Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 20 mei 2008, nr. 2008/18, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/Guinee Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Guinee

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Guinee. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C23 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in dit hoofdstuk zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa van februari 2008, gepubliceerd in maart 2008, over de situatie in Guinee (zie de website van het Ministerie van BuZa).

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Guinee geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

Het besluitmoratorium op grond van artikel 43 Vw, dat gold voor asielzoekers uit Guinee, is met ingang van 1 april 2008 vervallen.

Dit laat overigens onverlet dat indien de beslistermijn op grond van artikel 43 Vw is verlengd, deze verlengde beslistermijn van kracht blijft.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen

3.1 Journalisten

De vrijheid van meningsuiting wordt in Guinee wettelijk erkend. Particuliere media kunnen in redelijke vrijheid opereren. Het komt echter in de praktijk nog steeds voor dat journalisten, met name die zich te kritisch opstellen, slachtoffer kunnen worden van pesterijen van de autoriteiten, variërend van (al dan niet tijdelijke) intrekking van de perskaart of de vergunning voor de krant tot aanhouding. Bedreiging en mishandeling van journalisten door vertegenwoordigers van het gezag komen ook voor.

Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel dat hij een reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 EVRM vanwege zijn werkzaamheden als journalist, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.2 Slachtoffers van mensenrechtenschendingen

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat in het hele land sprake is van mensenrechtenschendingen. Vooral de republikeinse garde en de gendarmerie zijn hiervoor verantwoordelijk, maar ook politieagenten en de presidentiële garde schenden de rechten van de mens. Hiervan werden in de eerste plaats politieke activisten en betogers die deelnamen aan de manifestaties tegen het regime van Conté het slachtoffer. Daarnaast worden mensenrechtenschendingen gepleegd waarvan ook gewone burgers het slachtoffer werden. De Guinese bevolking kan, als gevolg van de heersende straffeloosheid, tegen deze schendingen nauwelijks bescherming inroepen.

Indien de vreemdeling op de gebruikelijke wijze aannemelijk maakt dat hij in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten, wordt reeds bij geringe indicaties aannemelijk geacht dat de vreemdeling bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 EVRM.

Indien de negatieve belangstelling is gerelateerd aan één van vervolgingsgronden genoemd in artikel 1A Vluchtelingenverdrag, kan de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Indien geen sprake is van een vervolgingsgrond, kan de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hierbij wordt niet van de vreemdeling verlangd dat hij zich tot de autoriteiten heeft gewend voor bescherming.

3.3 Vrouwen

Het algemene beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.

(Seksueel) geweld tegen vrouwen

Discriminatie en geweld tegen vrouwen is wijdverbreid, ondanks het feit dat de Guinese regering deze praktijken veroordeelt. Een slachtoffer van geweld (al dan niet in huiselijke kring) kan hiervan aangifte doen bij de politie, maar deze treedt in de praktijk nauwelijks op. In geval van verkrachting weerhoudt bovendien het sociale stigma, dat aan verkrachting kleeft, de meeste slachtoffers van de gang naar de politie.

Vrouwen en meisjes die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor (seksuele) geweldpleging in Guinee, kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hierbij wordt niet verlangd dat zij zich tot de autoriteiten hebben gewend voor bescherming.

Genitale verminking

Blijkens het ambtsbericht van de Minister van BuZa komt genitale verminking voor bij alle godsdienstige en etnische groepen en in alle streken. Genitale verminking is bij de wet verboden, maar de sociale druk om het te ondergaan is zeer hoog.

In de praktijk is het vrijwel onmogelijk voor vrouwen op het platteland om zich aan besnijdenis te onttrekken. In de stad bestaan in potentie meer mogelijkheden daartoe. Vrouwen die economisch zelfstandig zijn, hoog zijn opgeleid of die een partner hebben die hun keuze respecteert om zich niet te laten mutileren, maken een grotere kans dat ze zich aan genitale verminking kunnen onttrekken.

