Wijziging Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 30 mei 2008, nr. WJZ 8061096, tot wijziging van de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 11 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. De Minister kan op voorafgaand schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger de termijn genoemd in het eerste lid met maximaal dertien weken verlengen.

B

Bijlage 2 van de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw wordt vervangen door de in de bijlage 1 bij deze regeling opgenomen bijlage 2.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage die ter inzage wordt gelegd bij de EVD, Juliana van Stolberglaan 148, ’s-Gravenhage.

Den Haag, 30 mei 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

In de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw is bepaald dat de subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger binnen dertien weken na de subsidieverlening heeft aangetoond dat de opdrachtgever en de subsidieontvanger een schriftelijk contract, bindend en volledig zijn aangegaan met betrekking tot de bouw of verbouw van een zeeschip waarbij technologische nieuwe of aanmerkelijk verbeterde producten en processen worden gebruikt en een of meer betalingen zijn gedaan. Uit de bevindingen van de sector met de regeling in 2007 is gebleken dat in bijzondere situaties de termijn van dertien weken te kort is. Voor dergelijke uitzonderlijke situaties wordt in de regeling de mogelijkheid opgenomen om een verlenging te vragen. Daartoe zal tijdig een gemotiveerd verzoek om verlenging van de gestelde termijn van dertien weken na subsidieverlening in moeten worden gediend bij de EVD. De termijn kan dan worden verlengd met maximaal eenzelfde termijn van dertien weken.

De eis in het voorschotformulier om een van bewijs van kiellegging is met deze wijziging komen te vervallen. Deze eis voegt niets toe aan het doel van de regeling en draagt ook niet bij aan de zekerheid die nodig is om zeker te stellen dat kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Voorschotten worden immers betaald op basis van gemaakte en betaalde kosten (max. 80%).

De wijzigingen in de regeling hebben tot gevolg dat de administratieve lasten enigszins zullen afnemen.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven