TOELICHTING
Artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering bepaalt dat de voor een persoon, bedoeld in artikel 69, eerste
lid, van de Zorgverzekeringswet verschuldigde bijdrage wordt berekend door de grondslag van de bijdrage te vermenigvuldigen
met een verhoudingsgetal dat wordt berekend uit de verhouding tussen de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten
laste van de sociale ziektekostenverzekering (hierna te noemen: zorgkosten) in het woonland van deze persoon en de gemiddelde
uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale zorgverzekeringen in Nederland. Dit verhoudingsgetal, de woonlandfactor,
wordt berekend door het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Op 3 november 2008 heeft het CVZ het advies over de woonlandfactoren
voor 2009 aan mij uitgebracht. In deze toelichting is aangegeven op welke wijze het CVZ de woonlandfactor van de verschillende
woonlanden voor het jaar 2009 heeft berekend en welke uitgangspunten daarbij in aanmerking zijn genomen.
De woonlandfactoren die in Tabel 8 opgenomen zijn, gelden voor de bijdrage die verdragsgerechtigden in het jaar 2009 verschuldigd
zijn en worden jaarlijks uiterlijk in november opnieuw vastgesteld en gepubliceerd.
De gegevens die aan de woonlandfactoren ten grondslag liggen, dit zijn de gegevens over de kosten van de gemiddelde uitgaven
voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale verzekering in het woonland en in Nederland, kunnen jaarlijks fluctueren.
Als het aansprakenpakket van een land wordt aangepast, heeft dat immers gevolgen voor de kosten van dat pakket.
Ontwikkelingen die thans nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd en in de berekeningen voor het jaar 2009 niet zijn meegenomen,
kunnen bij de vaststelling van de hoogte van de bijdrage die verdragsgerechtigden verschuldigd zijn voor 2010 en latere jaren
een nadere afweging vergen.
Ik duid hiermee op de mogelijkheid dat op grond van verdragsaanspraken mensen naast zorg in het woonland, in bepaalde gevallen
ook zorg elders kunnen inroepen ten laste van Nederland.
Ook de wijze waarop het recht op zorgtoeslag in verband met de aangepaste bijdrageberekening zal worden aangepast, kan hierop
invloed hebben. Ik zal deze ontwikkelingen nauwlettend volgen.
De berekening van de woonlandfactor vindt plaats volgens de formule:
Woonlandfactor = gemiddelde zorgkosten woonland/gemiddelde zorgkosten Nederland
De gemiddelde zorgkosten in een woonland worden bepaald door het totaalbedrag van zorgkosten in het woonland te delen door
het aantal rechthebbenden in het woonland. Op basis van beide bestanddelen komt een vast bedrag aan kosten per persoon tot
stand.
De zorgkosten zijn de kosten voor die geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op grond van de wetgeving inzake
de sociale ziektekostenverzekering van het woonland, voor zover deze kosten door het woonland gebruikt worden bij de berekening
van de gemiddelde kostenbedragen die dit land aan andere landen in rekening brengt. De modaliteiten van de berekening zijn
vastgelegd in de Europese socialezekerheidsverordening of in een bilateraal verdrag inzake sociale zekerheid.
Rechthebbenden zijn zij die recht hebben op geneeskundige verzorging op grond van de wetgeving over de verzekering voor geneeskundige
zorg van het woonland. Overeenkomstig de regeling is uitgegaan van alle rechthebbenden van het betreffende verdragsland, ongeacht
hun status of leeftijd. Voor het bepalen van het aantal rechthebbenden zijn waar mogelijk dezelfde brongegevens gebruikt als
voor de zorgkosten.
De gemiddelde zorgkosten in Nederland zijn op dezelfde wijze bepaald en resulteren eveneens in een vast bedrag aan kosten
per persoon. De Nederlandse zorgkosten bestaan uit de kosten voor geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op
grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet, voor zover deze kosten gebruikt worden
door Nederland bij de berekening van de gemiddelde kostenbedragen die Nederland aan andere landen in rekening brengt. De modaliteiten
voor de berekening zijn vastgelegd in een Verordening van de Europese Gemeenschappen of in een verdrag inzake sociale zekerheid.
Voor de (historische) cijfers van vóór 2006 zijn de kosten en de respectievelijke kring van verzekerden voor de verzekeringen
ingevolge de Ziekenfondswet (Zfw) en de AWBZ bepalend. Voor latere jaren is uitgegaan van cijfers op grond van de Zorgverzekeringswet
en de AWBZ.
Het bedrag van gemiddelde zorgkosten per rechthebbende wordt voor deze jaren bepaald volgens de formule:
Gemiddelde zorgkosten per rechthebbende =
(totale AWBZ-kosten/ rechthebbenden AWBZ) + (totale Zfw (resp. Zvw)-kosten/ rechthebbenden Zfw (resp.Zvw))
Gegevensbronnen
De gemiddelde zorgkosten voor Nederland zijn bepaald op basis van de nota’s die Nederland bij de Rekencommissie van de Europese
Unie heeft ingediend (als bedoeld in artikel 101, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 574/72). Op basis van deze gegevens
wordt per jaar de noemer van de factorbepaling bepaald: de gemiddelde kosten voor zorg per rechthebbende in Nederland.
De gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in de diverse woonlanden is bepaald op basis van verschillende bronnen. Niet voor
al deze landen zijn dezelfde gegevensbronnen beschikbaar. Het CVZ heeft de volgende bronnen, in aangegeven volgorde, gebruikt:
Het berekeningsjaar
De gemiddelde zorgkosten woonland van een bepaald jaar zijn gebaseerd op de laatst bekende documenten, dan wel op informatie
die door het betreffende land aan het CVZ bekend is gemaakt. De bepaling van de factor geschiedt hiermee op basis van historische
cijfers van verdragslanden.
Het beschikbaar stellen van benodigde cijfers wordt door verschillende landen op verschillende momenten en op verschillende
manieren gedaan. Bij de berekening van de woonlandfactor is het streven om uit te gaan van de meest actuele cijfers.
Voor een juiste verhouding worden tegenover de buitenlandse gemiddelde zorgkosten in een bepaald jaar de gemiddelde zorgkosten
voor Nederland van het overeenkomende jaar gebruikt.
Voor de vaststelling van de woonlandfactoren 2009 heeft het CVZ de meest actuele gegevens tot en met 30 oktober 2008 als uitgangspunt
genomen. Gegevens die gebruikt worden voor het berekenen van het in artikel 6.3.1 bedoelde verhoudingsgetal en die na 30 oktober
2007 ter beschikking zijn gekomen van het CVZ, zijn bij het berekenen van het verhoudingsgetal voor het jaar 2008 niet in
aanmerking genomen.
Afrondingen
De verschillende benodigde componenten voor de berekening van de landenfactoren zijn exact overgenomen uit de gebruikte bronnen.
Er zijn geen afrondingen voor de komma uitgevoerd; cijfers achter de komma zijn wel afgerond.
De woonlandfactor is als volgt afgerond tot vier cijfers achter de komma (bijvoorbeeld 0,3543):
Rekenen met vreemde valuta
Bij de bepaling van de woonlandfactor voor de niet-euro landen dienen bedragen in vreemde valuta omgerekend te worden naar
euro’s. Doordat deze woonlandfactoren worden bepaald op basis van historische cijfers, is gebruik gemaakt van gemiddelde valutakoersen
naar de euro over het berekeningsjaar.
Voor de jaarkoersen is (op basis van beschikbaarheid) in de aangegeven volgorde gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
1. Gegevens van De Nederlandsche Bank;
2. Gegevens van de Europese Centrale Bank;
3. Gegevens OANDA online valuta berekening (volgens www.oanda.com).
Gebruik van gegevens uit bronnen
Zoals aangegeven kunnen de bronnen voor het bepalen van de gemiddelde zorgkosten per land verschillen. Gebruikte documenten
hebben niet altijd een uniforme indeling en opgenomen cijfers zijn niet altijd rechtstreeks vergelijkbaar. Onderstaand zijn
de randvoorwaarden genoemd, waarmee bewaakt wordt dat uit de diverse documenten zo zuiver en zo vergelijkbaar mogelijke cijfers
zijn overgenomen voor de bepaling van de woonlandfactoren. Uiteraard gelden de voorwaarden zowel voor de Nederlandse bronnen
als voor de bronnen van de diverse landen.
