Ontheffing van de Meststoffenwet

Beschikking van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 30 mei 2008, TRCJZ/2007/4119, houdende ontheffing als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de Meststoffenwet

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 38, tweede en derde lid, van de Meststoffenwet,

Besluit:

Artikel 1

Aan Loonbedrijf De Vries, Benedenheulseweg 48, 2821 LT te Stolwijk, relatienummer 201635942 wordt:

a. indien dezelfde vracht dierlijke meststoffen twee maal wordt vervoerd van of naar een bedrijf of onderneming, voor het tweede vervoer ontheffing verleend van artikel 68, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in samenhang met artikel 77, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, en

b. voor de toepassing van de mogelijkheid om het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte van meerdere vrachten dierlijke meststoffen vast te stellen door middel van analyse van een mengmonster, voor de vrachten bedoeld in onderdeel a, in zoverre ontheffing verleend van artikel 77, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, dat het vervoer van deze vrachten niet van één leverancier en naar één afnemer hoeft plaats te vinden, onder voorwaarde dat er sprake is van één beginleverancier en één eindafnemer.

Artikel 2

Aan de ontheffing, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, zijn de volgende voorwaarden verbonden:

a. het vervoer van de vrachten vindt binnen 8 uur van elkaar plaats;

b. het vervoer van de vrachten begint of eindigt in het veenweidegebied;

c. de hoeveelheid meststoffen van het tweede vervoer wordt gelijkgesteld aan de hoeveelheid meststoffen van het eerste vervoer en bedraagt in beide gevallen niet meer dan 20.000 kg; en

d. tijdens het laden van zowel het eerste als het tweede vervoer in een vervoermiddel dat is uitgerust met de apparatuur genoemd in artikel 49, tweede en derde lid van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, worden de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking als bedoeld in artikel 55, tweede lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, van het eerste vervoer ingelezen.

Artikel 3

De vervoerder verstrekt tijdens het vervoer van de dierlijke meststoffen desgevraagd een afschrift van de onderhavige beschikking aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 129 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.

Artikel 4

Deze beschikking geldt onverminderd de overige voorschriften gesteld bij of krachtens de Meststoffenwet.

Artikel 5

De in artikel 1 bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken indien niet wordt voldaan aan de artikelen 1 tot en met 4.

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking direct na schriftelijke bekendmaking.

Op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht bestaat voor een belanghebbende de mogelijkheid tegen dit besluit een bezwaarschrift in te dienen. Dat bezwaarschrift dient binnen zes weken na de datum van verzending van deze beschikking te worden ingediend bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ter attentie van de Dienst Regelingen, Afdeling Recht & Rechtsbescherming, Postbus 322, 9400 AH te Assen.

Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 30 mei 2008.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,G. Verburg.

Toelichting

Ingevolge artikel 68, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in samenhang met artikel 77, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, dient de hoeveelheid stikstof en fosfaat van elk transport van dierlijke meststoffen bepaald te worden middels bemonstering en analyse. Ingevolge artikel 78, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet vindt de bemonstering van een vracht drijfmest automatisch plaats tijdens het laden van het transportmiddel. Ingevolge artikel 77, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet geldt dat voor de toepassing van de mogelijkheid om het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte van meerdere vrachten dierlijke meststoffen vast te stellen door middel van analyse van een mengmonster, het vervoer van deze vrachten van één leverancier naar één afnemer moet plaatsvinden.

U heeft verzocht om een uitzondering op deze drie verplichtingen. U heeft uw situatie als volgt gekenschetst.

Uw bedrijf vervoert meststoffen van buiten naar binnen het veenweidegebied gelegen in het Zuid-Hollandse landschap, binnen het veenweidegebied zelf, en van binnen naar buiten het veenweidegebied. Vanwege de slechte draagkracht van de secundaire wegen in het gebied, heeft u enkele jaren geleden geïnvesteerd in een speciale vrachtwagencombinatie waarmee kleinere hoeveelheden in één keer kunnen worden getransporteerd. De combinatie bestaat uit een vrachtwagen en een aanhanger met hetzelfde volume. Over de kwetsbare wegen rijdt u alleen met de vrachtwagen, zonder aanhanger. Op minder kwetsbare wegen koppelt u de aanhanger aan. Alleen op de vrachtwagen zit bemonsteringsapparatuur. Deze methode resulteert in de volgende wijze van vervoer.

1. laden vrachtwagen bij leverancier

2. lossen vrachtwagen in aanhanger op erf of op eerste overlaadplaats

3. lege vrachtwagen nogmaals laden bij dezelfde leverancier

4. vrachtwagen en aanhanger worden/blijven gekoppeld en worden getransporteerd naar afzetgebied

5. vrachtwagen gelost bij een afnemer

6. lege vrachtwagen nogmaals geladen vanuit aanhanger op erf afnemer of op tweede overlaadplaats

7. vrachtwagen voor tweede maal gelost bij dezelfde afnemer.

Ontheffing 1 (artikel 1, onderdeel a)

Bij het laden van de vrachtwagen onder punt 1 en punt 6 wordt twee maal dezelfde vracht geladen. U heeft verzocht om een uitzondering op de verplichting tot bemonstering en analyse voor de vracht die wordt overgeladen vanuit de aanhanger op het erf van de afnemer of op de tweede overlaadplaats (punt 6).

Nu het feitelijk gaat om twee maal dezelfde vracht meststoffen die vervoerd wordt binnen een tijdspanne van 8 uur, bestaat geen noodzaak deze vracht twee maal te bemonsteren en analyseren. Niet te verwachten is immers dat de tweede bemonstering en analyse andere gehalten zal opleveren dan de eerste. Besloten is daarom u ontheffing te verlenen van de voorschriften aangaande bemonstering en analyse voor de vracht bedoeld onder punt 6 als hierboven omschreven.

Aan deze ontheffing zijn een aantal voorschriften verbonden.

1. de transporten van dierlijke meststoffen bedoeld onder punt 1 en punt 6 vinden binnen 8 uur van elkaar plaats;

2. de transporten beginnen en/of eindigen in het veenweidegebied;

3. de vracht meststoffen bedraagt niet meer dan 20.000 kg;

4. de stikstof- en fosfaatgehalten van de vracht meststoffen van de vracht bedoeld onder punt 6 worden gelijkgesteld aan de stikstof- en fosfaatgehalten die gemeten zijn voor de vracht meststoffen bedoeld onder punt 1; en

5. tijdens het laden van zowel de vracht bedoeld onder punt 1 als punt 6 worden de gegevens ingelezen ter identificatie van de monsterverpakking als bedoeld in artikel 55, tweede lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet van de vracht bedoeld onder punt 1.

Ontheffing 2 (artikel 1, onderdeel b)

Daarnaast wordt ook ontheffing verleend van het voorschrift in artikel 77, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. In dit voorschrift is bepaald dat om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid tot het vaststellen van het stikstof- en fosfaatgehalte in meerdere vrachten dierlijke meststoffen tegelijk middels de analyse van een mengmonster, deze vrachten allemaal afkomstig moeten zijn van dezelfde leverancier en afgenomen moeten worden door dezelfde afnemer. Binnen het door u gebruikte systeem van overladen van de aanhanger in de vrachtwagen op verschillende overlaadplaatsen is juridisch gezien niet sprake van één en dezelfde leverancier en één en dezelfde afnemer. Hierdoor zou u geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid van analyse middels een mengmonster. Om te voorkomen dat u alle vrachten afzonderlijk zou moeten laten analyseren en hiermee op hoge kosten wordt gejaagd, wordt u tevens een ontheffing verleend van deze verplichting, voorzover de dierlijke meststoffen feitelijk wel afkomstig zijn van één beginleverancier en uiteindelijk ook naar dezelfde eindafnemer gaan.

Naast de hiervoor beschreven ontheffingen heeft u tevens om een ontheffing verzocht van artikel 53, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. Dit artikel bevat de verplichting om per vracht dierlijke meststoffen een vervoersbewijs dierlijke meststoffen (VDM) op te moeten maken. U vraagt of dit beperkt kan worden tot één VDM per transport van de twee ‘deelvrachten’ met daaraan gekoppeld twee monsters.

Aan dit verzoek kan ik niet tegemoetkomen. Ik hecht eraan dat de Dienst Regelingen een correct beeld krijgt van de route die de dierlijke meststoffen afleggen van de afvoer van de dierlijke meststoffen vanaf de leverancier tot aan de ontvangst van deze dierlijke meststoffen bij de afnemer. Ik ben van mening dat deze handeling geen grote belasting vormt nu u ervoor kunt zorgen dat deze berichten via AGR/GPS vrijwel geheel automatisch worden geproduceerd en de laad- en losberichten daarnaast automatisch verstuurd worden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven