Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen 2008

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 december 2007, nr. VGP/VV 2821211, houdende vaststelling van tarieven voor retributies in de levensmiddelensector (Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen 2008)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 11 en 12, eerste lid, van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen en artikel 3, tweede lid, van het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit: het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen;

b. aanvraagtarief: retributie voor de behandeling of wijziging van een aanvraag van werkzaamheden;

c. starttarief: retributie voor werkzaamheden die op één dag, in één aaneengesloten periode met inbegrip van reguliere pauzes, voor één aanbieder op één plaats worden verricht;

d. kwartier: periode van vijftien minuten of korter, die besteed is of zou zijn aan controles of keuringen, met uitzondering van reistijd;

e. medewerker van de VWA: een ambtenaar van de VWA, bevoegd voor de werkzaamheden waarmee deze belast is.

f. openingstijd: periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen en 5 mei, van 07.00 uur tot 18.00 uur;

Artikel 2

1. De retributie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit, bedraagt:

a. voor een invoercontrole als bedoeld in artikel 4 of 9, eerste lid, onder b, iii, van richtlijn 97/78/EG, € 0,0094 per kilogram te controleren producten van dierlijke oorsprong, met dien verstande dat voor elke te controleren partij producten van dierlijke oorsprong, ten minste € 57,30 en maximaal € 440,97 in rekening wordt gebracht;

b. voor een invoercontrole als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, ii, van richtlijn 97/78/EG:

1°. € 12,55 aanvraagtarief;

2°. € 37,19 starttarief; en

3°. € 25,71 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de VWA is besteed.

2. In afwijking van het eerste lid, onder a, bedraagt de retributie indien het de invoercontrole betreft van:

a. een partij visserijproducten die vervoerd en aangeboden wordt als stukgoederen:

1°. € 629,15 per schip met een lading visserijproducten tot 500 ton;

2°. € 1258,31 per schip met een lading visserijproducten tot 1000 ton;

3°. € 2516,64 per schip met een lading visserijproducten tot 2000 ton;

4°. € 3774,96 per schip met een lading visserijproducten van 2000 ton of meer;

b. een partij pluimveevlees die vervoerd en aangeboden wordt als stukgoederen:

1°. € 817,89 per schip met een lading pluimveevlees tot 500 ton;

2°. € 1635,80 per schip met een lading pluimveevlees tot 1000 ton;

3°. € 3271,62 per schip met een lading pluimveevlees tot 2000 ton;

4°. € 4914,15 per schip met een lading pluimveevlees van 2000 ton of meer.

3. In afwijking van het eerste lid, onder a, en tweede lid, bedraagt de retributie indien het de invoercontrole betreft van een partij producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit Nieuw Zeeland: € 0,0015 per kg, met een minimum van € 30,00 per partij en een maximum van € 350,00 per partij.

Artikel 3

De retributie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit, komt overeen met de werkelijke kosten van de controle op bepaalde stoffen of residuen van die stoffen, waarop op grond van de in dat tweede lid genomen maatregel moet worden gecontroleerd, met inbegrip van de administratiekosten, de loonkosten en de sociale premies van de met de controle belaste personen medewerkers van de VWA en de kosten van laboratoriumonderzoek.

Artikel 4

De retributie, bedoeld in artikel 2a van het besluit, komt overeen met de werkelijke kosten van de controle op bepaalde stoffen of residuen van die stoffen, waarop op grond van de in dat artikel bedoelde voorwaarden moet worden gecontroleerd, met inbegrip van de administratiekosten, de loonkosten en de sociale premies van de met de controle belaste personen medewerkers van de VWA en de kosten van laboratoriumonderzoek.

Artikel 5

De retributie voor de controle van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen, bedoeld in artikel 3 van het besluit, bedraagt:

a. € 12,55 aanvraagtarief;

b. € 37,19 starttarief; en

c. € 25,71 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de VWA is besteed.

Artikel 6

De retributie voor de goedkeuring als handelaar, erkenning van een entrepot, of erkenning van een inrichting als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede onderscheidenlijk derde lid, van het besluit, bedraagt:

a. € 12,55 aanvraagtarief per aanvraag tot goedkeuring of erkenning;

b. € 97,98 starttarief; en

c. € 26,67 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de VWA is besteed.

Artikel 7

In afwijking van artikel 6 bedraagt de retributie voor de erkenning van een inrichting, bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) 853/2004 en waarvoor bijlage III, sectie IX, van die verordening voorschriften bevat:

a. € 58,00 aanvraagtarief

b. € 71,00 starttarief;

c. € 17,75 per kwartier dat aan de werkzaamheden is besteed door de persoon die met de werkzaamheden is belast; en

d. € 65,75 administratiekosten.

Artikel 8

In afwijking van artikel 6, bedraagt de retributie voor de erkenning van een inrichting, bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) 853/2004 en waarvoor bijlage III, sectie X, van die verordening, voorschriften bevat: € 31,25 per kwartier dat aan de werkzaamheden is besteed door de persoon die met de werkzaamheden is belast.

Artikel 9

De retributie voor een periodieke controle als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het besluit, bedraagt:

a. € 97,98 starttarief; en

b. € 26,67 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de VWA is besteed.

