Wijziging subsidieregeling maritieme haalbaarheids- en innovatieprojecten module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 4 juni 2008, nr. WJZ 8062274, tot wijziging van de subsidieregeling maritieme haalbaarheids- en innovatieprojecten module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling maritieme haalbaarheids- en innovatieprojecten module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdelen b, c en d komen te luiden:

b. maritiem MKB-samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers, waaronder een MKB-ondernemer, dat is opgericht voor de uitvoering van een maritiem MKB-project;

c. maritiem innovatie-samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, opgericht ten behoeve van de uitvoering van een maritiem innovatieproject, dat bestaat uit ten minste twee niet in een groep verbonden partijen, waarbij ten minste één van de partijen een ondernemer is en een andere partij een ondernemer of een onderzoeksorganisatie is;

d. maritiem MKB-project: een samenhangend geheel van activiteiten dat leidt tot een schriftelijk rapport met een inschatting van de technische en economische mogelijkheden van een innovatieproject;.

2. In onderdeel e vervalt ‘, uitgevoerd door een maritiem innovatie-samenwerkingsverband,’.

3. Onderdeel f komt te luiden:

f. onderzoeksorganisatie: een onderzoeksorganisatie in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU 323);.

4. Na onderdeel f worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

g. publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie: geheel of gedeeltelijk van overheidswege gefinancierde onderzoeksorganisatie;

h. industrieel onderzoek: industrieel onderzoek in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323);

i. experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323).

B

Artikel 1, tweede lid, komt te luiden:

2. Voor de definities van innovatieproject, ondernemer, MKB-ondernemer en groep is artikel 1 van de kaderregeling van toepassing.

C

Het opschrift van paragraaf 2 komt te luiden: § 2. Maritieme MKB-projecten.

D

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een maritiem MKB-samenwerkingsverband dat voor gezamenlijke rekening en risico een maritiem MKB-project uitvoert of aan een MKB-ondernemer die voor eigen rekening en risico een maritiem MKB-project uitvoert dat past binnen de kaders van bij deze regeling behorende bijlage 1.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op grond van dit artikel op de in artikel 3, vierde lid bedoelde periode ontvangen aanvragen bedraagt € 500.000.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Voor het verstrekken van subsidies op grond van dit artikel, zijn de artikelen 5, 7, 8, 9, 11, 15 tot en met 23 en 28 tot en met 32, 33, eerste tot en met derde en vijfde lid en 34 van de kaderregeling van toepassing.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de kaderregeling ook geldt, indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt.

E

Artikel 3, vierde lid, komt te luiden:

4. Aanvragen voor een maritiem MKB-project moeten zijn ontvangen tussen twee weken na de datum van inwerkingtreding van dit lid en 31 oktober 2008, 18:00 uur.

F

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef en onderdelen b en c wordt ‘maritiem haalbaarheidsproject’ vervangen door: maritiem MKB-project.

2. In onderdeel a wordt ‘haalbaarheidsproject’ vervangen door: maritiem MKB-project.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. de MKB-ondernemer, die geen deel uitmaakt van een maritiem MKB-samenwerkingsverband, geen redelijk deel van de activiteiten heeft uitbesteedt aan andere natuurlijke personen of rechtspersonen die niet met hem in een groep of andere economische eenheid zijn verbonden.

G

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

De Minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een maritiem innovatiesamenwerkingsverband dat voor gezamenlijke rekening en risico een maritiem innovatieproject uitvoert dat past binnen de kaders van bij deze regeling behorende bijlage 1 of aan een MKB-ondernemer die voor eigen rekening en risico een maritiem innovatieproject uitvoert dat past binnen de kaders van bij deze regeling behorende bijlage 1.

H

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

1. De periode, bedoeld in artikel 12 van de kaderregeling, is: de dag na de datum van inwerkingtreding van dit lid tot en met 15 september 2008, 18:00 uur.

2. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op grond van artikel 5 op de in het eerste lid bedoelde periode ontvangen aanvragen is € 4.000.000.

3. Voor het verstrekken van subsidies op grond van artikel 5 zijn de artikelen 3, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede tot en met vierde lid, 6, 7, 12 tot en met 19, 21 tot en met 23, 28 tot en met 32, 33, eerste tot en met derde en vijfde lid en 34 van de kaderregeling van toepassing.

4. Artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de kaderregeling ook geldt, indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt.

5. Artikel 33, vijfde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing.

I

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

In aanvulling op artikel 15 van de kaderregeling, beslist de Minister afwijzend op een aanvraag voor een maritiem innovatieproject indien de MKB-ondernemer, die geen deel uitmaakt van een maritiem innovatiesamenwerkingsverband, geen redelijk deel van de activiteiten heeft uitbesteed aan andere natuurlijke personen of rechtspersonen die niet met hem in een groep of andere economische eenheid zijn verbonden.

J

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 7°, vervalt ‘publiek gefinancierde’.

2. Het vierde en zesde lid vervallen.

3. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

5. Op verzoek van de subsidieontvanger kan, in plaats van het eerste tot en met het vierde lid, artikel 5 van de kaderregeling worden toegepast.

6. In afwijking van artikel 29, eerste lid, onderdeel c, van de kaderregeling, voert de subsidieontvanger een administratie, gerelateerd aan de kostensoorten, genoemd in artikel 9, waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze de gemaakte en betaalde kosten zijn af te leiden.

K

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien niet is voldaan aan het vierde lid, onderdelen a, b of c, kan de minister op verzoek van de penvoerder ontheffing verlenen van het verbod tot het overdragen van kennis of andere resultaten uit een maritiem innovatieproject van een publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie die deel uitmaakt van een maritiem innovatie-samenwerkingsverband aan een ondernemer die deelneemt aan datzelfde samenwerkingsverband, indien geen sprake is van staatssteun aan die ondernemer. Aan die ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

L

De bijlagen 1 tot en met 4 worden vervangen door de bij deze regeling behorende bijlagen 1 tot en met 4.

Artikel II

Op aanvragen om subsidie, die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en op subsidies die vóór die datum zijn verstrekt, blijft de Subsidieregeling maritieme haalbaarheids- en innovatieprojecten module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten van toepassing, zoals die onmiddellijk vóór dat tijdstip luidde.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 2, 3 en 4 die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.

Den Haag, 4 juni 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Bijlage 1

1. Inleiding

Nederland heeft een sterke maritieme sector. Deze sector omvat een aantal belangrijke wereldspelers in de offshore en de maritieme maakindustrie, een groot aantal kleine bedrijven en enkele internationaal bekende kennisinstituten. De sector vormt als cluster binnen Nederland een goed georganiseerd geheel waarin zowel wetenschappelijke kennis, toepassingskennis als commerciële kennis van de wereldmarkt wordt verenigd. De maritieme cluster is een onderdeel van het zogenaamd sleutelgebied ‘Water’, zoals gedefinieerd door het Nederlandse Innovatieplatform.

2. Doelstelling Maritiem Innovatie Programma

Het Maritiem Innovatie Programma heeft tot doel te bereiken dat de bedrijven en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties in de offshore en maritieme maakindustrie een toonaangevende positie van Nederland op het gebied van productleiderschap en regievoering behouden en versterken. Dit op basis van onderscheidende technologie en een concurrerend positie in prijs/kwaliteit verhouding gebaseerd op een sterke kennisbasis en een hechte samenwerking in de maritieme cluster, rekening houdend met de maatschappelijke randvoorwaarden.

3. Focus Maritiem Innovatie Programma

In het Visiedocument 2020 van juni 2006, schetst de maritieme cluster de innovatiekansen en knelpunten. Op basis van dit document is er in twee werkgroepen een strategische agenda opgesteld voor de Nederlandse offshore- en de maritieme maakindustrie. Het zal grote inspanningen vergen om enerzijds de kansen te benutten, en anderzijds de knelpunten die deze kansen in de weg staan, op te oplossen. Voor de maritieme maak- en de offshore industrie zijn deze uitdagingen in het Maritiem Innovatie Programma vastgelegd. De sleutelwoorden in dit programma zijn: innovatie en concurrentiekracht alsmede energie, milieu, veiligheid en transport.

De vier speerpunten waarop de maritieme cluster zijn positie wil versterken zijn:

1. LNG supply chain;

Toelichting: het aandeel van LNG (liquefied natural gas, vloeibaar aardgas) in de energievoorziening van de middenlange termijn zal sterk toenemen. De Nederlandse offshore bedrijven hebben de ambitie om daarbij een significante rol te spelen bij zowel de vaste als drijvende LNG-terminals in de leveringsketen;

2. Olie en gaswinning onder extreme omstandigheden (zoals zeer diep water en ontoegankelijke omgeving);

Toelichting: de groei van de wereldeconomie heeft de vraag naar olie en gas sterk doen toenemen, terwijl de makkelijk toegankelijke wingebieden uitgeput raken. Mondiaal worden daarom de exploratie en exploitatie activiteiten verlegd naar (zeer) diep water in belangrijke winningsgebieden zoals de Golf van Mexico;

3. Complexe specials;

Toelichting: Nederland excelleert in het bouwen van zogenaamde complexe specials, dat wil zeggen schepen met een gespecialiseerde en complexe functionaliteit, waaraan door de eindgebruiker hoge en specifieke kwaliteitseisen worden gesteld. Complexe specials zijn baggerschepen, shortsea schepen, megajachten en schepen voor rechtshandhaving op zee;

4. Procesinnovatie;

Toelichting: de Nederlandse maritieme maakindustrie moet het hebben van het slimmer en sneller maken van complexe producten. In een steeds ingewikkelder proces van integraal ontwerpen, international sourcing en intensieve samenwerking in de keten blijkt het bedrijfsleven in staat zijn positie te versterken d.m.v. innovatie van het voortbrengingsproces resulterend in o.a. kostenbeheersing.

Deze subsidieregeling richt zich alleen op de eerste 3 speerpunten. Voor het vierde speerpunt, Procesinnovatie, worden separate initiatieven ontwikkeld.

4. De deelprogramma’s

Het Maritiem Innovatie Programma is opgebouwd uit vier deelprogramma’s die voortkomen uit de door de maritieme cluster geconstateerde specifieke knelpunten, waarbij met name de eerste twee deelprogramma’s nauw met elkaar samenhangen.

Die vier deelprogramma’s zijn:

A. Research voor bedrijfsoverschrijdende kennis en technologie;

Toelichting: doorbraken en innovaties zijn noodzakelijk om in de maritieme maakindustrie en in de offshore dienstverlening de kennis en technologie tijdig beschikbaar te hebben. De steeds hogere eisen die gesteld worden ten aanzien van milieu, veiligheid en duurzaamheid moeten snel door nieuwe kennis en technologie kunnen worden ingevuld.

B. Samenwerking;

Toelichting: dit deelprogramma richt zich op het intensiveren van de samenwerking en de kennisuitwisseling tussen het MKB, grotere bedrijven en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties en het stimuleren van innovatie binnen het MKB;

C. Verbeteren van de huidige en waarborgen van de toekomstige kennisbasis;

Toelichting: dit deelprogramma richt zich op het versterken van de opleidingen, het onderwijs en de kennisbasis. Er is in de gehele maritieme cluster nu al een groot gebrek aan voldoende gekwalificeerd personeel;

D. Programma voor de eliminatie van innovatiedrempels;

Toelichting: dit deelprogramma is gericht op het slechten van belemmeringen voor innovatie in wet- en regelgeving en het bevorderen van innovatieve pilotprojecten waarmee een nieuwe werkwijze kan worden getoetst.

5. Activiteiten en instrumenten

In het eerste deelprogramma gaat het voornamelijk om de ontwikkeling van platformtechnologie, die sector breed kan worden ingezet. Hierin spelen publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties en met name de grote bedrijven een belangrijke rol. Daarnaast is het de uitdrukkelijke bedoeling dat het MKB meer betrokken wordt bij deze ontwikkelingsactiviteiten. Hiervoor zullen samenwerkingsprojecten tussen grote bedrijven en toeleveranciers worden uitgevoerd. In het tweede deelprogramma zal de samenwerking tussen (MKB-) bedrijven onderling en tussen bedrijven en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties worden gestimuleerd. Hiervoor wordt in eerste instantie gedacht aan thematische netwerken, maar ook exportondersteuning voor het MKB en kennisoverdrachtsactiviteiten vallen hieronder. Voor 2007 waren voor deze twee deelprogramma’s een tender voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten voorzien, maritieme innovatieprojecten geheten, en een subsidieregeling voor haalbaarheidsprojecten. Voor 2008 zijn binnen deze subsidieregeling voor deze twee deelprogramma’s een tender voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten voorzien, maritieme innovatieprojecten geheten, en een subsidieregeling voor maritieme MKB-projecten.

6. Prioriteiten

Gelet op de eerste twee speerpunten van de cluster zullen de research- en samenwerkingsactiviteiten onder de deelprogramma’s A en B voor de offshore dienstverlening bijdragen aan:

– Nieuwe ontwerptechnologie, gericht op de ‘life cycle’ en veiligheid, en nieuwe omgevingscondities voor diep water en LNG systemen;

– Kennis en predictie-gereedschap met betrekking tot het gedrag van LNG-carriers in zeegang en ondiep water, en de interactie tussen lading en carrier;

– Kennis en productie technologie met betrekking tot cryogene systeemcomponenten;

– Technologie voor industriële toepassing van simulatiemodellen ten behoeve van ontwerp, engineering en training; decision support modellen en risico beheerssystemen; remote control, sensing en plaatsbepaling; positioneringstechnologie voor korte en lange termijn toepassingen, en seismische en flow assurance technologie voor diepwater applicaties, en installatietechnologie voor diep water.

Gelet op het derde speerpunt van de cluster zullen de research- en samenwerkingsactiviteiten onder de deelprogramma’s A en B voor de maritieme maakindustrie bijdragen aan:

– Nieuwe concepten voor schepen en systemen die beantwoorden aan de eisen van eindgebruikers en maatschappij;

– Nieuwe voortstuwings- en energiesystemen die leiden tot gereduceerde emissies en lager brandstofgebruik;

– Nieuwe materialen en verbindingstechnologie leidend tot betere, lichtere, goedkopere en duurzame constructies;

Het vierde speerpunt, procesinnovatie, valt buiten deze subsidieregeling.

7. Monitoring

De werking van het programma wordt gemonitored door de maritieme cluster en door Economische Zaken. De monitoring door de maritieme cluster is vooral gericht op het bereiken van de resultaten van het innovatieprogramma en de monitoring door Economische Zaken op de verantwoording van de financiële betrokkenheid van het departement.

Toelichting

Algemeen

1. Algemeen

Met deze wijzigingsregeling wordt de Subsidieregeling Maritieme haalbaarheids- en innovatieprojecten module 2007 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten inhoudelijk op een aantal punten gewijzigd. Naar aanleiding van de ervaringen opgedaan in 2007 is gekozen om een aantal bepalingen van de regeling meer toe te snijden op de behoeften van de subsidieaanvragers. Daarnaast worden voor het jaar 2008 de subsidieplafonds en de periodes voor de indiening van aanvragen voor subsidies voor maritieme MKB-projecten en maritieme innovatieprojecten vastgesteld.

De Subsidieregeling Maritieme haalbaarheids- en innovatieprojecten module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten sluit aan bij de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten. Deze kaderregeling is het centrale instrument voor het programmatische pakket voor innovatie. Veel van de bepalingen uit de kaderregeling worden in deze regeling van toepassing verklaard. Het betreft bepalingen inzake de subsidiepercentages, (anti) cumulatie, subsidiabele kosten, aanvraagprocedure, voorschotten, afwijzingsgronden, verplichtingen voor de subsidieontvanger en voor maritieme innovatieprojecten bovendien de adviescommissie en de rangschikkingscriteria. De regeling wordt namens de Minister van Economische Zaken uitgevoerd door het agentschap SenterNovem, de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Economische Zaken voor technologie, energie en milieu te ’s-Gravenhage. Daar zijn de formulieren, bedoeld in onderdeel I, verkrijgbaar.

2. Administratieve lasten

Gelet op het subsidieplafond voor de in 2008 te verlenen subsidies voor maritieme projecten komen ongeveer 16 projecten voor subsidieverlening in aanmerking. De totale administratieve lasten voor het oriënteren op en het verkrijgen, uitvoeren en verantwoorden van de subsidie komt neer op ongeveer € 0,14 mln. Dit is 3,1% van het subsidieplafond van € 4,5 mln.. De lasten voor het bedrijfsleven zijn daarmee afgenomen van 4% naar 3,1%, in totaal € 0,12 mln..

Bij de maritieme MKB-projecten wordt het systeem gevolgd van beoordeling op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Het gaat om bescheiden subsidiebedragen tot maximaal € 100.000 per project. Aan MKB-ondernemers wordt bij de subsidieverlening ambtshalve een eerste voorschot verstrekt. Daardoor heeft een MKB-ondernemer geen extra kosten en nemen zijn lasten af. Niet voor elk maritiem MKB-project zal een accountantsverklaring vereist zijn (bij > € 50.000 subsidie per deelnemer). In 2008 zullen wel meer accountantsverklaringen noodzakelijk zijn omdat de regeling een aanvragende MKB-onderneming de mogelijkheid biedt tot het uitbesteden van een deel van de werkzaamheden in plaats van verplichte deelname aan een samenwerkingsverband.

Deze uitbreiding van de regeling is gedaan op verzoek van de MKB-ers. Wel zal deze vorm van samenwerking een verlaging opleveren van de administratieve lasten voor de urenregistratie.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A en delen van onderdelen I en J

Op 1 januari 2007 is het nieuwe staatssteunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie van de Europese Commissie in werking getreden. Voor zover de onderhavige regeling begrippen hanteert die ook gedefinieerd zijn in dat steunkader, is bij die definities aangesloten.

Het gaat om de volgende begrippen:

– Onderzoeksorganisatie

Onder onderzoeksorganisatie wordt verstaan: een entiteit, zoals een universiteit of onderzoeksorganisatie, ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en het verspreiden van de resultaten daarvan door middel van onderwijs, publicaties of technologieoverdracht; alle winst wordt opnieuw geïnvesteerd in die activiteiten, in de verspreiding van de resultaten daarvan, of in onderwijs. Ondernemingen die invloed over een dergelijke entiteit kunnen uitoefenen door middel van bijvoorbeeld aandeelhouders of leden, genieten geen preferente toegang tot de onderzoekscapaciteit van een dergelijke entiteit of tot de resultaten van haar onderzoek.

– Industrieel onderzoek

Onder industrieel onderzoek wordt verstaan: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de vervaardiging van onderdelen van complexe systemen, die noodzakelijk is voor industrieel onderzoek, met name voor algemene validatie van technologieën, met uitzondering van prototypes als beschreven in de definitie van onderzoeksorganisatie.

– Experimentele ontwikkeling

Onder experimentele ontwikkeling wordt verstaan: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden voor plannen, schema’s of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten. Hieronder kan tevens de conceptuele formulering en het ontwerp van alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan. Deze activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet voor commercieel gebruik zijn bestemd. De ontwikkeling van commercieel bruikbare prototypes en proefprojecten valt eveneens onder experimentele ontwikkeling indien het prototype het commerciële eindproduct is en de productie ervan te duur is om alleen voor demonstratie en validatie doeleinden te worden gebruikt. Bij commercieel gebruik van demonstratie- of proefprojecten worden eventuele inkomsten die hieruit voortvloeien, op de in aanmerking komende kosten in mindering gebracht. De kosten van de experimentele ontwikkeling en het testen van producten, procedés en diensten komen eveneens in aanmerking, voor zover deze niet voor industriële toepassing of commerciële exploitatie kunnen worden gebruikt of geschikt gemaakt. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan de routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.

Onderdeel D

Door middel van wijziging van artikel 2 zullen maritieme MKB-projecten worden gesubsidieerd in plaats van haalbaarheidsstudies. Bij maritieme MKB-projecten dient te worden gekeken naar de technische haalbaarheid van een project. Daarnaast kan worden gekeken naar de technische haalbaarheid van een nieuw concept. Een maritiem MKB-project hoeft niet te leiden tot een vervolgtraject zoals een maritiem innovatieproject. Dit kan bijvoorbeeld een innovatieproject zijn in de zin van de experimentele kaderregeling.

In artikel 2, eerste lid, is verder de mogelijkheid toegevoegd dat een MKB-ondernemer subsidie verkrijgt. Voorwaarde is, zoals volgt uit de wijziging van artikel 4 (onderdeel F), dat deze MKB-ondernemer een redelijk deel van zijn activiteiten uitbesteedt. Daartoe is hij verplicht. Als redelijk kan een uitbesteding van circa 20 à 80 procent van de activiteiten worden beschouwd. De verplichting geldt niet voor MKB-ondernemers die deel uitmaken van een MKB-samenwerkingsverband. Zie voor meer toelichting hieromtrent onderdeel F.

Door middel van wijziging van artikel 2, vierde lid, is het nieuwe subsidieplafond vastgesteld.

Tevens wordt artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling in artikel 2, zesde lid, van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarmee wordt de anti-cumulatie van subsidies geregeld.

Tot slot, deze subsidieregeling richt zich alleen op de eerste 3 speerpunten genoemd in bijlage 1. Voor het vierde speerpunt, Procesinnovatie, worden separate initiatieven ontwikkeld.

Onderdeel E

Door middel van de wijziging van artikel 3, vierde lid, is de nieuwe periode aangegeven waarbinnen aanvragen voor maritieme MKB-projecten kunnen worden ingediend.

Onderdeel F

In dit artikel is een extra afwijzingsgrond toegevoegd, naast de afwijzingsgronden van artikel 15 van de Experimentele kaderregeling, inhoudende dat de MKB-ondernemer die geen deel uitmaakt van een maritiem MKB-samenwerkingsverband verplicht is een redelijk deel van zijn werkzaamheden uit te besteden op straffe van afwijzing van de aanvraag voor een maritiem MKB-project.

Als redelijk kan een uitbesteding van circa 20 à 80 procent van de activiteiten worden beschouwd. De MKB-ondernemer moet zelf ook een redelijk deel van de activiteiten uitvoeren.

De uitbesteding vindt plaats aan andere natuurlijke of rechtspersonen, die niet met hem in een groep of andere economische eenheid zijn verbonden. Voorbeelden van andere economische eenheden zijn commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma of maatschappen. Wanneer titel 7.13 van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld, vallen hier openbare vennootschappen onder. Deze wijziging is opgenomen omdat in 2007 is gebleken dat voor veel MKB-ondernemers een samenwerkingsverband een drempel was om een project op te starten, bijvoorbeeld door de IPR aspecten. Met een uitbestedingsvorm is dat minder het geval en is er toch sprake van samenwerking.

Onderdeel G

Nieuw is dat in artikel 5, net zoals in artikel 2, eerste lid, de mogelijkheid is toegevoegd dat een MKB-ondernemer subsidie verkrijgt. Voorwaarde is, zoals volgt uit artikel 7a (onderdeel I), dat deze MKB-ondernemer een redelijk deel van zijn activiteiten uitbesteedt. Daartoe is hij verplicht. Zie voor een nadere toelichting onderdeel F.

Onderdeel H

Door middel van de wijziging van artikel 6 is de nieuwe periode aangegeven waarbinnen aanvragen voor maritieme innovatieprojecten kunnen worden ingediend. Ook is het nieuwe subsidieplafond vastgesteld.

Artikel 4, eerste, tweede en vierde lid, van de kaderregeling wordt in artikel 6, vierde lid, van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarmee wordt de anticumulatie van subsidies geregeld.

Onderdeel I

In dit nieuw artikel is een extra afwijzingsgrond toegevoegd, naast de afwijzingsgronden van artikel 15 van de Experimentele kaderregeling, inhoudende dat de MKB-ondernemer die geen deel uitmaakt van een maritiem innovatiesamenwerkingsverband verplicht is een redelijk deel van zijn werkzaamheden uit te besteden op straffe van afwijzing van de aanvraag voor een maritiem innovatieproject. Zie verder onder onderdeel F.

Onderdeel J

Naast de methodiek zoals opgenomen in artikel 9 van deze regeling, wordt een nieuwe kostenmethodiek geïntroduceerd. Dit is gebeurd door verwijzing in artikel 9 naar artikel 5 van de Experimentele kaderregeling. De in artikel 5 van de kaderregeling omschreven methodiek geeft de mogelijkheid een integraal tarief per uur per medewerker toe te passen. Daarnaast komen de kosten in aanmerking die buiten het tarief vallen. Het zal daarbij gaan om de directe kosten ten behoeve van het project die niet in het tarief zijn voorzien, zoals kosten voor huur of koop van specifieke apparatuur. Op verzoek kan het tarief vervangen worden door een vast bedrag van € 35 per uur.

Onderdeel K

Aan artikel 12 wordt een vijfde lid toegevoegd. Dat brengt met zich mee dat indien niet is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid, de penvoerder , namens de deelnemers van het maritieme samenwerkingsverband, aan de minister ontheffing kan vragen van het verbod tot het overdragen van kennis of andere resultaten uit het maritieme innovatieproject. In dat geval dient te worden aangetoond dat de eventuele intellectuele eigendomsrechten op de O&O&I-resultaten en de toegangsrechten tot de resultaten aan de verschillende partners in het samenwerkingsverband zijn toegewezen en daarbij op passende wijze rekening is gehouden met hun respectievelijke belangen, werkpakketten, financiële en andere bijdragen aan het project. Indien daaraan wordt voldaan,is er naar het oordeel van de Europese Commissie geen sprake van (indirecte) staatssteun. Dit volgt uit het Europese steunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (paragraaf 3.2.2). Als voorbeeld van een voorschrift dat aan de ontheffing kan worden verbonden, kan worden gedacht aan een voorschrift over de termijn waarbinnen de samenwerkingsovereenkomst moet worden overgelegd of waarbinnen wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomst moeten zijn gemeld.

Onderdeel L

Bijlage 1 is geactualiseerd. Bijlage 2, 3 en 4 betreffen de nieuwe aanvraagformulieren. Deze bijlagen zijn verkrijgbaar bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Postbus 93144, 2509 AC te Den Haag. Zie eveneens http://www.senternovem.nl/maritiem/formulieren_en_publicaties/index.asp

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

  • 1

    Stcrt. 2007, 133.

Naar boven