Voorschrift Vreemdelingen 2000 (drieëntachtigste wijziging)

Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 9 juni 2008, nr. 5539851/08, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (drieentachtigste wijziging)

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 2.11, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

Artikel I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 6a bij de regeling wordt vervangen door bijlage 6a van deze regeling.

B

Bijlage 6b bij de regeling wordt vervangen door bijlage 6b van deze regeling.

C

Bijlage 6c bij de regeling wordt vervangen door bijlage 6c van deze regeling.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 juni 2008.
De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak.

Bijlage 6a, behorend bij artikel 2.9 Voorschrift Vreemdelingen

stcrt-2008-115-p13-SC86094-1.gif

Bijlage 6b, behorend bij artikel 2.9 Voorschrift Vreemdelingen

stcrt-2008-115-p13-SC86094-2.gif

Bijlage 6c, behorend bij artikel 2.9 Voorschrift Vreemdelingen

stcrt-2008-115-p13-SC86094-3.gif

Toelichting

Artikel 2.11 van het Vreemdelingenbesluit 2000 bepaalt op welke wijze een vreemdeling zekerheid kan stellen voor de kosten voor verblijf en terugreis. Dit kan onder andere geschieden door het overleggen van een garantverklaring van een solvabele derde.

Volgens het bepaalde in artikel 2.9 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 kan door zeelieden een individuele eenmalige garantverklaring worden overgelegd (zoals het model in bijlage 6a, ‘Garantverklaring zeelieden individueel’) of een permanente collectieve garantverklaring worden gebruikt (zoals die in bijlage 6b, ‘Garantverklaring zeelieden collectief of permanent’). Andere vreemdelingen gebruiken een garantstelling conform het model in bijlage 6c (‘Garantverklaring’).

In het Vreemdelingenbesluit 2000 (artikel 2.11, eerste lid) en in het model behorende bij Verordening (EG) nr 415/2003 van de Raad van 27 februari 2003 betreffende de afgifte van visa aan de grens, inclusief aan transiterende zeelieden (PbEU, L64/1) wordt bij de garantstelling naast kosten die betrekking hebben op de terugreis (repatriëring) ook uitgegaan van verblijfkosten. In de modellen vervat in bijlagen 6a en 6b zijn nu ook de kosten die kunnen voortvloeien uit het (verlengde) verblijf van de zeeman vermeld.

Het doel van binnenkomst van zeelieden, voor aan-, over-, of afmonsteren, speelt bij de garantstelling geen rol. De oude garantstellingen voor zeelieden waren echter toegesneden op afmonsterende zeelieden. De modellen vervat in bijlagen 6a en 6b zijn thans in alle situaties betreffende zeelieden te gebruiken. In het model vervat in bijlage 6a zijn daartoe enkele aanvullende gegevens opgenomen over het schip en over de verplaatsing van de zeeman en daarmee in lijn gebracht met het formulier transiterende zeelieden.

Voor de modellen geldt dat het maximaal zeker te stellen bedrag per vreemdeling per jaar is afgerond naar € 5.000. De inmiddels overbodig geworden verwijzing naar de Nederlandse gulden is weggelaten.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven