Regeling van de Minister van Economische Zaken van 14 november 2008, nr. WJZ/8144797, tot wijziging van de Regeling EFRO doelstelling 3 programmaperiode 2007–2013 (invoeging van Operationeel Programma Twee Zeeën en Nota Ruimte subsidies)

De Minister van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies en artikel 3 van het Besluit EFRO programmaperiode 2007–2013;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling EFRO doelstelling 3 programmaperiode 2007–20131 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. het Operationeel Programma Twee Zeeën, goedgekeurd bij beschikking van de Europese Commissie van 19 september 2008, nr. C (2008)5113.

B

De aanduiding ‘§ 3. Projectsubsidies EMR’ wordt vervangen door: § 3. Projectsubsidies EMR en Twee Zeeën

C

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘genoemd in artikel 2, onderdeel c’ telkens vervangen door: genoemd in artikel 2, onderdelen c of d.

D

Aan artikel 4 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel a door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd luidende:

  • b. voor het programma, bedoeld in artikel 2, onderdeel d: € 2.300.000,–.

E

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. de aanhef komt te luiden:

  • 1. De Minister beslist afwijzend op een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, indien:

b. onderdeel d komt te luiden:

  • d. het project niet valt in prioriteit 1 of prioriteit 4 van het programma, bedoeld in artikel 2, onderdeel c;

c. onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel f wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

  • e. het project niet valt in prioriteit 1 of prioriteit 5 van het programma, bedoeld in artikel 2, onderdeel d; of

F

In artikel 14 wordt ‘het programma, bedoeld in artikel 2, onder c’ vervangen door: de programma’s, bedoeld in artikel 2, onderdelen c en d.

G

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

  • 1. De Minister verleent op aanvraag eenmaal per kwartaal een voorschot.

  • 2. Het voorschot bedraagt 100% van het bedrag dat in de desbetreffende periode voor subsidie in aanmerking komt.

  • 3. De aanvraag gaat vergezeld van stukken waaruit blijkt wat het bedrag is wat in de desbetreffende periode voor subsidie in aanmerking komt.

  • 4. Rentebaten over een voorschot worden besteed aan projecten waarmee de Minister heeft ingestemd.

H

Na artikel 20 wordt, onder vernummering van artikelen 21 tot en met 23 tot 25 tot en met 27, de volgende paragraaf ingevoegd:

§ 5. Subsidie Nota Ruimte doelen

Artikel 21

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan:

  • a. degene die een project uitvoert dat past in prioriteit 2 van het programma, bedoeld in artikel 2, onderdelen c of d en dat in voldoende mate bijdraagt aan een of meer doelen van de Nota Ruimte, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage I bij deze regeling;

  • b. de managementautoriteit van het programma, bedoeld in artikel 2, onderdelen a of b, voor het financieren van een project dat past in prioriteit 2 van het programma, bedoeld in artikel 2, onderdelen a of b en dat in voldoende mate bijdraagt aan de doelen van de Nota Ruimte, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 22
  • 1. Het subsidieplafond voor de subsidie, bedoeld in artikel 21, bedraagt € 3.900.000,–.

  • 2. Per project dat bijdraagt aan de doelen van de Nota Ruimte wordt ten hoogste € 500.000,– verleend.

Artikel 23

De subsidie, bedoeld in artikel 21, wordt verleend, gehoord de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 24
  • 1. Indien de subsidie, bedoeld in artikel 21, een projectsubsidie is, zijn de artikelen 5, 6 en 8 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Indien de subsidie, bedoeld in artikel 21, een programmasubsidie is, zijn de artikelen 8, 17, 19 en 20 van overeenkomstige toepassing.

I

De aanduiding ‘§ 5. Slotbepaling’ wordt vervangen door: § 6. Slotbepaling.

J

Aan de regeling wordt een bijlage toegevoegd gelijk aan de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 november 2008

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

BIJLAGE I

De doelen van de Nota Ruimte (Kamerstukken II 2003/2004, 29435, nr. 2):

Stedelijke Netwerken

  • 1. Ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra (par. 2.1.1)

  • 2. Versterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (par. 2.1.2)

  • 3. Verbetering van de bereikbaarheid (par. 2.1.3)

  • 4. Verbetering van de leefbaarheid en van de sociaaleconomische positie van de steden (par. 2.1.4)

  • 5. Bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden (par. 2.1.5)

  • 6. Behoud en versterking van de variatie tussen stad en land (par. 2.1.6)

  • 7. Afstemmen verstedelijking en economische activiteiten met de waterhuishouding (par. 2.1.7.)

  • 8. Vergroting van milieukwaliteit en veiligheid (par. 2.1.8)

  • 9. Bieden van ruimte voor groen, ontspanning en dagrecreatie in en om de stad met name in Rijksbufferzones en het vrijwaren van die gebieden van verdere verstedelijking (par. 2.2.3.5)

  • 10. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten (par. 2.3.2) met name duurzaam en efficiënt ruimtegebruik zoals toepassing SER-ladder en herstructurering bedrijventerreinen

Water en Groene Ruimte

  • 1. Klimaatadaptatie waaronder borging van de veiligheid tegen overstromingen (par. 3.1.1)

  • 2. Voorkoming van wateroverlast en watertekorten (par. 3.1.2)

  • 3. Verbetering van water- en bodemkwaliteit (par. 3.1.3)

  • 4. Borging en ontwikkeling van natuurwaarden (par. 3.1.4)

  • 5. Bescherming en ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit (par. 3.1.5)

  • 6. Borging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische waarden (par. 3.1.6) in het bijzonder in Nationale Landschappen

  • 7. Ruimte voor hergebruik en sanering van bebouwing in het buitengebied (par. 3.1.7)

  • 8. Vergroting en aanpassing van de toeristisch-recreatieve mogelijkheden (par. 3.1.8)

  • 9. Duurzame en vitale landbouw (par. 3.1.9)

Gebieden en Thema’s

  • 1. Vergroten van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel (par. 4.2.2)

  • 2. Borging van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (par. 3.1.1, 4.3.4)

  • 3. Duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en behoud van het unieke open landschap (par. 4.4.5)

  • 4. Versterking van de veiligheid tegen overstromen, de toegankelijkheid voor de scheepvaart en natuurlijke kwaliteit in de Zuidwestelijke Delta (par. 4.5.2)

  • 5. Borging van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (par. 3.1.1, 4.3.4)

  • 6. Versterking van de economische betekenis met behoud en ontwikkeling van internationale waarden van natuur en landschap Noordzee (par. 4.7.2)

  • 7. Winning bouwgrondstoffen op maatschappelijk aanvaardbare wijze (par. 4.8.1.1)

  • 8. Ruimte voor militaire terreinen (par. 4.8.2.1)

  • 9. Ruimte voor de opwekking en distributie van elektriciteit en stimulering van opwekking van windenergie (par. 4.8.3.1)

  • 10. Voorkoming knelpunten bij de ondergrondse ordening (par. 4.8.4.2)

  • 11. Ruimte voor drink- en industriewatervoorziening (par. 4.8.5.1)

TOELICHTING

Algemeen

Programma Twee Zeeën

Het programma Twee Zeeën is recent goedgekeurd door de Europese Commissie. Het kent een rijkscofinancieringsbijdrage van € 2,3 miljoen. Het grensoverschrijdende programma heeft betrekking op delen van de kust van Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. De regio Nord Pas de Calais is de managementautoriteit voor het programma. In tegenstelling tot de andere drie grensoverschrijdende programma’s die ook in de periode 2000–2007 al van kracht waren, is Twee Zeeën nieuw, hetgeen ook verklaart dat dit programma wat achterliep op de andere drie.

Nota Ruimte Subsidies

Op 24 december 2007 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) haar eigen cofinancieringsregeling voor INTERREG B en C ook opengesteld voor de INTERREG A programma’s. De procedures en werkwijzen zoals vastgesteld voor INTERREG A maken het echter beter werkbaar om ruimtelijke projecten alsnog onder te brengen in de Regeling EFRO Doelstelling 3 programmaperiode 2007–2013 van de Minister van Economische Zaken. Het door VROM beschikbaar gestelde budget voor de cofinanciering van INTERREG IV A, voor projecten die met name ook de doelstellingen van de Nota Ruimte ondersteunen, bedraagt € 3.9 miljoen. Dat bedrag wordt nu ondergebracht in deze wijzigingsregeling en is beschikbaar voor alle vier INTERREG IV A programma’s 2007–2013 die onder deze regeling vallen. Over dit bedrag kan worden beschikt volgens het principe ‘die het eerst komt, het eerst maalt’. De Minister van VROM heeft belang bij een goede uitvoering van de doelen van de Nota Ruimte. In deze regeling wordt voorgeschreven dat de Minister voor elk afzonderlijk project haar belang kan laten meewegen.

