Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2008/02)

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 8 januari 2008, nr. 2008/02*, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/Liberia Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Liberia

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Liberia. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C23 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in deze landenparagraaf zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa van september 2007 over de situatie in Liberia (zie de website van het Ministerie van BuZa).

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Liberia geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen

3.1 Etnische groepen en minderheden

De Liberiaanse grondwet verbiedt etnische discriminatie. Alle etnische groepen hebben volgens de grondwet gelijke rechten. Het behoren tot een specifieke bevolkingsgroep vormt derhalve geen reden betrokkene in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.

Uit het ambtsbericht komt voorts naar voren dat etnische groepen en minderheden, met uitzondering van niet-negroïde personen en daarmee niet-Liberiaanse personen, wettelijk gelijke rechten hebben. Laatstgenoemde personen lopen het risico te worden gediscrimineerd en kunnen geen beroep doen op het in de grondwet neergelegde verbod op etnische discriminatie.

Voor personen behorend tot bovengenoemde bevolkingsgroep, te weten de niet-negroïde bevolkingsgroep, geldt dat zij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, indien slechts in geringe mate blijk wordt gegeven van op de persoon gerichte daden van verdragsrechtelijke vervolging of van een reëel en persoonlijk risico om bij uitzetting te worden onderworpen aan folteringen of andere onmenselijke behandelingen, welke in verband gebracht kunnen worden met de etnische afkomst.

Ten aanzien van de etnische groep Mandingo wordt opgemerkt dat etnische spanningen nog voorkomen, maar dat de UNHCR heeft bericht dat voor de positie van Mandingo geen speciale aandacht meer nodig is. Mandingo worden door de overheid niet gediscrimineerd. Wel worden ze volgens UNHCR door Liberianen van andere etnische groepen beschouwd als vreemdelingen.

Indien een asielzoeker verklaart als Mandingo problemen te hebben ondervonden als gevolg van zijn etnische achtergrond, is het algemene beleid inzake discriminatie van toepassing (zie C2/2.5)

3.2 Politieke tegenstanders van het bewind

De grondwet garandeert de vrijheid van vereniging en vergadering. Over het algemeen respecteert de regering dit recht in de praktijk. Liberia kent dertig geregistreerde politieke partijen. Daarnaast is een groot aantal maatschappelijke organisaties actief. Voor zover bekend worden politieke partijen niet lastig gevallen en zijn er geen belemmeringen om politieke activiteiten te ontplooien.

Derhalve vormt het lidmaatschap van en activiteiten voor een politieke partij op zichzelf geen grond voor de verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.3 Journalisten

In het algemeen respecteert de regering het recht op vrijheid van meningsuiting. Wel is een aantal voorvallen bekend waarbij journalisten en een mensenrechtenactivist door politiefunctionarissen werden geïntimideerd, bedreigd, lastig gevallen of geslagen.

Het enkele feit dat iemand journalist is, is onvoldoende reden om tot statusverlening over te gaan.

3.4 Vrouwen

Het algemene beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.

Seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes

Seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes komt veel voor in Liberia. De anti-verkrachtingswet van 2005 wordt gezien als een positieve ontwikkeling, maar de implementatie wordt bemoeilijkt door het slecht functionerende politie- en rechtssysteem. Er heerst nog steeds straffeloosheid.

Er worden bewustwordingscampagnes gevoerd om een einde te maken aan de stigmatisering van vrouwen die slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld en om vrouwen bekend te maken met hun rechten. Er zijn politie-units opgericht die zijn gespecialiseerd in de bescherming van vrouwen en kinderen.

Vrouwen en meisjes die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor (seksuele) geweldpleging in Liberia, kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hierbij dienen zij aannemelijk te maken dat de autoriteiten geen bescherming kunnen of willen bieden.

Genitale verminking

Genitale verminking is in Liberia niet bij wet verboden en komt vooral voor op het platteland. De overheid biedt geen bescherming tegen de uitvoering van genitale verminking. Er is geen informatie bekend over de leeftijd waarop meisjes doorgaans besneden worden. Voor vrouwen op het platteland is het vrijwel onmogelijk om zich te onttrekken aan genitale verminking.

Indien een vrouw nog niet is besneden en besnijdenis in haar land van herkomst niet kan ontlopen, kan sprake zijn van een reëel risico van een schending van artikel 3 EVRM. In die situatie kan op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd worden verleend. Dit kan ook gelden voor in Nederland geboren meisjes die bij terugkeer naar Liberia bedreigd worden met genitale verminking.

3.5 Dienstplichtigen en deserteurs

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot Liberia geen bijzonderheden.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Liberia komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel (zie C2/5).

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten

6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.2 is van toepassing.

6.2 Veilig land van herkomst

Liberia wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Liberia wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Ten aanzien van Amv’s uit Liberia kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat adequate opvang aanwezig is. De aanwezigheid van adequate opvang dient per individueel geval te worden vastgesteld. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Liberia geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 januari 2008.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaalWetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting

Algemeen

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in september 2007 een algemeen ambtsbericht over de situatie in Liberia uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode van mei 2006 tot en met augustus 2007. Het ambtsbericht heeft geen aanleiding gegeven tot wijziging van het beleid. In dit wijzigingsbesluit zijn wel enkele actualiseringen als gevolg van het ambtsbericht opgenomen.

De Staatssecretaris van Justitie

namens deze:

de directeur-generaalWetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven