Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 29 augustus 2008, nr. CZ/TSZ-2873530, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake uitbreiding segment met vrije prijzen medisch specialistische zorg

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 11 juni 2008 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2007/2008, 29 248, nr. 48);

Besluit:

Artikel 1

Deze aanwijzing is van toepassing op zorg zoals instellingen voor medisch specialistische zorg die bieden.

Ter uitvoering van deze aanwijzing stelt de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen de zorgautoriteit, met ingang van 1 januari 2009 beleidsregels vast.

Artikel 2

De beleidsregels houden in dat met betrekking tot het in rekening brengen van de volgende zorg sprake is van een tarief waarop artikel 57, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet marktordening gezondheidszorg van toepassing is:

  • a. zorg gerelateerd aan diagnosecodes, zoals opgenomen in de bijlage bij deze aanwijzing, voor zover daarvoor prestatiebeschrijvingen zijn vastgesteld;

  • b. zorg geleverd door instellingen voor medisch specialistische zorg dan wel medisch specialisten voor zover die niet als onderdeel van een diagnose behandelingscombinatie in rekening wordt gebracht:

    • 1. eerstelijnspsychologische zorg niet verricht door huisartsen;

    • 2. paramedische zorg zoals fysiotherapeuten die bieden;

    • 3. paramedische zorg zoals oefentherapeuten die bieden;

    • 4. dieetadvisering zoals diëtisten die bieden.

Artikel 3

  • 1. De zorgautoriteit stelt het (kapitaallasten)budget van individuele instellingen neerwaarts bij, rekening houdend met de omvang van het segment met zorg waarop artikel 57, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet marktordening gezondheidszorg van toepassing is en die wordt aangeboden in instellingen voor medisch specialistische zorg.

  • 2. De beleidsregels betreffende de dekking van het (kapitaallasten)budget van individuele instellingen hebben geen betrekking op zorg waarvoor artikel 57, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet marktordening gezondheidszorg van toepassing is.

Artikel 4

De zorgautoriteit evalueert op basis van objectieve evaluatiecriteria de ontwikkeling in het segment met zorg waarop artikel 57, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet marktordening gezondheidszorg van toepassing is, en brengt mij hier een signalement over uit.

Artikel 5

De zorgautoriteit onderzoekt op basis van uitbreidingscriteria jaarlijks de wenselijkheid om het segment met zorg waarop artikel 57, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet marktordening gezondheidszorg van toepassing is, verder uit te breiden met inachtneming van het signalement zoals genoemd onder artikel 4.

Artikel 6

Deze aanwijzing treedt terstond in werking en wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

BIJLAGE

Overzicht van diagnoses

Vergelijkbare zorg

Omschrijving

Diagnosecode

Heelkunde

 

Hernia cicatricalis

124

Hernia femoralis/inguinalis (conservatieve deel)

121

Knie (incl meniscusletsel)

252

Varices (conservatieve deel)

423

Liesbreuk (conservatieve deel)

121

  

Orthopedie

 

Losl/inf/malpos proth gr 17

1703

Losl/inf/malpos proth knie

1803

Kanaalstenose

1350

Cervicale stenose met myelopathie

1240

  

Urologie

 

Stress-incontinentie

34

(Bij)niertumor

10

  

Gynaecologie

 

Incontinentie / prolaps (conservatieve deel)

725

  

Neurochirurgie

 

Verruim uitgebr laminectomie

2515

HNP, chemonuc/perc nuc.tomie mi

2505

Verruim beperkte laminectomie

2510

Cerv ant discectomie+spon.dese

2530

Uitgebreide decompressie

2565

Cerv lat/ant discectomie

2525

Cerv lat/ant discectomie rec

2527

Degenerat afw wk, conserv beh

2501

Cervicale foraminotomie

2535

Beperkte posterieure (cranio)cervicale spondylodese anders 2565

2520

Thoracale discus intervertebralis: ventrale (re-)discotomie (met of zonder spondylodese) via thoracotomie

2540

Thoracale (re-)discotomie; posterolaterale benadering

2545

  

Interne

 

Maligniteit mamma

811

Ziekte van Crohn

922

Colitis ulcerosa

923

Anaesthesie

 