– Gespecificeerde posten die niet zijn meegenomen bij het bepalen van de woonlandfactor:
– kosten voor arbeidsongevallen;
– posten die opgenomen zijn voor de kosten van niet-verzekerden. Alleen kosten die gemaakt zijn door ‘rechthebbenden’ (verzekerden)
zijn opgenomen. De groep ‘niet-verzekerden’ is in de populatie ook niet opgenomen;
– eventuele eigen betalingen (van rechthebbenden) voor zorg.
– Bepaalde verdragslanden werken met een voorgerekend bedrag voor gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in het land. Indien
er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is er gebruik gemaakt van deze gegevens.
– Bepaalde verdragslanden werken met steekproeven voor bepaling van de componenten. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar
zijn, is gebruik gemaakt van de gegevens uit de steekproef.
– Bepaalde verdragslanden werken met (toekomstige) schattingen voor bepaling van de componenten. Indien er geen verdere gegevens
beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt van deze gegevens.
Bijzonderheden
Bij de vaststelling van de woonlandfactoren voor 2009 zijn de volgende bijzonderheden van belang.
Bij gebrek aan meer recente informatie zijn de woonlandfactoren voor FRJ Montenegro, Marokko en Tunesië nog steeds gebaseerd
op de cijfers voor 2002.
Omdat er geen aparte gegevens beschikbaar zijn voor het bepalen van de woonlandfactor voor FRJ Kosovo en FRJ Vojvodine, is
voor beide de woonlandfactor van FRJ Servië voor 2003 overgenomen.
Bosnië-Herzegovina bestaat weliswaar uit twee landsdelen, de Moslim-Kroatische Federatie Bosnië-Herzegovina en de Servische
Republiek Srpska, maar beide landsdelen hebben één en dezelfde woonlandfactor. Bij gebrek aan rechtstreekse informatie heeft
het CVZ zich voor de berekening hiervan wederom gebaseerd op gegevens van het Oostenrijkse Hauptverband der Österreichischen
Sozialversicherungsträger.
De woonlandfactor voor 2009 voor Hongarije is gebaseerd op hetzelfde berekeningsjaar als voor de woonlandfactor 2008. Toch
is er een klein verschil. De verklaring hiervoor is dat de totale uitgaven voor zorg in Hongarije bij de berekening voor 2008
een schatting betroffen. Voor 2009 is gebruik gemaakt van de definitieve opgave van de totale kosten zoals weergegeven in
de nota voor de Rekencommissie van de EU.
Verder valt op dat in een aantal landen de uitgaven voor zorg ten laste van de sociale verzekering aanzienlijk zijn gestegen.
Het aantal rechthebbenden op die zorg is daarentegen soms flink gedaald, zoals bij de Baltische Staten en in mindere mate
enkele voormalige Oostbloklanden. De gemiddelde zorgkosten in deze landen en daarmee de woonlandfactoren voor 2009 zijn daardoor
soms fors gestegen ten opzichte van de woonlandfactoren voor 2008.
Tot slot kent Nederland sinds 1 januari 2006 de Zorgverzekeringswet. De invoering van deze wet heeft zowel tot een stijging
van de totale kosten voor zorg als tot een stijging van het aantal verzekerden geleid. De onderlinge verhouding heeft geresulteerd
in lagere gemiddelde zorgkosten over 2006 dan over 2005. De noemer van de woonlandfactor is daardoor eveneens lager dan die
voor 2005. Bij het berekeningsjaar 2006 heeft dit een opwaartse invloed op de woonlandfactoren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink.