Wijziging Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid

Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 25 mei 2008, nr. DGW/S&R2008039120, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid, in verband met het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan inburgeringsplichtigen die vallen onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007 (nr. 2007/11), het vervallen van indicatoren op het terrein van veelplegers en huiselijk geweld, het bieden van de mogelijkheid om een door de gemeente te bepalen indicator op het terrein van het terugdringen van voortijdig schoolverlaten toe te passen, de toevoeging van middelen voor activiteiten op het terrein van maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en het verbeteren van de toeleiding tot zorg, voor activiteiten in het kader van ‘Sociale Herovering’ en ‘Aanval op de Uitval II’, alsmede in verband met het wijzigen van uitvoeringsdata voor gegevensverzameling

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie, de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 4, tweede en derde lid, 7, tweede en vierde lid, 9, zesde lid, 16, eerste en tweede lid, en 20, derde lid, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt na ‘artikel 4, eerste lid,’ ingevoegd: onderdeel Q,.

2. Het tweede lid wordt vervangen door twee leden, luidende:

2. Het aandeel van de gemeente in de middelen voor inburgering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel R, van het Besluit, voor de jaren 2008 en 2009 wordt bepaald volgens de formule ( A × B) + ( C × D).

In deze formule is

A. het aantal inburgeringsplichtigen, bedoeld in het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, aan wie geen persoonsvolgend budget is verstrekt, ten behoeve van wie het college van burgemeester en wethouders voor de eerste keer een inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld;

B. de bijdragevergoeding ten aanzien van de vaststelling van de inburgeringsvoorziening, bedoeld in letter A;

C. het aantal in de letter A bedoelde inburgeringsplichtigen dat binnen drie kalenderjaren nadat voor hen de inburgeringsvoorziening is vastgesteld, heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen;

D. de bijdragevergoeding ten aanzien van de deelname aan het inburgeringsexamen.

3. Bij het vaststellen van het programmadeel als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van het Besluit, wordt bij de berekening van het aandeel, bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, uitgegaan van de door de gemeente gerealiseerde aantallen, bedoeld in de letters A, C, E, G, I, K, M, O, Q en S van het eerste lid, respectievelijk de letters A en C van het tweede lid.

B

In artikel 9b, onderdeel a, wordt ‘€ 13.984.557,–’ vervangen door: € 14.078.637,–.

C

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel c wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

ca. een door het college van burgermeester en wethouders van de betreffende gemeente te bepalen indicator op het gebied van het terugdringen van voortijdig schoolverlaten anders dan bedoeld onder c;

2. Onderdeel k komt te luiden:

k. een door het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente te bepalen indicator op het gebied van maatschappelijke opvang, de verslavingszorg of van vrouwenopvang anders dan bedoeld onder h tot en met j; onder deze door de gemeente te bepalen indicator kan het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente tevens kiezen voor een uitsplitsing in subindicatoren;

3. De onderdelen n, o en s vervallen.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel z door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

aa. het aantal vast te stellen inburgeringsvoorzieningen ten behoeve van inburgeringsplichtigen, bedoeld in het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, aan wie geen persoonsvolgend budget is verstrekt.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De percentsgewijze verdeling van de middelen voor leefbaarheid en veiligheid over de indicatoren, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit, is als volgt samengesteld:

a. 40,35 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder p, en

b. 59,65 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder t.

2. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien ten aanzien van de indicator, bedoeld in artikel 10, onder c, geen resultaat is vastgelegd, wordt 100 percent toegedeeld aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder ca.

3. Aan het vierde lid, onderdeel d, worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Indien een Plan van aanpak maatschappelijke opvang, bedoeld in artikel 12h, derde lid, is opgesteld, met daarin opgenomen de te bereiken resultaten, wordt de percentsgewijze verdeling van de middelen, bedoeld in onderdeel a respectievelijk onderdeel c van dit lid, tezamen met de percentsgewijze verdeling van de middelen, bedoeld in artikel 12h, vierde lid, toegevoegd aan de 20,00 percent, bedoeld in de eerste zin van dit onderdeel. Als bij de indicator, bedoeld in artikel 10, onderdeel k, gekozen is voor een uitsplitsing in subindicatoren, wordt het totale percentage, bedoeld in de vorige zin, toegerekend aan die subindicatoren met gelijke percentages.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De percentsgewijze verdeling van de extra middelen voor veiligheid over de indicatoren, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit, is als volgt samengesteld:

a. 26,67 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder q;

b. 26,67 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder r;

c. 26,67 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder t, en

d. 20,00 percent aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onder u.

E

Artikel 12d wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Onverminderd het eerste lid wordt de uitkering aan de gemeente Leeuwarden verhoogd met € 50.000,– ten laste van de middelen die vanuit hoofdstuk XVIII van de Rijksbegroting voor het jaar 2008 ter beschikking worden gesteld voor de organisatie van een landelijke conferentie ‘Sociale Herovering’.

F

Na artikel 12e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12ea

1. De uitkering aan de gemeente Leeuwarden kan worden verhoogd met € 300.000,– ten laste van de middelen die vanuit hoofdstuk XVIII van de Rijksbegroting voor de jaren 2008 en 2009 ter beschikking worden gesteld ten behoeve van de uitvoering door het Nicis Institute van het tweejarige programma ‘Aanval op de Uitval II’ van de G27, ten behoeve van activiteiten in de G31, gericht op het opleiden en coachen van gemeenten in de complexiteit van de stedelijke regie.

2. Binnen vier weken na inwerkingtreding van deze regeling dient het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden, namens het dagelijks bestuur van de G27, bij de minister een aanvraag in tot de verhoging, bedoeld in het eerste lid. Een aanvraag die is ingediend voor de inwerkingtreding van dit artikel worden aangemerkt als aanvraag als bedoeld in dit artikel

3. De minister neemt een beschikking over verlening van de verhoging, bedoeld in het eerste lid, binnen vier weken na de inwerkingtreding van dit artikel.

4. Aan de verlening van de verhoging, bedoeld in het eerste lid, kunnen door de minister voorwaarden worden verbonden.

G

In artikel 12h, eerste en tweede lid, wordt na ‘voor 2007’ toegevoegd: en 2008.

H

Na artikel 12h wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12ha

1. Onverminderd de artikelen 5 en 12h, eerste lid, worden de uitkeringen aan de maatschappelijke centrumgemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht verhoogd ten laste van de middelen die vanuit hoofdstuk XVI van de Rijksbegroting voor 2007 en 2008 ter beschikking worden gesteld ten behoeve van de voorfinanciering van een eventuele herverdeling van de verdeelsleutel maatschappelijke opvang en voor de voortgang in de uitvoering van het Plan van aanpak maatschappelijk opvang, bedoeld in artikel 12h, derde lid.

2. Het procentuele aandeel van de betreffende maatschappelijke centrumgemeenten in de middelen, bedoeld in het eerste lid, wordt voor 2007 en 2008 vastgesteld volgens de verdeling die is gebaseerd op de kostenraming zoals opgenomen in het Plan van aanpak maatschappelijke opvang van de betrokken centrumgemeenten.

3. De in het eerste lid bedoelde verhoging wordt in zijn geheel toegedeeld aan de indicator, bedoeld in artikel 10, onderdeel k, of aan elk van de subindicatoren op de wijze als aangegeven in artikel 10, onderdeel k.

I

In artikel 13, vijfde lid, wordt ‘januari-maart 2010’ vervangen door ‘15 september–31 december 2009’.

J

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de formule wordt na ‘N + Q’ ingevoegd: + R.

b. In de begripsomschrijving van de factor Q wordt na ‘14b’ ingevoegd: , eerste lid,.

c. Aan het slot wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma een begripsomschrijving toegevoegd, luidende:

R: de op basis van de artikelen 14b, derde lid, en 14c vast te stellen voorschotten voor inburgering.

2. Het tiende en elfde lid komen te luiden:

10. De aan gemeenten te verlenen voorschotten ten behoeve van de impuls ‘Sociale Herovering’ worden op de volgende wijze verleend:

a. De aan de gemeenten, genoemd in artikel 12d, te verlenen voorschotten worden verhoogd met € 808.333,– voor het jaar 2006 en met € 1.191.667,– voor het jaar 2007;

b. Het aan de gemeente Leeuwarden te verlenen voorschot wordt verhoogd met € 50.000,– voor het jaar 2008, onverminderd de verhoging bedoeld in onderdeel a.

11. De aan gemeenten te verlenen voorschotten ten behoeve van ‘Aanval op de Uitval’ worden op de volgende wijze verleend:

a. De aan de gemeenten, die op basis van artikel 12e, zesde lid, in aanmerking komen voor een bijdrage in het kader van het initiatief ‘Aanval op de Uitval’, te verlenen voorschotten worden verhoogd met € 100.000 per toegekend project voor het jaar 2006. Het aan Hengelo te verlenen voorschot wordt ten gevolge van artikel 12e, achtste lid, voor het jaar 2006 verhoogd met € 120.000;

b. Het aan de gemeente Leeuwarden te verlenen voorschot wordt verhoogd met € 150.000,– voor het jaar 2008, onverminderd de verhoging bedoeld in onderdeel a.

3. Het veertiende lid komt te luiden:

14. De aan de maatschappelijke centrumgemeenten te verlenen voorschotten worden op de volgende wijze verleend:

a. De aan de maatschappelijke centrumgemeenten te verlenen voorschotten worden voor de jaren 2007 en 2008 verhoogd met het bedrag dat de minister op grond van artikel 12h, vierde en vijfde lid respectievelijk achtste en negende lid, heeft verleend. Indien een maatschappelijke centrumgemeente bij de inwerkingtreding van deze regeling niet beschikt over een door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport goedgekeurd Plan van aanpak maatschappelijke opvang, wordt het procentuele aandeel, bedoeld in artikel 12h, tweede lid, door de minister als voorschot vóór 1 augustus 2007 respectievelijk 1 augustus 2008 beschikbaar gesteld, vooruitlopend op de beschikking tot verlening, als bedoeld in artikel 12h, vierde en vijfde lid respectievelijk achtste en negende lid;

b. Het procentuele aandeel aan de maatschappelijke centrumgemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, bedoeld in artikel 12ha, tweede lid, wordt door de minister voor de jaren 2007 en 2008 beschikbaar gesteld, onverminderd de verhoging bedoeld in onderdeel a. Het voorschot betreft een vooruitbetaling, vooruitlopend op de beschikking tot verlening, bedoeld als voorfinanciering van een eventuele herverdeling van de verdeelsleutel maatschappelijke opvang en voor de voortgang in de uitvoering van het Plan van aanpak maatschappelijk opvang van de betrokken centrumgemeenten.

K

In artikel 14a wordt na ‘artikel 4, eerste lid,’ ingevoegd: onderdeel Q,.

L

Artikel 14b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt na ‘artikel 4, eerste lid,’ ingevoegd: onderdeel Q,.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

3. Het bedrag dat aan voorschotten op het aandeel in de middelen voor inburgering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel R, van het Besluit, voor de jaren 2008 en 2009 wordt verleend, wordt ambtshalve door de minister vastgesteld.

3. In het vijfde lid wordt ‘en derde lid’ vervangen door: , tweede en vierde lid.

M

In artikel 14c, vierde lid, wordt na ‘anderzijds’ ingevoegd: , respectievelijk het onderdeel, bedoeld in artikel 9a, tweede lid, letter A enerzijds en het onderdeel, bedoeld in artikel 9a, tweede lid, letter C anderzijds.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdelen A, B, C, onder 4, J, onder 1, K, L en M, terugwerkt tot en met 15 juni 2007, artikel I, onderdelen C, onder 1 tot en met 3, en D, terugwerkt tot en met 1 november 2007, en artikel I, onderdelen E, F, G, H, J, onder 2 en 3, terugwerkt tot en met 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 mei 2008.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, C.P. Vogelaar.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling voorziet in wijziging van de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (de Uitvoeringsregeling) en omvat een zevental onderwerpen. In de eerste plaats wordt gemeenten de mogelijkheid geboden om inburgeringsvoorzieningen te bekostigen voor vreemdelingen die vallen onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11. In de tweede plaats wordt, naar aanleiding van de uitkomst van de midterm review, gemeenten de mogelijkheid geboden om op het terrein van het terugdringen van voortijdig schoolverlaten gebruik te maken van een open doelstelling, waarbij de gemeente zelf een indicator kan bepalen met een daarbij behorend resultaat. Ten derde vervalt, ook naar aanleiding van de midterm review, een aantal indicatoren op het terrein van veelplegers en huiselijk geweld. In de vierde plaats wordt voor 2008 een bedrag toegevoegd aan de uitkering ten behoeve van een Plan van aanpak maatschappelijke opvang. Dat een dergelijk plan is opgesteld, inclusief resultaatafspraken, wordt vastgelegd met gebruikmaking van een open doelstelling. Indien een gemeente niet heeft gekozen voor de opstelling van een dergelijk plan wordt eveneens gebruik gemaakt van de open doelstelling; in dat geval voor het vastleggen van resultaatafspraken op het terrein van het verbeteren van de toeleiding tot zorg, dan wel vindt er een ophoging plaats van de eerder overeengekomen resultaten op de huidige indicatoren met betrekking tot maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. Tevens vindt toevoeging plaats van extra middelen voor 2008 ten behoeve van de vier grootste centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. In de vijfde plaats wordt aan de uitkering van de gemeente Leeuwarden een bedrag toegevoegd voor activiteiten in het kader van de impuls ‘Sociale Herovering’. In de zesde plaats wordt eveneens aan de uitkering van de gemeente Leeuwarden een bedrag toegevoegd voor activiteiten in het kader van het programma ‘Aanval op de Uitval II’. Ten slotte wordt de Uitvoeringsregeling aangepast in verband met het wijzigen van een aantal uitvoeringsdata voor de gegevensverzameling met betrekking tot 2009.

1. Inburgeringsplichtigen vallend onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie

Bij besluit van 25 februari 2008 (Stb. 2008, 82) is het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid gewijzigd opdat de G31 kunnen worden bekostigd voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan vreemdelingen die onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11, houdende tot wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Stcrt. 2007, 111) vallen. Aldus is een onderscheid gemaakt tussen de bekostiging voor de reguliere inburgering (inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars) en de bekostiging voor de inburgering van de laatstgenoemde groep inburgeringsplichtigen. Als gevolg van deze wijziging is het noodzakelijk om regels te formuleren met betrekking tot de berekening van het aandeel in de middelen voor inburgering van deze groep inburgeringsplichtigen, de indicator ten behoeve van de resultaatafspraak en de bijbehorende voorschotverlening (artikelen 9a, 10, onderdeel aa, 14, 14a, 14b en 14c). Tevens wordt de uitkering aan de gemeente Sittard-Geleen verhoogd (artikel 9b, onderdeel a).

2. Terugdringen voortijdig schoolverlaten: open doelstelling

Tijdens de midterm review in 2007 is gebleken dat een aantal gemeenten de bestaande indicator op het terrein van het terugdringen van voortijdig schoolverlaten (artikel 10, onderdeel c.) wilde aanpassen met bijbehorende resultaatafspraak. Met die gemeenten is afgesproken dat zij gebruik maken van een open doelstelling om de (herziene) resultaatafspraken op dit terrein met het Rijk vast te leggen. Daartoe wordt aan artikel 10 (indicatoren) een nieuw onderdeel toegevoegd (onderdeel ca). Op deze wijze biedt het Rijk ruimte voor lokaal maatwerk. In verband met de verrekensystematiek bij de afrekening aan het eind van de GSB III periode wordt tevens aan artikel 11, tweede lid, een zin toegevoegd dat bij de percentsgewijze verdeling van de middelen voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten 100 percent wordt toegedeeld aan de open doelstelling, indien een gemeente daarvan gebruik heeft gemaakt en niet van de bestaande indicator, genoemd in onderdeel c.

3. Vervallen indicatoren: veelplegers en huiselijk geweld

Een belangrijk uitgangspunt in de GSB III periode is de vermindering van bureaucratie. Daarom is, als onderdeel van de midterm review in 2007, onderzoek gedaan naar de administratieve lasten. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten de afrekenbaarheid van de indicatoren van het ministerie van Justitie op het terrein van veelplegers en huiselijk geweld te laten vervallen. Deze indicatoren maken geen onderdeel meer uit van de prestatielijst (artikel 10, onderdelen n, o en s). In verband met de verrekensystematiek bij de afrekening aan het eind van de GSB III periode wordt de percentgewijze verdeling van de middelen hierop ook aangepast (artikel 11, eerste en vijfde lid).

Wel wordt de gemeente gevraagd inzage te geven in haar inspanningen conform de oorspronkelijke afspraken in het prestatieconvenant. Dat betekent dat bij de verantwoording in 2010 met betrekking tot de indicatoren op het terrein van veelplegers (aangeboden en afgeronde trajecten) en huiselijk geweld (eerste en herhalingsmeldingen) de gemeente gevraagd wordt de eindmeting van 2009 aan te leveren. Alleen wanneer de prestaties van de gemeente substantieel achterblijven ten opzichte van de oorspronkelijk geformuleerde ambtities in het convenant, kan het ministerie van Justitie het gesprek met die gemeente aangaan. De gemeente wordt dan gevraagd aan te geven wat de inspanningen zijn geweest; één en ander analoog aan de gang van zaken bij de wel afrekenbare resultaatafspraken. Zie verder de vigerende bijlage ‘nadere verplichtingen en voorwaarden’ terzake, die onderdeel uitmaakt van de verleningsbeschikking.

4. Plan van aanpak maatschappelijke opvang: open doelstelling

Voor de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid die tot het GSB behoren wordt een bedrag voor 2008 vanuit de middelen voor de openbare geestelijke gezondheidszorg toegevoegd aan de uitkering (artikel 12h, eerste en tweede lid), zoals eerder ook een bedrag voor 2007 is toegevoegd.

In verband met deze toevoegingen is in de Uitvoeringsregeling vastgelegd dat voor deze middelen de volgende resultaatafspraak wordt overeengekomen: het opstellen van een Plan van aanpak maatschappelijke opvang, dat vervolgens is goedgekeurd door het Rijk. Zowel de afspraak dat een dergelijk plan is opgesteld, als de daarin opgenomen te bereiken resultaten (met bijbehorende indicatoren), worden vastgelegd met gebruikmaking van de open doelstelling. Binnen de open doelstelling wordt dan ook de mogelijkheid geboden voor uitsplitsing in meer subindicatoren (artikel 10, onderdeel k).

Het alternatief voor gemeenten die niet kiezen voor een dergelijk Plan van aanpak is dat zij een voorstel doen voor resultaatafspraken gerelateerd aan het doel van de ophoging van het budget: het verbeteren van de toeleiding tot zorg, waarbij eveneens gebruik wordt gemaakt van de open doelstelling. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken en kan de gemeente kiezen voor ophoging van bestaande resultaatafspraken. Dit is in lijn met het uitgangspunt van de brede doeluitkering (ruimte voor maatwerk en eigen keuzes).

Het benutten van de open doelstelling heeft ook gevolgen voor de verrekensystematiek. Bij de afrekening aan het eind van de GSB III periode telt de door de gemeente zelf gekozen indicator voor 20 percent mee in de verrekening (artikel 11, vierde lid, onderdeel d). Dit standaardpercentage wordt ook gehanteerd voor een open doelstelling op enkele andere terreinen binnen de brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid. Indien echter een Plan van aanpak maatschappelijke opvang is opgesteld, met daarin opgenomen de te bereiken resultaten, wordt de percentsgewijze verdeling van de middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid (artikel 11, vierde lid, onderdeel a respectievelijk onderdeel c) toegevoegd aan de bovengenoemde 20 percent. Hieraan wordt tevens de verhoging toegevoegd die vanuit de openbare geestelijke gezondheidszorgmiddelen in zijn geheel is toegedeeld aan het Plan van aanpak maatschappelijke opvang (artikel 12h, vierde lid). Bij de uitsplitsing in meer subindicatoren wordt het zo ontstane totale percentage met betrekking tot de open doelstelling toegedeeld aan die subindicatoren met gelijke percentages (artikel 11, vierde lid, onderdeel d). Deze rekenregel is voor alle centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid die tot het GSB behoren gelijk.

Tevens vindt een extra toevoeging van € 15 mln aan de uitkering plaats van middelen voor 2008 ten behoeve van de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (artikel 12ha), zoals eerder ook een extra bedrag van € 15 mln voor 2007 is toegevoegd voor deze gemeenten. Het voorschot betreft een vooruitbetaling, bedoeld als voorfinanciering van een eventuele herverdeling van de verdeelsleutel maatschappelijke opvang (zie artikel 17 van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid) en voor de voortgang in de uitvoering van het Plan van aanpak maatschappelijk opvang van deze centrumgemeenten (artikel 14, veertiende lid, onderdeel b). Het procentuele aandeel van de vier gemeenten in de middelen is gebaseerd op de kostenraming zoals opgenomen in het Plan van aanpak maatschappelijke opvang (Amsterdam: 22,90%; Rotterdam: 35,03%; Den Haag: 22,52% en Utrecht: 19,54%).

5. Sociale Herovering: extra bijdrage aan de gemeente Leeuwarden voor landelijke conferentie

Aan de uitkering voor de gemeente Leeuwarden vindt een toevoeging plaats van € 50.000,– voor de organisatie van een landelijke conferentie ‘Sociale Herovering’ (artikel 12d, tweede lid). Deze bijdrage sluit aan op de eerdere toekenning (en betaling in december 2006 via de uitkering) van € 100.000,– door de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Het betreft hier een extra bijdrage als tegemoetkoming in de meerkosten voor de uitvoering, organisatie en begeleiding van de tweedaagse conferentie op 21 en 22 mei 2008, zoals door de gemeente Leeuwarden is voorgesteld.

Het bedrag dat de gemeente Leeuwarden voor de organisatie van de landelijke conferentie ontvangt wordt niet toegerekend aan indicatoren, omdat dit geen kosten zijn die worden gemaakt in het kader van het eigen meerjaren ontwikkelingsprogramma.

6. Programma ‘Aanval op de Uitval II’: bijdrage aan de gemeente Leeuwarden voor de uitvoering

Bij brief van 7 maart 2008 (kenmerk: 4676), incl. twee bijlagen, heeft de gemeente Leeuwarden, namens het dagelijks bestuur van de G27, een subsidieverzoek bij de minister voor WWI ingediend voor een bijdrage aan de uitvoering van het tweejarig programma ‘Aanval op de Uitval II’ door Nicis Institute. Op basis hiervan vindt een toevoeging aan de uitkering plaats voor de gemeente Leeuwarden van € 300.000,– (artikel 12ea, eerste lid). Aan deze verhoging is een aantal voorwaarden verbonden (artikel 12ea, vierde lid) die zijn vastgelegd in de verleningsbeschikking.

Het programma ‘Aanval op de Uitval II’ is een vervolgproject op het succesvolle project ‘Aanval op de Uitval I’. In dertien steden is onderzoek gedaan naar faal- en succesfactoren in de aanpak van maatschappelijke uitval. Het succes van ‘Aanval op de Uitval I’ is te vinden in maatwerk en in het doorzettingsvermogen van de mensen in de frontlijn. Oplossingen worden vooral gevonden in betere samenwerking en in een duidelijke regisserende functie van één van de partijen.

Het doel van het programma ‘Aanval op de Uitval II’ bij te dragen aan het inspireren, ondersteunen en toerusten van steden in het organiseren van wijkgerichte regie en frontlijngerichte uitvoering, gebruikmakend van de lessen, aanpak en methode van het project ’Aanval op de Uitval I’.

In het programma ’Aanval op de Uitval II’ wordt een programma aangeboden dat inhoudelijke lessen van deel I, de toepassing van de succesvolle snelkookpanmethode en het onderlinge leren met elkaar verbindt. Het programma bevat een opleidings-, coaching- en uitvoeringstraject voor stedelijke regisseurs. Het denken vanuit eindgebruikers, de doorzettingskracht in de frontlijn en de complexiteit van de uitvoering staan centraal.

Het programma ‘Aanval op de Uitval II’ is een project van de G27. Hierin wordt nauw samengewerkt met het Ministerie voor WWI en Nicis Institute. Nicis Institute draagt zorg voor de uitwerking en uitvoering van het programma.

Het bedrag dat de gemeente Leeuwarden voor de uitvoering van het programma ‘Aanval op de Uitval II’ door Nicis Institute ontvangt (artikel 14, elfde lid, onderdeel b) wordt niet toegerekend aan indicatoren, omdat dit geen kosten zijn die worden gemaakt in het kader van het eigen meerjaren ontwikkelingsprogramma. De verhoging komt de realisatie van de doelstellingen in het ontwikkelingsprogramma van de deelnemende gemeenten ten goede, genoemd in artikel 7, eerste lid, van het Besluit.

7. Wijziging data uitvoering enquêtes 2009

De data voor het uitvoeren van enquêtes die betrekking hebben op 2009 zijn gewijzigd (artikel 13, vijfde lid). De aanpassing van de termijnen heeft te maken met de uitvoering van de Veiligheidsmonitor. Hiertoe heeft besluitvorming plaats gevonden in de stuurgroep Stroomlijning Veiligheidsmonitors, waarin ondermeer de G4, de G27 en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn vertegenwoordigd. De bedoeling is dat de bevolkingsonderzoeken van de gemeenten zoveel mogelijk aansluiten bij deze Veiligheidsmonitor. De wijziging is ook verwerkt in de vigerende bijlage ‘nadere verplichtingen en voorwaarden’, die onderdeel uitmaakt van de verleningsbeschikking.

Artikelsgewijs

Artikel I

onderdeel A

Dit onderdeel bevat de berekeningswijze van het aandeel van de gemeente in de middelen voor inburgering van de hiervoor aangeduide groep inburgeringsplichtigen. Ten opzichte van de reguliere inburgering is de berekeningswijze eenvoudiger van opzet omdat de inburgeringsplichtigen die onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie vallen allen in aanmerking komen voor een door de gemeente aangeboden inburgeringsvoorziening en omdat tevens wordt aangenomen dat zich in deze groep inburgeringsplichtigen geen geestelijke bedienaren bevinden.

onderdeel B

De uitkering voor de gemeente Sittard-Geleen wordt verhoogd met € 94.080,–.

onderdeel C, onder 4

Artikel 10 bevat een opsomming van de indicatoren ten aanzien van de onderwerpen van het meerjaren ontwikkelingsprogramma. De indicator voor het aantal vast te stellen inburgeringsvoorzieningen voor de in het besluit van de Staatssecretaris van Justitie genoemde groep inburgeringsplichtigen is toegevoegd.

onderdelen J, onder 1, K, L en M

Deze onderdelen hebben betrekking op de voorschotverlening ten behoeve van de inburgeringsplichtigen die vallen onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie.

Genoemde groep inburgeringsplichtigen is aan de rekenformule van artikel 14, eerste lid, toegevoegd.

Anders dan bij de reguliere inburgering wordt de berekening van de voorschotten voor de groep inburgeringsplichtigen die onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie vallen niet gedetailleerd vastgelegd. De reden hiervoor is dat het gaat om een beperkt aantal inburgeringsplichtigen dat naar verwachting in de loop van 2009 in zijn geheel zal zijn begonnen met de inburgering. De minister stelt de te verlenen voorschotten ambtshalve vast waarbij zoveel mogelijk recht zal worden gedaan aan de door gemeenten aan de hand van de indicatieve rijksbijdrage ingediende wijziging van het meerjaren ontwikkelingsprogramma.

Uitgaande van de budgettaire ruimte is voor 2008 besloten om bij alle aanvragen een voorschot van 60% van het gevraagde aantal inburgeringsvoorzieningen te verlenen. Het betreft overigens een voorlopige toewijzing. In het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid is geregeld dat er uiteindelijk wordt afgerekend op feitelijk gerealiseerde aantallen, ook als deze hoger liggen dan het aantal inburgeringsvoorzieningen waarvoor eerder een voorschot is verleend (dit in tegenstelling tot de reguliere inburgering waar het toegekende voorschot voor de overeengekomen prestaties in beginsel het maximum is voor de rijksbijdrage). Op basis van de gegevens bij de gemeentelijke jaarrekening (via single information single audit) over het aantal vastgestelde inburgeringsvoorzieningen en het aantal deelnames aan het inburgeringsexamen vindt de verantwoording plaats (uiterlijk 15 juli 2010 voor de gehele brede doeluitkering) en vervolgens de definitieve vaststelling van de rijksbijdrage.

Artikel II

Daar aan de wijziging van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid terugwerkende kracht is verleend tot en met 15 juni 2007 – de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007 – wordt aan artikel I, onderdelen A, B, C, onder 4, J, onder 1, K, L en M, eveneens terugwerkende kracht verleend tot genoemde datum.

Aan artikel I, onderdelen C, onder 1 tot en met 3, en D, wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 november 2007, omdat eind 2007 naar aanleiding van de uitkomst van de midterm review de aanpassingen in de prestatielijst (als onderdeel van het convenant) aan de gemeenten zijn bevestigd. Aan artikel I, onderdelen E, F, G, H, J, onder 2 en 3, wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2008, omdat het verhogingen van de uitkering betreft en voorschotverleningen per 1 januari 2008.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C.P. Vogelaar

Naar boven