Wijziging Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 mei 2008, nr. TRCJZ/2008/1342, houdende wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s i.v.m. vorderen medebewind PVV

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 6 bis van verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 147);

Gelet op artikel 108 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 15 en 23 van de Landbouwwet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel bn, komt te luiden:

bn. verordening (EG) nr. 999/2001: verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 147);.

B

Artikel 99 komt te luiden:

Artikel 99

1. Ter uitvoering van artikel 6 bis en bijlage VII, hoofdstuk B, van verordening (EG) nr. 999/2001 wordt medewerking gevorderd van het Productschap Vee en Vlees.

2. De in het eerste lid gevorderde medewerking bestaat uit:

a. het bij verordening stellen van regels ten aanzien van het fokken van schapen ter voorkoming van overdraagbare spongiforme encefalopathieën, waaronder in elk geval wordt begrepen:

1°. het stellen van regels ten aanzien van de erkenning van een fokprogramma om te selecteren op resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën in de schapenpopulatie;

2°. het stellen van regels ten aanzien van de erkenning van de TSE-resistente status van koppels schapen, bedoeld in bijlage VII, hoofdstuk B, deel 3, onder 1, van verordening (EG) nr. 999/2001;

b. het stellen van regels ten aanzien een tegemoetkoming in de kosten van genotypering als bedoeld in bijlage VII, hoofdstuk B, deel 1, onder 5, van verordening (EG) nr. 999/2001;

c. het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden ter uitvoering van de regels die op grond van de onderdelen a en b worden gesteld.

3. Het Productschap Vee en Vlees verstrekt de Minister de gegevens die het productschap verzamelt in het kader van het tweede lid.

4. De Minister kan beleidsregels stellen met betrekking tot de in het eerste lid gevorderde medewerking.

C

De artikelen 100 en 101 komen te vervallen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (hierna de regeling). De in de regeling neergelegde medebewindsopdracht op het gebied van TSE’s wordt middels onderhavige regeling aangepast.

Op grond van Beschikking nr. 2003/100/EG1 bestond er voor lidstaten een verplichting om een fokprogramma in te voeren om te selecteren op resistentie tegen TSE’s bij de schapenpopulatie. Ter uitvoering van deze verplichting werd in de artikelen 99, 100 en 101 van de regeling door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit medewerking gevorderd van het Productschap Vee en Vlees (PVV). Het verplichte fokprogramma is komen te vervallen en de desbetreffende verordening van het PVV is ingetrokken.

Middels Verordening (EG) nr. 1923/20062 is artikel 6 bis aan Verordening (EG) nr. 999/20013 (hierna verordening 999/2001) toegevoegd. Op grond van dit artikel wordt thans de keuze aan lidstaten gelaten om binnen de in hoofdstuk B van bijlage VII van Verordening 999/2001 gestelde minimumeisen, fokprogramma’s in te voeren.

Met het oog op de preventie van TSE’s is het wenselijk dat er een beleid wordt gevoerd dat gericht is op een effectieve, efficiënte en evenwichtige selectie op resistentie tegen TSE’s in de schapenhouderij, waarbij het belang van het behoud van rassen en raskenmerken in acht wordt genomen. In dit beleid past dat op vrijwillige basis deel kan worden genomen aan erkende fokprogramma’s en dat de TSE-resistente status van koppels schapen erkend kan worden. Hiertoe wordt uitvoering gegeven aan artikel 6 bis van Verordening 999/2001.

Ter uitvoering van artikel 6 bis van Verordening 999/2001 wordt de medewerking van het Productschap Vee en Vlees gevorderd. Het Productschap Vee en Vlees zal hierbij zowel de commerciële als de niet-commerciële schapenhouderij betrekken.

Middels onderhavige wijzigingsregeling wordt de medebewindsgrondslag aangepast. In gevolge het nieuwe artikel 99 van de regeling bestaat de gevorderde medewerking in de eerste plaats uit het stellen van regels ter uitvoering van artikel 6 bis, in samenhang met hoofdstuk B, van bijlage VII van Verordening 999/2001. Het Productschap Vee en Vlees voorziet hierbij in ieder geval in een erkenningensystematiek voor fokprogramma’s en TSE-resistente koppels schapen. Om de schapenhouders te stimuleren om deel te nemen aan het fokprogramma kan het Productschap Vee en Vlees voorts tegemoetkomingen toekennen in de kosten van erfelijkheidstesten, de zogenaamde genotyperingstesten. Tot slot wordt het Productschap Vee en Vlees belast met de uitvoering van de regels.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2005, 120; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 april 2008 (Stcrt. 74).

Naar boven