Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN 2008/3)

Aan: – De Burgemeesters (t.a.v. hoofden Burgerzaken)

i.a.a.: – De Minister van Buitenlandse Zaken

– de Gevolmachtigde Minister van Aruba

– de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen

– de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Onderdeel: Stafdirectie Uitvoeringsbeleid

Datum: 30 mei 2008

Ons kenmerk: INDUIT 08-1912 (AUB)

Aard: Bekendmaking van voorschriften

Juridische achtergrond: Rijkswet op het Nederlanderschap;

Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap

Bijlagen: –

Geldigheidsduur: Een jaar ingaande twee dagen na publicatie in de Staatscourant

Onderwerpen: Openbare orde – strafbeschikking

Inleiding

In dit Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN) worden de volgende onderwerpen behandeld:

I. Regeling strafbeschikking

II. Aanpassing van model 1.14 (verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag)

III. Aanpassing van model 2.3 (verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag)

Naar aanleiding van de invoering van de Wet OM-Afdoening (Wet OM-Afdoening, Staatsblad 2006, 330) en de introductie in het Wetboek van Strafvordering van een regeling betreffende het buitengerechtelijk afdoen van strafbare feiten door middel van een strafbeschikking, behoeft de tekst van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de Handleiding) op de volgende onderdelen aanvulling en/of wijziging.

I

Regeling strafbeschikking

Artikel 9, lid 1, sub a

In de samenvatting van het openbare-ordebeleid in paragraaf 1 bij artikel 9 lid 1 aanhef en onder a, wordt onder punt 2 in de tweede volzin na ‘bijvoorbeeld’ ingevoegd: ‘strafbeschikkingen of’.

De zin genoemd onder 2 a. wordt vervangen door de volgende tekst: ‘Tegen de verzoeker proces-verbaal wegens misdrijf is opgemaakt, en de strafzaak niet is beëindigd of de strafbeschikking niet is uitgevaardigd’.

In de zin genoemd onder 3 d. worden vóór ‘transactie’ ingevoegd: ‘strafbeschikking of’.

In de zin genoemd onder 3 e. wordt vóór ‘transactie’ ingevoegd: ‘strafbeschikking,’.

Na ‘meerdere’ wordt ingevoegd: ‘strafbeschikkingen,’.

Na ‘zijn’ wordt ingevoegd: ‘uitgevaardigd,’.

In paragraaf 3 wordt in de tweede alinea na ‘maar ook’ ingevoegd: ‘uitgevaardigde strafbeschikkingen of’.

De tweede volzin van de derde alinea wordt vervangen door: ‘Ook indien de verzoeker reeds is veroordeeld voor een misdrijf of jegens hem ter zake van een misdrijf een strafbeschikking is uitgevaardigd, maar hij tegen het vonnis in hoger beroep is gegaan of verzet heeft aangetekend tegen de strafbeschikking, is de strafzaak nog niet onherroepelijk afgedaan en is er nog steeds sprake van een serieuze verdenking.’.

In paragraaf 4 wordt in de eerste alinea onder b. na ‘transactievoorstel’ ingevoegd: ‘of een strafbeschikking,’.

Onder c. wordt ‘(transactie, geldboete)’ vervangen door: ‘(geldboete, transactie of strafbeschikking)’.

Onder d. wordt ‘(boeten, transacties)’ tweemaal vervangen door: ‘(geldboeten, transacties of strafbeschikkingen)’.

In paragraaf 4 wordt in de tweede alinea onder a. na ‘transactie’ ingevoegd: ‘of als terzake van het misdrijf een strafbeschikking is uitgevaardigd,’.

In de titel van paragraaf 4.2 wordt na ‘Transacties’ ingevoegd: ‘en strafbeschikkingen’.

Van de tekst onder het kopje van paragraaf 4.2. komt de tekst vanaf de eerste regel tot en met de achtste regel ‘Een enkele(...) en boete(s).’ te vervallen en wordt vervangen door de tekst: ‘Een enkele transactie of strafbeschikking ter zake van een misdrijf leidt tot afwijzing van het verzoek om naturalisatie, indien de geldboete € 453,78 of meer bedraagt, of de voorwaarde voor transactie of van de strafbeschikking een taakstraf is. De rehabilitatietermijn van vier jaar vangt aan als het bedrag is betaald of de taakstraf is vervuld. Meerdere transacties of strafbeschikkingen ter zake van misdrijf, van ieder ten minste € 226,89 leiden tot afwijzing van het verzoek om naturalisatie, indien de som van deze transacties of strafbeschikkingen in de periode van vier jaar direct voorafgaande aan het verzoek of de beslissing daarop ten minste € 680,67 bedraagt. Hetzelfde geldt voor de combinatie van transactie(s), strafbeschikking(en) en geldboete(n).’.

