Ontheffing VFR-vluchten buiten daglichtperiode

4 juni 2008

Nr. IVW TBE 44.1.b. - 2008 - 177 - ANWB MAA

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 27 mei 2008, ontvangen op 28 mei 2008 van ANWB Medical Air Assistance BV.

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, het uitvoeren van:

1. ambulancevluchten/patiëntenvluchten;

2. trainingsvluchten en ambulancevluchten buiten UDP mogelijk te maken en te kunnen voldoen aan de eisen, al gesteld in Appendix 1 JAR-OPS 3.005(d)(c)(ii) en (iii), en aan de JAR-OPS 3, subpart N, ‘Flight Crew’;

3. ferry-vluchten;

Gelet op artikel 44, vijfde lid, en artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

Ambulancevluchten: vluchten uitgevoerd door een helikopter, meestal van tevoren gepland, met het doel om medische hulp te verlenen, waarbij onmiddellijk en snel transport niet direct noodzakelijk is, door het meenemen van medisch personeel, medische goederen (bloed, organen, apparatuur etc.), zieke of gewonde personen en anderen van wie transport noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing op de helikopter van het type EC 135, in gebruik bij ANWB Medical Air Assistance BV, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd in heel Nederland, ten behoeve van het uitvoeren van:

a. ambulancevluchten;

b. trainingsvluchten, teneinde te kunnen voldoen aan de eisen, gesteld in Appendix 1 JAR-OPS 3.005(d)(c)(ii) en (iii), en aan de JAR-OPS 3, subpart N, ‘Flight Crew’;

c. ferry-vluchten.

Artikel 3

Aan de gezagvoerder van de in artikel 2 genoemde helikopter wordt van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onder a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. voor het uitvoeren van de vlucht is de helikopter uitgerust met de uitrusting, zoals vermeld in de van toepassing zijnde artikelen van JAR-OPS 3, subpart K, Instruments and equipment en subpart L, Communication and navigation equipment;

b. de gezagvoerder voldoet aan de eisen, gesteld in Appendix I, JAR-OPS 3.005(d) (c), (ii), en (iii), en aan de JAR-OPS 3, subpart N, ‘Flight Crew’;

c. er wordt uitsluitend buiten de daglichtperiode gevlogen ten behoeve van de volgende vluchten:

1. ambulancevluchten;

2. trainingsvluchten voor het voldoen aan de eisen, bedoeld in dit artikel, onder b;

3. ferry-vluchten;

Ad 1. Voor deze ambulancevluchten dient de operator in het bezit te zijn van een JAR OPS 3 AOC met HEMS-autorisatie; ambulancevluchten mogen alleen uitgevoerd worden naar luchtvaartterreinen, dan wel helihavens, die buiten de daglichtperiode geopend zijn voor VFR-verkeer;

Ad 2. Trainingsvluchten worden uitsluitend uitgevoerd binnen het operatiegebied en wat betreft de KLu binnen de openstellingstijden van de vliegbases;

Ad 3. Ferryvluchten worden uitsluitend uitgevoerd indien een reservehelikopter moet worden ingevlogen om de operationele inzetbaarheid te waarborgen en wat betreft de KLu binnen de openstellingstijden van de vliegbases; de vlieghoogte tijdens de ferryvluchten buiten de daglichtperiode bedraagt minimaal 1000 ft AMSL;

d. de helikopter is uitgerust met een werkende transponder Mode S of Mode A en C;

e. voor de vlucht wordt een vliegplan ingediend, tenzij met de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst anders is overeengekomen;

f. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

g. voor alle niet-HEMS-vluchten, die uitgevoerd worden buiten de daglichtperiode, bedraagt het vliegzicht ten minste 5 kilometer en is de wolkenbasis niet lager dan 1500 ft AGL, tenzij de klasse luchtruim waarbinnen wordt gevlogen een zwaardere eis voorschrijft, dan geldt de eis die voortvloeit uit de luchtruimclassificatie;

h. tijdens een vlucht buiten de daglichtperiode wordt niet gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte, tenzij dit noodzakelijk is voor het maken van starts en landingen;

i. de te vliegen route is de gezagvoerder bekend voor wat betreft de obstakelsituatie;

j. bij het niet of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorwaarden kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 4

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 juli 2008 en vervalt met ingang van 1 juli 2009, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den haag

Naar boven