Mechanisch/discogene lage rugklacht

71

Neurogene lage rugklacht

72

Sympatalgiforme lage rugklacht

73

(Chronisch) degeneratieve lage rugklacht

74

Dermatologie en oogheelkunde

Omschrijving

Diagnosecode

Dermatologie

 

Ulcus cruris

22

Maligne dermatosen

14

  

Oogheelkunde

 

Refractie-anomalie

155

Primair glaucoom

904

Glaucoom risc/ocul.hypertensie

901

Secundair glaucoom

907

Overige glaucoom

909

Maculopathie

705

Geen DRP

751

NPDRP

754

Preprolif. DRP

755

Overige pathologie DRP

759

Ischemische- en aanverwante aandoeningen

Omschrijving

Diagnosecode

Cardiologie

 

Angina pectoris, stabiel

202

Angina pectoris, onstabiel

203

Chronisch hartfalen

302

Atrium fibrileren/flutter

401

Overige supraventriculaire hartstoornissen

402

Geen aanwijzing voor cardiale afwijking

101

Follow up na acuut coronair syndroom

801

Follow up na PTCA en/of CABG en/of ablatie

802

Follow-up na PM implantatie

803

Follow-up na operatie hartklepafwijking

806

Follow-up na operatie congenitale hart(vaat)afwijking

807

  

Neurologie

 

Onbloedige beroerte

1111

Intracerebrale bloeding

1102

TIA (incl amaurosis fugax)

1112

Intracran bloed (sub-/epid.)

1103

Overige cerebrovasc aand

1199

CerebroVasculaireAandoeningen nno

1100

Subarachnoidale bloeding

1101

Resttoestand (verworven hersenletsel)

1121

TOELICHTING

Algemeen

Deze aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit (zorgautoriteit) strekt er onder andere toe om het zogenoemde B-segment, het segment van medisch specialistische zorg met vrije tarieven, per 1 januari 2009 uit te breiden. In dit segment mag vrij worden onderhandeld door aanbieders en verzekeraars. De honorariumcomponent van de medisch specialisten blijft wel gereguleerd. Daarnaast wordt met deze aanwijzing de levering van eerstelijnszorg waarvoor vrije prijsvorming is ingevoerd, die vrije prijsvorming ook voor instellingen voor medisch specialistische zorg en medisch specialisten ingevoerd. Zo ontstaat er een gelijk speelveld voor die zorg voor alle aanbieders. Het gaat daarbij om eerstelijnszorg voor zover die zorg niet als een onderdeel van een diagnosebehandelingcombinatie (DBC) in rekening wordt gebracht. In de aanwijzing is volledigheidshalve alle eerstelijnszorg opgenomen waarvoor reeds vrije tarieven gelden, met de wetenschap dat niet al die zorg ook reeds door alle instellingen voor medisch specialisten of medisch specialisten wordt geleverd. De opsomming betreft eerstelijnspsychologische zorg niet verricht door huisartsen, paramedische zorg zoals fysiotherapeuten die bieden, paramedische zorg zoals oefentherapeuten die bieden en dieetadvisering zoals diëtisten die bieden. Voor die laatste zorg wordt bij een afzonderlijke aanwijzing met ingang van 2009 vrije prijsvorming voor de extramurale zorg ingevoerd.

Aan de beide Kamers der Staten-Generaal heb ik laten weten, onder andere in de brief ‘Waardering II’ van 28 mei 2008 (Kamerstukken II, 2007/2008, 29 248, nr. 47), waarom ik het B-segment in 2009 wil uitbreiden. In de voorhangbrief van 11 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007/2008, 29 248, nr. 48) heb ik beide Kamers ook van de zakelijke inhoud van deze aanwijzing op de hoogte gebracht.

In de voorhangbrief van 11 juni 2008 maak ik een belangrijk voorbehoud. Verdere uitbreiding van het B-segment zal vooraf gegaan moeten worden door een zorgvuldige evaluatie van voorafgaande stappen op basis van kwaliteit en toegankelijkheid. Bovendien zal uit de Monitor Ziekenhuiszorg 2008 van de zorgautoriteit moeten blijken dat inderdaad geen sprake is van onverantwoorde groei in termen van prijs en volume.

Op 9 juli 2008 heeft de zorgautoriteit mij de Monitor 2008 toegezonden. De monitor 2008 geeft een goed beeld van de ontwikkelingen in de ziekenhuiszorg over de periode 2005 tot en met 2007, en de eerste inzichten over de prijsontwikkelingen in 2008, het jaar waarin het B-segment uitgebreid is van 10 naar 20%. De zorgautoriteit concludeert in de monitor dat er onvoldoende indicaties zijn om te veronderstellen dat de voorgestelde uitbreiding van het B-segment per 1 januari 2009 zal leiden tot negatieve effecten op de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid. De zorgautoriteit ziet dan ook geen aanleiding terug te komen op haar adviezen inzake uitbreiding van het B-segment van 10 april en op 29 mei 2008. Voor mijn volledige reactie op de Monitor Ziekenhuiszorg 2008, verwijs ik u naar mijn brief van 18 juli 2008 (Kamerstukken II, 2007/2008, 29 248, nr. 49).

Artikelgewijs

Artikel 1

Dit artikel bepaalt de reikwijdte van de aanwijzing. De aanwijzing strekt zich uit tot alle zorg zoals instellingen voor medisch specialistische zorg die kunnen bieden. De werkingssfeer is daarmee ruim geformuleerd, omdat de aanwijzing niet alleen betrekking heeft op de uitbreiding met vrije prijsvorming maar ook op aangelegenheden die alle zorg betreffen. Zie daarvoor de toelichting bij de artikelen 3 tot en met 5.

Tevens krijgt de zorgautoriteit de opdracht om een en ander in beleidsregels te verwerken die op 1 januari 2009 in werking treden.

Artikel 2

Met dit artikel wordt het zogenoemde B-segment uitgebreid door te bepalen dat er vrije tarieven zullen gelden voor in de bijlage bij deze aanwijzing genoemde diagnosecodes (voor zover daarvoor door de zorgautoriteit prestatiebeschrijvingen zijn vastgesteld) en de eerstelijnszorg waarvoor vrije prijzen gelden en die ook als los declarabele prestatie (OVP) wordt aangeboden in instellingen voor medisch specialistische zorg. Onder deze eerstelijns zorgproducten vallen de eerdere vermelde eerstelijnspsychologische zorg, fysiotherapie, de dieetadvisering en de oefentherapie. Vrije tarieven wil zeggen dat partijen als onderdeel van onderhandelingen zelf de hoogte van die tarieven kunnen bepalen, zonder dat de zorgautoriteit de tarieven beoordeelt en vaststelt.

Artikel 3

Bij de initiële invoering van het B-segment is ervoor gekozen om het kapitaallastenbudget van instellingen vooralsnog niet te schonen. Instellingen moesten 12,5 procent van de opbrengsten uit de DBCs in het B-segment verrekenen als opbrengsten ter dekking van hun kapitaallastenbudget. Dit percentage diende ertoe om de kapitaallasten ook door de DBCs in het B-segment te financieren, maar leidde niet tot een expliciet neerwaartse bijstelling van het kapitaallastenbudget. Met dit artikel wordt het de zorgautoriteit opgedragen om het kapitaallastenbudget van instellingen te corrigeren voor de omvang van het B-segment, tenzij dit op zwaarwegende uitvoeringstechnische bezwaren stuit. Daarnaast wordt de zorgautoriteit opgedragen te regelen dat de beleidsregels betreffende de dekking van het kapitaallastenbudget geen betrekking meer hebben op het B-segment.

Artikel 4

Dit artikel geeft de zorgautoriteit de opdracht om, in lijn met de Monitor Ziekenhuiszorg 2008, de ontwikkelingen in het B-segment op basis van objectieve evaluatiecriteria te beoordelen.

Artikel 5

Dit artikel geeft de zorgautoriteit de opdracht om onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden voor verdere uitbreiding van het B-segment en vraagt de zorgautoriteit daarbij rekening te houden met haar analyse van de ontwikkelingen in het B-segment zoals genoemd in artikel 4.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven