Besluit Beleidsregels Sociale Verzekeringsbank 2008

Besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank van 21 mei 2008, houdende de bekendmaking van de beleidsregels 2008 (Besluit Beleidsregels SVB 2008)

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank,

Gelet op artikel 34, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 8a van de Remigratiewet, de artikelen 6 tot en met 9 van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000, artikel 13 van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers en artikel 9, eerste lid van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom, alsmede gelet op het Boetebesluit socialezekerheidswetten en het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten;

Besluit:

Artikel 1

Bij de uitvoering van de in artikel 34 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen genoemde wetten, de Remigratiewet, de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000, de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers en de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom, past de Sociale Verzekeringsbank het beleid toe dat is neergelegd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het Besluit Beleidsregels SVB 2007 (Stcrt. 2007, 103) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Het Ghanabesluit, zoals vastgesteld door het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank bij besluit van 22 maart 1996 (Stcrt. 1996, 115), wordt ingetrokken.

Artikel 4

Het Maatregelenbesluit 2008 SVB, zoals vastgesteld door het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank bij besluit van 23 april 2008 (Stcrt. 2008, 86), wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Beleidsregels SVB 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage wordt ter inzage gelegd bij de vestigingskantoren en het hoofdkantoor van de Sociale Verzekeringsbank.

Amstelveen, 21 mei 2008.
De voorzitterRaad van bestuur SVB, E.F. Stoové.

Toelichting

De Sociale verzekeringsbank (SVB) publiceert sinds 1997 jaarlijks het beleid dat zij hanteert bij de uitvoering van de aan haar opgedragen wetten en regelingen. Publicatie vindt plaats door bekendmaking van een besluit als het voorgaande, inhoudende dat door de Raad van bestuur van de SVB opnieuw de SVB-beleidsregels voor het desbetreffende jaar zijn vastgesteld. De bijlage waarnaar in het besluit wordt verwezen, betreft de gebundelde verzameling SVB-beleidsregels die voor een ieder ter inzage ligt bij de vestigingskantoren en het hoofdkantoor van de SVB. De inhoud van de publicatie kan tevens worden ingezien via het internet op www.svb.nl.

Ook voor het jaar 2007 is weer een geactualiseerde bundel SVB beleidsregels vastgesteld. Hierin zijn ten opzichte van de vorige bundel, in Deel I (AOW, Anw, Remigratiewet, TOG 2000 en TAS) de volgende onderwerpen gewijzigd.

In SB1006, ‘Algemene bepalingen en begrippen / Leefvormen / Een gezamenlijke huishouding voeren / Onweerlegbaar rechtsvermoeden’, staat beschreven in welke situaties voor de AOW en Anw in ieder geval een gezamenlijke huishouding aanwezig wordt geacht. Dit is bijvoorbeeld het geval als betrokkenen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding als bedoeld in de AOW en Anw. Betwisting van een onweerlegbaar rechtsvermoeden is niet mogelijk. Naar aanleiding van een uitspraak van de CRvB heeft de SVB haar beleid gewijzigd. Indien de SVB rekening heeft gehouden met een registratie waartegen voor de betrokkene geen rechtsmiddel open heeft gestaan, is betwisting van de gezamenlijke huishouding mogelijk.

In SB1010, ‘Algemene bepalingen en begrippen / Begrippen met betrekking tot kinderen / Pleegkinderen/pleegouderlijke zorg’, is een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank Utrecht van 22 juni 2006 opgenomen. De Arrondissementsrechtbank Utrecht heeft bevestigd dat voor de invulling van het begrip pleegkind in de Anw eveneens aansluiting moet worden gezocht bij de op de AKW gebaseerde Regeling gelijkstelling pleegkinderen.

In SB1032, ‘Kring der verzekerden / Uitbreiding en beperking kring der verzekerden / KB 557 / Vrouwen wier echtgenoot van de kring der verzekerden is uitgesloten’, is als beleid geformuleerd dat bij een pro rata berekende nabestaandenuitkering geen korting uit hoofde van artikel 2, eerste lid, onder j van KB 557 wordt toegepast. Dit beleid is geformuleerd op basis van het arrest Wessels-Bergervoet en de latere jurisprudentie over de doorwerking van discriminatoire bepalingen (zie bijvoorbeeld CRvB 11 mei 2007).

In SB1039, ‘Kring der verzekerden / Uitbreiding en beperking kring der verzekerden / KB 746 / Toepassing KB 746 leidt tot onbillijkheden van overwegende aard’ stond dat bij het buiten toepassing laten of afwijken van bepalingen van KB 746 geen terugwerkende kracht wordt toegepast. Deze beleidsregel is naar aanleiding van een uitspraak van de CRvB van 8 december 2006 verwijderd.

In SB1040, ‘Kring der verzekerden / Uitbreiding en beperking kring der verzekerden / KB 746 / Voortzetting van het recht op kinderbijslag’, is de laatste alinea verwijderd, omdat de tekst van artikel 7c AKW geen ruimte bood voor dit beleid. Het voortgezet recht op kinderbijslag op grond van artikel 7c van de AKW eindigt definitief indien op enig moment niet langer aan de overige voorwaarden voor het recht op kinderbijslag is voldaan.

De paragraaf SB1045, ‘Vrijwillige verzekering / Bevordering aanvraag’, bevat een opsomming van categorieën van personen bij wie de aanvraag om vrijwillige verzekering wordt bevorderd. De tekst is zodanig herschreven dat beter naar voren komt dat de opsomming niet limitatief is.

In SB1057, ‘Recht op uitkering / AKW / Voldoen aan de onderhoudsvoorwaarden’, is het beleid inzake het aantonen van de onderhoudsbijdragen voor het recht op kinderbijslag voor in het buitenland woonachtige kinderen aangepast. De SVB zal internetbankafschriften als bewijs van overschrijving accepteren. Daarnaast zijn twee wijzen van betaling toegevoegd, te weten: opname van een bedrag van de bankrekening van de verzekerde met een bankpas op naam van de verzorger of het kind en overmaking van bedragen door tussenkomst van erkende intermediairs, zoals de Western Union Money Transfer.

SB1057, ‘Recht op uitkering / AKW / Voldoen aan de onderhoudsvoorwaarden’, is ook op een ander punt gewijzigd. Op grond van artikel 7a van het Besluit onderhoudsvoorwaarden kinderbijslag past de SVB een fictieve onderhoudsbijdrage toe als de verzekerde bij zijn kind verblijft of als het kind bij de verzekerde verblijft, terwijl het kind niet tot het huishouden van de verzekerde behoort. Als de verzekerde aantoonde dat zijn werkelijke uitgaven hoger zijn dan het forfaitaire bedrag hield de SVB rekening met de werkelijke uitgaven ten tijde van het verblijf. De SVB heeft besloten tot een beleidswijziging. Feitelijk aantoonbare extra bijdragen ten behoeve van het kind, zoals de reiskosten van het kind naar het huishouden van de verzekerde en terug, kosten voor kleding, een cadeau of de kosten voor een uitstapje worden bij de fictieve onderhoudsbijdrage geteld.

De SVB honoreert machtigingen om een deel van een uitkering aan een derde, niet zijnde een ander uitvoeringsorgaan, te betalen niet. Deze beleidslijn is neergelegd in SB1085, ‘Betaling / Betaling aan een derde’. In SB1085 is aangegeven dat de SVB een uitzondering maakt op de beleidslijn als blijkens interventie van een bijstandsmaatschappelijk werk(st)er of een erkende schuldhulpverlener de vaste en maandelijkse betalingen ten behoeve van de meest primaire levensbehoeften zoals, huur, gas, elektra, water en zorgverzekeringspremie structureel problematisch verlopen.

In SB1242, ‘Handhaving / Mededelingsverplichting / Geen mededelingsverplichting’ is geformuleerd in welke gevallen een schending van de mededelingsverplichting niet aan de orde wordt geacht. Een schending van de mededelingsverplichting is onder meer niet aan de orde als de SVB aan belanghebbenden te kennen heeft gegeven dat zij wijzigingen niet spontaan aan de SVB behoeven te melden. Het gaat daarbij om de volgende wijzigingen: de geboorte van een tweede en volgende kind en de verhuizing van het gehele gezin binnen Nederland. De SVB heeft dit uitgebreid met een overlijden, indien het overlijden gemeld wordt aan de gemeentelijke basisadministratie. Voor de AKW is daar tevens aan toegevoegd een wijziging in de onderwijsgegevens van 16- of 17-jarigen, mits de SVB deze gegevens van de Informatie Beheer Groep ontvangt. De SVB ontvangt gegevens van de Informatie Beheer Groep als het kind onderwijs volgt aan een zogenoemde bekostigde school.

In Deel II (Internationaal) zijn de volgende wijzigingen aangebracht. SB2121, ‘EG-Verordeningen / Algemene bepalingen / Personele werkingssfeer / Werknemers- en zelfstandigenbegrip’, is herschreven. Het beleid is ongewijzigd.

In Deel III (Awb) zijn de volgende wijzigingen opgenomen.

In SB3195, ‘Aanvraag / Indiening en gegevensverstrekking’ is nieuw beleid geformuleerd inzake de TAS en TNS in verband met de vraag of de nabestaanden in aanmerking kunnen komen voor een voorschot op grond van de TAS of een tegemoetkoming op grond van de TAS of TNS. Als datum van indiening van de aanvraag werd de datum van ontvangst door het IAS gehanteerd. Gelet op de vele aanvragen per telefoon, per e-mail en per antwoordkaart wordt dit beleid herzien. Wanneer een aanvraag wordt ingediend bij het Instituut Asbest Slachtoffers (IAS) wordt als datum van indiening de datum gehanteerd van het eerste contact met het IAS mits het aanvraagformulier binnen twee weken nadat het door het IAS ter ondertekening is toegezonden, door het IAS is ontvangen. Wordt de ondertekende aanvraag niet binnen twee weken door het IAS ontvangen, dan geldt als datum van indiening de dag waarop het IAS de ondertekende aanvraag heeft ontvangen.

In SB3207, ‘Bezwaarschriftprocedure / Hoorplicht / Houden van een hoorzitting’, geeft de SVB aan dat op verzoek van de belanghebbende de hoorzitting telefonisch kan plaatsvinden. De SVB is er altijd van uitgegaan dat het begrip ´hoorzitting´ impliceert dat haar medewerkers de belanghebbende in persoon spreken. Een hoorzitting vindt daarom in beginsel plaats bij het kantoor dat het bezwaarschrift in behandeling heeft. Naar aanleiding van vragen van de Nationale Ombudsman heeft de SVB besloten dat de hoorzitting ook telefonisch kan plaatsvinden.

In SB3221, ‘Schadevergoeding / Vergoeding van schade wegens overschrijding van de redelijke termijn’ is het beleid gewijzigd met betrekking tot de schadevergoeding indien er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. In recente uitspraken zet de CRvB een duidelijke lijn neer op grond waarvan kan worden beoordeeld wanneer er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn en welk bedrag aan schadevergoeding dan verschuldigd is. Bij procedures in hoger beroep is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als de totale procedure langer dan vier jaar heeft geduurd. De procedure vangt aan op het tijdstip waarop een bezwaarschrift is ingediend en eindigt pas op de datum waarop de CRvB uitspraak doet. Als de bezwaarprocedure langer dan zes maanden heeft geduurd, heeft het bestuursorgaan betrokkene onredelijk lang van toegang tot de rechter afgehouden. Uit recente uitspraken van diverse rechtbanken kan worden afgeleid dat bij procedures in eerste aanleg sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als de totale procedure minimaal twee jaar heeft geduurd. De SVB zal deze termijnen volgen in haar beleid. Uit de uitspraken die de CRvB na 21 september 2007 heeft gedaan kan ook een duidelijke rekenregel met betrekking tot de hoogte van de schadevergoeding worden afgeleid: een bedrag van 500 euro aan schadevergoeding wordt toegekend voor elk half jaar dat het bestuursorgaan betrokkene onredelijk lang van toegang tot de rechter heeft afgehouden.