De tekst vanaf de achtste regel tot en met het einde van de alinea ‘Voor de (…)tot verblijf.’ blijft gehandhaafd en wordt een aparte alinea.

Aan het einde van de tekst wordt de volgende nieuwe alinea toegevoegd:

‘Vanaf 1 februari 2008 is een regeling betreffende het buitengerechtelijk afdoen van strafbare feiten door middel van een strafbeschikking van kracht. In de gevallen waar volgens de huidige regelgeving een transactie mogelijk is, kan bij de buitengerechtelijke afdoening nieuwe stijl een strafbeschikking worden uitgevaardigd.

De strafbeschikking berust op een schuldvaststelling. De strafbeschikking kan worden uitgevaardigd door de officier van justitie of door aangewezen opsporingsambtenaren of bestuursorganen. Naast het Openbaar Ministerie (OM) en politie hebben ook gemeenten en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) de bevoegdheid gekregen strafbeschikkingen uit te vaardigen.

In de strafbeschikking kunnen straffen en maatregelen worden opgelegd en aanwijzingen worden gegeven. De straffen en maatregelen kunnen zijn een taakstraf van ten hoogste honderdtachtig uren, een geldboete, onttrekking aan het verkeer, de verplichting tot betaling aan de staat van een som geld ten behoeve van het slachtoffer en de ontzegging van de rijbevoegdheid voor ten hoogste zes maanden. Als degene jegens wie een strafbeschikking is uitgevaardigd het daar niet mee eens is, kan hij bij het OM verzet instellen. Hierdoor komt de zaak alsnog voor de rechter, die deze in volle omvang beoordeelt.

De huidige transactie zal – gefaseerd – worden vervangen door de strafbeschikking. De transactie en de strafbeschikking zullen de komende vijf jaar naast elkaar blijven bestaan. De regeling van de strafbeschikking is, net als die van de transactie, van toepassing op overtredingen en op misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar. De regeling van de strafbeschikking is te vinden in de artikelen 257a-257h van het Wetboek van Strafvordering.’.

In paragraaf 4.3 wordt in de eerste zin van de eerste alinea ‘(boete, transactie)’ vervangen door: ‘(geldboete, transactie of strafbeschikking)’.

In paragraaf 4.9 wordt in de vijfde zin van de eerste alinea ‘de rechter heeft’ vervangen door: ‘is’.

In paragraaf 4.9 wordt onder a. na ‘uitspraak’ ingevoegd: ‘of strafbeschikking’.

In paragraaf 4.11 in de achtste zin van de tweede alinea vervalt ‘de strafrechter’ en wordt ‘heeft’ vervangen door: ‘is’.

In de twaalfde zin van de tweede alinea vervalt ‘de strafrechter’ en wordt ‘heeft’ vervangen door: ‘is’.

In paragraaf 4.12 in de tweede zin van de eerste alinea vervalt ‘de rechter’ en wordt ‘heeft’ vervangen door: ‘is’.

In de derde zin van de eerste alinea wordt ‘en de strafrechter heeft daarvoor straf opgelegd’ vervangen door: ‘en daarvoor is straf opgelegd’.

In de derde alinea vervalt tweemaal ‘door de strafrechter’.

In paragraaf 6.3 wordt in de eerste zin van de vierde alinea ‘parket van de officier van jusitite’ vervangen door: ‘OM’.

In de vierde zin van de vierde alinea wordt na ‘worden gedaan’ ingevoegd: ‘of een strafbeschikking kan worden uitgevaardigd’.

Toelichting

De Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-Afdoening, Stb. 2006, 330) heeft met ingang van 1 februari 2008 in het Wetboek van Strafvordering een regeling geïntroduceerd betreffende het buitengerechtelijk afdoen van strafbare feiten door middel van een strafbeschikking. Kern van de Wet OM-afdoening is een aanpassing van de juridische grondslag van de buitengerechtelijke afdoening van strafzaken. De wettelijke constructie van de transactie impliceert dat het feit niet ‘bestraft’ wordt. Als aan de transactievoorwaarden wordt voldaan, is strafvervolging en daarmee bestraffing juist uitgesloten. Bij de strafbeschikking is dat anders. Zij strekt niet ter voorkoming van vervolging maar is een vorm waarin het openbaar ministerie de zaak kan vervolgen en bestraffen. Daarmee komt de strafbeschikking, wat haar rechtskarakter betreft, meer overeen met een rechterlijke veroordeling.

De nieuwe regeling, die van toepassing is op overtredingen en op misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar, heeft als belangrijk voordeel dat het openbaar ministerie sancties kan opleggen waarvan de tenuitvoerlegging niet meer per definitie afhankelijk is van de medewerking van de verdachte. Als een verdachte weigert een transactie te betalen of helemaal niet reageert op een transactievoorstel moet de officier van justitie de verdachte dagvaarden en volgt na veroordeling tenuitvoerlegging van de straf. Bij de strafbeschikking moet de verdachte die wil dat de rechter een oordeel velt, zelf het initiatief nemen en verzet aantekenen. Dat de strafbeschikking straffen kan bevatten waarvan de tenuitvoerlegging niet per definitie van de medewerking van de betrokkene afhankelijk is, impliceert dat het uitgangspunt dat alleen de strafrechter een straf mag opleggen wordt losgelaten.

De nieuwe titel IVA in het Tweede Boek van het Wetboek van Strafvordering voert de strafbeschikking in, die – anders dan de huidige transactie – een daad van vervolging is. De strafbeschikking levert straf op vanwege schuld van de verdachte aan een strafbaar feit. Ook de politietransactie verdwijnt en wordt in het vervolg een strafbeschikking. In de gevallen waar volgens de huidige regelgeving een transactie mogelijk is, kan bij de buitengerechtelijke afdoening nieuwe stijl een strafbeschikking worden uitgevaardigd. Voorts hebben de gemeenten en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) de bevoegdheid gekregen strafbeschikkingen uit te vaardigen.

In de strafbeschikking kunnen straffen en maatregelen worden opgelegd en aanwijzingen worden gegeven. De straffen en maatregelen kunnen zijn een taakstraf van ten hoogste honderdtachtig uren, een geldboete, onttrekking aan het verkeer, de verplichting tot betaling aan de staat van een som geld ten behoeve van het slachtoffer en de ontzegging van de rijbevoegdheid voor ten hoogste zes maanden. Voorts kan de strafbeschikking aanwijzingen bevatten waaraan de verdachte moet voldoen, bijvoorbeeld afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

Als degene jegens wie een strafbeschikking is uitgevaardigd het daar niet mee eens is, kan hij bij het OM verzet instellen. Dit geldt ook voor de strafbeschikkingen die door aangewezen opsporingsambtenaren of bestuursorganen worden uitgevaardigd. Hierdoor komt de zaak alsnog voor de rechter, die deze in volle omvang beoordeelt.

In de geautomatiseerde systemen van het OM en het CJIB zal niet alleen van het uitreiken en toezenden van het afschrift van de strafbeschikking aantekening worden gehouden, maar ook zullen daarin de strafbeschikking zelf worden geregistreerd alsmede gegevens met betrekking tot het daartegen gedane verzet.

De vervanging van de transactie door de strafbeschikking verloopt gefaseerd. De transactie en de strafbeschikking zullen tot vijf jaar na inwerkingtreding van de Wet OM-Afdoening naast elkaar blijven bestaan. Na vijf jaar vindt een evaluatie plaats, op basis waarvan besloten wordt of de transactie definitief zal gaan verdwijnen.

Model 1.14

II

Aanpassing van model 1.14 (verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag)

De zin genoemd onder d) komt te vervallen en wordt vervangen door de volgende tekst:

d) hij/zij* in de vier jaren direct voorafgaande aan deze optieverklaring niet in of buiten het Koninkrijk, terzake van een misdrijf een strafbeschikking opgelegd heeft gekregen of betaald dan wel een transactie heeft aanvaard en betaald van € 453,78 of meer, en evenmin in het kader van een strafbeschikking of transactievoorstel een taakstraf heeft aanvaard of verricht;

In de zin genoemd onder f) wordt na ‘meerdere’ ingevoegd: ‘strafbeschikkingen,’.

Model 2.3

III

Aanpassing van model 2.3 (verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag)

De zin genoemd onder d) komt te vervallen en wordt vervangen door de volgende tekst:

d) hij/zij* in de vier jaren direct voorafgaande aan dit verzoek om naturalisatie niet in of buiten het Koninkrijk, terzake van een misdrijf een strafbeschikking opgelegd heeft gekregen of betaald dan wel een transactie heeft aanvaard en betaald van € 453,78 of meer, en evenmin in het kader van een strafbeschikking of transactievoorstel een taakstraf heeft aanvaard of verricht;

In de zin genoemd onder f) wordt na ‘meerdere’ ingevoegd: ‘strafbeschikkingen,’.

Tot slot

Dit TBN treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Van de oude modellen 1.14 en 2.3 kan nog gebruikt worden gemaakt tot twee maanden na inwerkingtreding van dit TBN.

De tekst van dit TBN wordt, voor zover relevant, zo spoedig mogelijk verwerkt in de Handleiding RWN.

De Minister van Justitie in zijn hoedanigheid van minister van het Koninkrijk,
namens deze:
de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Naar boven