Indien een vrouw nog niet besneden is en dit in haar land van herkomst niet kan ontlopen, kan sprake zijn van een reëel risico voor een schending van artikel 3 EVRM. In die situatie kan op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd worden verleend. Hierbij wordt niet verlangd dat zij zich tot de autoriteiten heeft gewend voor bescherming.

3.4 Homoseksuelen

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat seksuele handelingen tussen personen van hetzelfde geslacht strafbaar zijn in Guinee. Gevallen van strafrechtelijke vervolging zijn in de laatste jaren niet bekend. Op het onderwerp rust een zwaar taboe. Homoseksualiteit wordt vaak gezien als een ziekte of afwijking. Uit het ambtsbericht is af te leiden dat homoseksuelen niet actief worden vervolgd.

Homoseksuelen die aannemelijk maken dat zij op grond van hun homoseksualiteit gegronde reden hebben voor vervolging, ofwel door de overheid, ofwel door derden, kunnen op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hierbij wordt niet verlangd dat zij zich tot de autoriteiten hebben gewend voor bescherming.

Het enkele feit van homoseksueel zijn is evenwel onvoldoende voor verlening van een verblijfsvergunning.

3.5 Dienstplichtigen en deserteurs

Guinee kent geen dienstplicht. Ten aanzien van deserteurs is het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

Ten aanzien van Guinee heeft zich niet de situatie voorgedaan dat militaire acties in totaliteit door de internationale gemeenschap zijn veroordeeld als strijdig met de grondbeginselen voor humaan gedrag of met de fundamentele normen die gelden tijdens een gewapend conflict.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing.

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat daders van mensenrechtenschendingen, zoals leden van de republikeinse garde, de gendarmerie en politieagenten, in het algemeen onbestraft blijven. De Guinese bevolking kan, als gevolg van de heersende straffeloosheid, tegen deze schendingen nauwelijks bescherming inroepen.

Indien de vreemdeling zich beroept op het traumatabeleid, wordt niet verlangd dat hij zich tot de autoriteiten heeft gewend voor bescherming.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Guinee komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel (zie C2/5).

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten

6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.2 is van toepassing.

6.2 Veilig land van herkomst

Guinee wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Guinee wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Ten aanzien van Amv’s uit Guinee kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat adequate opvang aanwezig is. De aanwezigheid van adequate opvang dient per individueel geval te worden vastgesteld. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Guinee geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

Het vertrekmoratorium dat gold ten aanzien van asielzoekers uit Guinee is vervallen met ingang van 1 april 2008. Dit houdt in dat de rechtsgevolgen van een afwijzende beschikking herleven. De voortgezette opvang is met het eindigen van het vertrekmoratorium van rechtswege beëindigd. De vreemdeling wordt niet langer geacht rechtmatig verblijf te hebben als bedoeld in artikel 8, onder j, Vw en dient Nederland te verlaten.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 mei 2008.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, L. Mulder, plv.

Toelichting

Algemeen

Voor Guinee hebben met ingang van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008 een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium gegolden. Deze zijn met ingang van 1 april 2008 geëindigd, aangezien de wettelijk maximale termijn hiervoor was volgelopen.

Het besluitmoratorium en het vertrekmoratorium waren indertijd ingegeven door informatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken dat er begin 2007 onlusten waren uitgebroken in Guinee en de toestand snel verslechterde en zeer fluïde en onvoorspelbaar werd.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in maart 2008 een ambtsbericht over Guinee uitgebracht. Op grond van de informatie in het ambtsbericht is besloten geen bijzonder beleid te laten gelden voor asielzoekers uit Guinee.

Wel is besloten om, gezien ook de straffeloosheid die er heerst in Guinee, bij een geloofwaardig asielrelaas eerder over te gaan tot toelating op een van de gronden van artikel 29, eerste lid, onder a, b, of c, Vw.

In dit wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire 2000 is het voorgaande neergelegd als beleidsregels.

De Staatssecretaris van Justitie

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

L. Mulder, plv

Naar boven