selectie van de aanvragen.

Artikel 8 Subsidievaststelling, betalingen en voorschotten

Betalingen worden verricht nadat een resultaat behaald is. Daarnaast kunnen er na verlening ook voorschotten worden uitbetaald. Voor de kosten voor projectmanagement, training en kennisoverdracht en overige technische assistentie, is het mogelijk om een voorschot te verkrijgen van maximaal 50% van de gebudgetteerde kosten van het eerstvolgende resultaat. Echter, indien een resultaat een langere doorlooptijd heeft dan 6 maanden, dan wordt het voornoemde voorschot in evenredige delen van maximaal 6 maanden verdeeld. Het eerste deel wordt dan verleend bij aanvang van de activiteiten van het betreffende resultaat. Ieder volgend deel wordt pas verleend na goedkeuring van een tussentijdse rapportage over de afgelopen zes maanden. De resterende 50% van de gebudgetteerde kosten wordt uitbetaald na het behalen van het resultaat. Een tweede mogelijkheid is een voorschot voor 50% van de kosten voor projectmanagement, training en overige technische assistentie voor het hele project na overhandiging van een bankgarantie voor dit bedrag.

Betalingen voor hardware en gerelateerde diensten vinden plaats in drie tranches. Als eerst een voorschot ter grootte van 30% van het subsidiebedrag nadat de marktconformiteit is vastgesteld en de definitieve order is geplaatst. Vervolgens een tweede voorschot ter grootte van 50% van het subsidiebedrag nadat de goederen en/of diensten geleverd zijn. De resterende 20% van het subsidiebedrag wordt uitbetaald nadat de gespecificeerde productie is gehaald.

Bij de beschikking wordt een gedetailleerd betalings- en rapportageschema gevoegd.

De subsidie wordt per resultaat vastgesteld, nadat het behalen van dat resultaat is geverifieerd. Betalingen voor dat resultaat zijn vanaf dat moment definitief.


XNoot
1

Stb. 2005, 137.

XNoot
2

Stcrt. 2005, 251.

XNoot
3

Het aanvraagformulier is geplaatst op www.evd.nl/FEOU.

XNoot
1

Het Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) biedt onder haar Small Investment Program (SIP) de mogelijkeheid tot het verzekeren van tastbare goederen tegen schade als gevolg van oorlog en civiele onrust, valuta transfer restricties en onteigening. Zie voor meer informatie: www.miga.org/SIP.

Naar boven