Per project in dit kader kan een cofinancieringsbijdrage van ten hoogste € 500.000,– worden verleend. Voor de programma’s Maas-Rijn en Twee Zeeën wordt een subsidiebeschikking afgegeven aan uitvoerder van een project.

Voor het programma Duitsland-Nederland wordt per project een subsidiebeschikking afgegeven aan de managementautoriteit met een afschrift aan de Bezirksregierung en de certificeringsautoriteit. De managementautoriteit financiert daarmee een deel van het project waarop de aanvraag betrekking had.

Ook voor het programma Vlaanderen-Nederland wordt per project een beschikking afgegeven aan de managementautoriteit.

Voorschotten

De mogelijkheid om voorschotten te verstrekken bij programmasubsidies is verruimd. Dit om te voorkomen dat managementautoriteiten een gebrek aan liquiditeiten hebben en daardoor hun verplichtingen naar de individuele projecten niet na kunnen komen. Aan de bevoorschotting van de projectsubsidies wordt niets gewijzigd.

Administratieve lasten

De administratieve lasten zullen als gevolg van deze wijziging licht verminderen. Dit zit met name in de wijze waarop een subsidie voor ruimtelijke projecten beschikbaar komt, namelijk bij het zelfde loket als de innovatiesubsidies en volgens dezelfde technische voorwaarden. Het gaat dus met name om het ‘belevingsvoordeel’ van één loket.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Door het Operationeel Programma Twee Zeeën op te nemen in artikel 2 wordt ook de ter inzage legging van artikel 25 (voorheen artikel 21) van toepassing. Dus ook het Operationeel Programma Twee Zeeën wordt ter inzage gelegd bij het Informatiecentrum van het Ministerie van Economische Zaken.

Onderdeel E

Artikel 7 wordt gewijzigd zodat duidelijk is dat het artikel alleen van toepassing is bij aanvragen voor een projectsubsidie, zoals bedoeld in artikel 3.

Daarnaast wordt onderdeel e ingevoegd, omdat de prioriteiten in het Operationeel Programma Twee Zeeën een andere rangschikking hebben dan het Operationeel Programma voor Euregio Maas-Rijn.

Onderdeel G

Door de wijziging van artikel 19 komt er voor de programmasubsidies een ander voorschotregime. De nieuwe voorschotbepalingen sluiten beter aan bij de aard van een programmasubsidie. Door de voorschotten aan te passen aan de betalingen van de managementautoriteit in de komende periode wordt voorkomen dat de managementautoriteit de betalingen zelf voor moet schieten.

Onderdeel H

De nieuwe paragraaf 5 maakt mogelijk dat de minister voor een project dat voldoende aan de Nota Ruimte doelen bijdraagt een subsidie kan verlenen. Voor de programma’s Maas-Rijn en Twee Zeeën gebeurt dat door middel van een beschikking aan degene die een project uitvoert. Voor de programma’s Duitsland-Nederland en Vlaanderen-Nederland gebeurt dat door middel van een beschikking aan de managementautoriteiten.

Artikel 22

Vanwege het lage subsidieplafond voor de Nota Ruimte doelen in de Interreg A-programma’s, is ervoor gekozen per project een plafond op te nemen. Per project kan er niet meer dan € 500.000,– subsidie verleend worden voor de activiteiten die bijdragen aan de Nota Ruimte doelen. Dit werkt ook in de hand dat in verschillende programma’s er meerdere projecten in aanmerking kunnen komen voor deze subsidie. Het is niet mogelijk dat één groot project in een programma alle middelen in één keer uitput.

Artikel 23

De aanvragen voor subsidie worden voorgelegd aan SenterNovem. Deze stemt de inbreng met betrekking tot de aanvraag af met de minister van VROM. De minister van Economische Zaken verstrekt dan gehoord deze inbreng, al of geen subsidie aan het project.

De aanvragen voor deze subsidie voor Nota Ruimte projecten worden afgehandeld op volgorde van binnenkomst van aanvraag. Deze aanvragen worden niet gesplitst naar programma, maar op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.


XNoot
1

Stcrt. 2007, 247; gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 augustus 2008 (Stcrt. 2008, 178).

Naar boven