Aanwijzing van Q-koorts als besmettelijke dierziekte

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 juni 2008, nr. TRCJZ/2008/1622, houdende aanwijzing van Q-koorts als besmettelijke dierziekte

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 15, tweede lid, onderdeel a, 19, 100 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het einde van artikel 2, onderdeel ab, wordt aan artikel 2 een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

ac. Q-koorts.

B

Na artikel 11 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:

Artikel 11a

De verplichting tot kennisgeving, bedoeld in de artikelen 19 en 100 van de wet, van verschijnselen van Q-koorts bij schapen en geiten die bestemd zijn voor de melkproductie, geldt in elk geval:

a. ten aanzien van bedrijven met 100 of meer volwassen schapen of geiten, waar zich in een periode van 30 dagen bij meer dan 5% van de drachtige schapen of geiten een geval van abortus voordoet;

b. ten aanzien van bedrijven met minder dan 100 volwassen schapen of geiten, waar zich in een periode van 30 dagen drie of meer gevallen van abortus voordoen.

C

Na artikel 13 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:

Artikel 13a

1. Vrijstelling van de verplichting tot kennisgeving, bedoeld in artikel 19 van de wet, van de verschijnselen van Q-koorts, wordt verleend aan:

a. de houder van een rund;

b. de houder van een schaap, dat niet wordt gehouden voor de melkproductie;

c. de houder van een geit, die niet wordt gehouden voor de melkproductie.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de verplichting tot kennisgeving, bedoeld in artikel 100 van de wet, van verschijnselen van Q-koorts door de dierenarts.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 juni 2008.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Inleiding

Met deze wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s (Regeling preventie), wordt de dierziekte Q-koorts aangewezen als besmettelijke dierziekte. Deze aanwijzing geschiedt op grond van artikel 15, tweede lid, onderdeel a, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD).

Q-koorts

Q-koorts is een ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii (hierna: bacterie). Q-koorts is een zoönose. Dit betekent dat verspreiding naar de mens kan plaatsvinden door een bacterie die van dieren afkomstig is. Met name kleine herkauwers worden beschouwd als een belangrijke besmettingsbron voor de mens. Mensen kunnen besmet worden door het inademen van besmette fijne deeltjes.

Bij de mens verloopt de ziekte vaak zonder of met alleen milde klachten. Er kan zich echter ook een ernstiger beloop voordoen.

Het belangrijkste klinische verschijnsel bij herkauwers is abortus, veroorzaakt door de bacterie. Tijdens en na de abortus scheidt een dier grote hoeveelheden bacteriën uit via de placenta en andere vaginale excretie. Dit verschijnsel kan gepaard gaan met verminderde melkgift. Na uitscheiding kan de bacterie lang overleven in de buitenlucht en soms over grote afstanden verspreid worden.

Een infectie kan worden gediagnosticeerd door het aantonen van de bacterie of antistoffen tegen de bacterie. Het effect van het toedienen van antibiotica en vaccins voor therapeutische of preventieve doeleinden is nog onduidelijk. Tot op heden zijn er geen effectieve bestrijdingsprogramma’s ontwikkeld.

Aanleiding

Aanleiding voor deze aanwijzing is de recente stijging van het aantal humane besmettingen van Q-koorts, die waarschijnlijk verband houdt met een uitbraak op schapen- en geitenbedrijven. Deze stijging komt met name voor in de provincie Noord-Brabant.

Gevolgen

Eén van de gevolgen van deze aanwijzing is dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de maatregelen bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, van de GWWD kan toepassen. Deze maatregelen hebben betrekking op de preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn een verbod op het betreden van bedrijven door bezoekers en regels ten aanzien van het verwerken van mest.

Een ander gevolg van de aanwijzing van Q-koorts als besmettelijke dierziekte, is dat de meldplicht, bedoeld in artikel 100 van de GWWD, van toepassing is. Dit betekent dat een dierenarts, die weet of redelijkerwijs kan vermoeden, dat er Q-koorts is uitgebroken op een bedrijf, dit moet melden bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Een dergelijke meldplicht geldt ook voor de houder (artikel 19 GWWD).

Aan houders van runderen en aan houders van schapen en geiten die niet zijn bestemd voor de melkproductie wordt vrijstelling verleend van de verplichting om de verschijnselen van Q-koorts bij deze dieren te melden aan de VWA (artikel 13a).

Dit betekent dat de meldplicht op basis van artikel 11a alleen geldt voor houders van schapen en geiten die bestemd zijn voor de melkproductie. Een enkele abortus bij dieren kan vele oorzaken hebben. Daarom is ervoor gekozen dat er in ieder geval gemeld moet worden als er meerdere abortussen in een beperkte periode plaatsvinden. Houders van 100 melkschapen of -⁠geiten, of meer (grote bedrijven), moeten in ieder geval melden als er binnen een periode van 30 dagen bij meer dan 5% van de drachtige dieren abortus plaatsvindt. Houders van minder dan 100 melkschapen of -geiten (kleine bedrijven), moeten melden als er meer dan drie gevallen van abortus zijn binnen een periode van 30 dagen.

Reden voor het hierboven geschetste onderscheid tussen melkgeiten en melkschapen enerzijds en runderen en overige schapen of geiten anderzijds is vooral de manier van houden. Melkgeiten en melkschapen worden voor het overgrote deel in zogenoemde potstallen gehouden. Een potstal is een stal waarbij de mest op gezette tijden wordt bedekt met een nieuwe laag stro. Als het mengsel van mest en stro een bepaalde hoogte heeft bereikt, wordt de stal geleegd. De ondertussen goed aangestampte en gerijpte mest wordt verspreid en ondergewerkt over akkerbouwgronden. Omdat de schapen en geiten ook in de potstal lammeren, komt de bacterie bij een uitbraak ook in de mest terecht.

Administratieve lasten

De aanwijzing van Q-koorts als besmettelijke dierziekte brengt geen administratieve lasten met zich mee. De gevolgen van deze aanwijzing, namelijk dat de houder en de dierenarts verplicht zijn deze dierziekte te melden, brengt wel administratieve lasten met zich mee. Naar verwachting neemt het melden van een dierziekte circa 5 minuten in beslag. Voor de houder wordt uitgegaan van een tarief van € 30 per uur en voor de dierenarts van een tarief van € 60 per uur. In 2008 zijn er tot op heden vijf gevallen van een uitbraak op een schapen- of geitenbedrijf bekend. Verwachting is daarom dat het aantal meldingen beperkt zal blijven. Omdat de totale administratieve lasten, die voortvloeien uit de wijziging van deze regeling, naar verwachting onder de € 10.000 zullen blijven, is de regeling op voorhand niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2005, 120; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 23 mei 2008 (Stcrt. 100).

Naar boven