De SVB heeft twee van haar service garantienormen neergelegd in haar beleidsregels. De SVB zal binnen tien werkdagen na ontvangst van een bezwaarschrift een ontvangstbevestiging verzenden (SB3203, ‘Bezwaarschriftprocedure / Indiening bezwaarschrift / Ontvangstbevestiging’). Als de SVB een aanvraag elektronisch ontvangt en de elektronische weg nog niet openstaat, licht zij de indiener van het bericht hierover binnen twee werkdagen in (SB3231, ‘Elektronisch bestuurlijk verkeer’).

Deel IV (Overige onderwerpen) is ongewijzigd.

Naast de hiervoor aangestipte onderwerpen zijn verscheidene aanpassingen verricht die voortvloeien uit jurisprudentie of gewijzigde wetgeving. Er zijn ook enkele beleidsregels vervallen die betrekking hebben op specifieke situaties uit het verleden (zie Deel I, SB1016, ‘Algemene bepalingen en begrippen / Begrippen met betrekking tot kinderen / Onderwijs of beroepsopleiding/ten minste 213 klokuren per kwartaal’ en Deel I, SB1030 ‘Kring der verzekerden / Verzekering op grond van werken’). Deze beleidsregels zijn vervallen omdat zij niet langer actueel zijn. Mocht zich een situatie voordoen waarin deze beleidsregels nog moeten worden toegepast, dan kunnen de voorgaande uitgaven van de Beleidsregels SVB worden geraadpleegd.

Ten slotte zijn enkele technische wijzigingen aangebracht die de inhoud van het beleid niet raken. Ten behoeve van de leesbaarheid en de doorzoekbaarheid via de navigatiestructuur van de online-uitgave zijn sommige paragrafen of alinea´s verplaatst of samengevoegd. Dit geldt in het bijzonder voor de hoofdstukken Algemene bepalingen en begrippen, Ingezetene/wonen en Handhaving.

Bij de gebundelde verzameling beleidsregels zijn ook een aantal bijlagen opgenomen, zoals de maatregelbesluiten AOW, Anw en AKW. De grondslag van deze maatregelbesluiten (Bijlagen II, VI en IX in de Beleidsregels SVB 2007) is vervallen met de inwerkingtreding van artikel 70, onderdeel B, artikel 68, onderdeel B en artikel 66, onderdeel B van de Invoeringswet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen per 1 mei 2008. Het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten (Stb. 2007, 304) is daarvoor in de plaats gekomen.

Ook de volgende bijlagen zijn gewijzigd: de Mededelingsverplichting AOW, de Mededelingsverplichting Anw en de Mededelingsverplichting AKW. De wijziging brengt tot uitdrukking dat een overlijden binnen Nederland niet hoeft te worden gemeld, mits de overledene ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie. In dat geval volstaat een tijdige melding aan de gemeente. De SVB ontvangt het overlijdensbericht via de gemeentelijke basisadministratie. In de Mededelingsverplichting AKW wordt tevens duidelijk gemaakt dat een wijziging in de onderwijsgegevens van 16- of 17-jarigen niet onder de mededelingsverplichting valt indien het kind onderwijs volgt aan een zogenoemde bekostigde school. De SVB ontvangt deze gegevens van de Informatie Beheer Groep.

Voor de exacte inhoud van de hiervoor weergegeven wijzigingen, alsmede de overige beleidsregels wordt verwezen naar de SVB-beleidsregels 2008 zoals deze op de vestigingskantoren en het hoofdkantoor ter inzage ligt, op het internet valt in te zien of te downloaden is. Met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Besluit Beleidsregels SVB 2007 ingetrokken.

De voorzitterRaad van bestuur SVB,

E.F. Stoové

Naar boven