Artikel 10

In afwijking van artikel 9 bedraagt de retributie voor een controle op de naleving van de eisen verbonden aan de erkenning van een inrichting als bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) 853/2004 en waarvoor bijlage III, sectie IX, van die verordening voorschriften bevat:

a. € 71,00 starttarief;

b. € 17,75 per kwartier dat aan de werkzaamheden is besteed door de persoon die met de werkzaamheden is belast; en

c. € 65,75 administratiekosten.

Artikel 11

In afwijking van artikel 9 bedraagt de retributie voor een controle op de naleving van de eisen verbonden aan de erkenning van een inrichting als bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) 853/2004 en waarvoor bijlage III, sectie X, van die verordening, voorschriften bevat: € 31,25 per kwartier dat aan de werkzaamheden is besteed door iedere persoon die belast is met de controle op die inrichting.

Artikel 12

tributie voor een aanvraag van een vergunning voor de exploitatie van een bron als bedoeld in artikel 5a van het besluit, bedraagt:

a. € 12,55 aanvraagtarief;

b. € 97,98 starttarief; en

c. € 26,67 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de VWA is besteed.

Artikel 13

De retributie voor de aanvraag van een registratie van een inrichting als bedoeld in artikel 5b van het besluit, bedraagt: € 17,70.

Artikel 14

De retributie voor een controle van een partij visserijproducten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het besluit, bedraagt:

a. € 12,55 aanvraagtarief;

b. € 83,59 starttarief; en

c. € 25,15 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de VWA is besteed.

Artikel 15

Indien een aangevraagde bedrijfsactiviteit niet zal plaatsvinden, wordt uitgesteld of overigens wijziging ondergaat, als gevolg van niet aan de VWA te wijten oorzaken of omstandigheden, bericht degene die de aanvraag heeft gedaan dit schriftelijk aan de regionaal directeur van de VWA:

a. uiterlijk om 07.00 uur op de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de desbetreffende activiteit plaatsvindt dan wel zou hebben plaatsgevonden, voor zover het een in artikel 5 of 6 van het besluit bedoelde bedrijfsactiviteit betreft;

b. uiterlijk om 14.00 uur op de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de desbetreffende activiteit plaatsvindt dan wel zou hebben plaatsgevonden, voor zover het een in artikel 2, 2a of 3 van het besluit bedoelde bedrijfsactiviteit betreft.

Artikel 16

1. Indien een controle- of keuringsactiviteit als bedoeld in artikel 2, 2a of 3 van het besluit, bij de VWA is aangemeld na 14.00 uur op de dag voorafgaande aan de dag waarop de controle of de werkzaamheden hebben plaatsgevonden of zouden hebben plaatsgevonden, wordt de desbetreffende retributie verhoogd. Deze verhoging bedraagt:

a. € 7,44 per kwartier per persoon voor zover het een in artikel 2 of 2a van het besluit bedoelde activiteit of controle betreft;

b. € 7,71 per kwartier per persoon voor zover het een in artikel 3 van het besluit bedoelde controle betreft.

2. Indien een controle- of keuringsactiviteit als bedoeld in artikel 6 van het besluit, bij de VWA is aangemeld na 07.00 uur op de dag voorafgaande aan de dag waarop de controle of de werkzaamheden hebben plaatsgevonden of zouden hebben plaatsgevonden, wordt de desbetreffende retributie verhoogd met € 7,54 per persoon per kwartier.

3. Indien een controle- of keuringsactiviteit als bedoeld in artikel 2a, 3 of 6 van het besluit, niet tijdig overeenkomstig artikel 15 is afgemeld, blijft de aanbieder die de aanvraag voor deze werkzaamheden heeft gedaan de retributies in genoemde artikelen verschuldigd.

4. Indien een controle- of keuringsactiviteit als bedoeld in artikel 2 van het besluit, niet overeenkomstig artikel 15 is afgemeld en er geen vervangende werkzaamheden beschikbaar zijn, blijft de aanbieder die de aanvraag voor deze werkzaamheden heeft gedaan per partij een retributie verschuldigd van:

a. € 69,85 voor zover het een in artikel 2, eerste lid, onder a, van het besluit bedoelde controle betreft;

b. € 42,55 voor zover het een in artikel 2, derde lid, van het besluit bedoelde controle betreft.

Artikel 17

1. Indien een controle- of keuringsactiviteit als bedoeld in artikel 2, 2a, 3, 4, 5 of 6 van het besluit, wordt onderbroken of uitgesteld en dit is toe te rekenen aan de retributieplichtige, wordt de desbetreffende retributie verhoogd met een retributie voor iedere persoon die met de controle of de keuring zou zijn belast voor de duur van de uitloop van de werkzaamheden. Deze verhoging bedraagt:

a. € 7,44 per persoon per kwartier voor zover het een in artikel 2 of 2a van het besluit bedoelde activiteit of controle betreft;

b. € 7,71 per persoon per kwartier voor zover het een in artikel 3 van het besluit bedoelde controle betreft;

c. € 8,00 per persoon per kwartier voor zover het een in artikel 4 of 5 van het besluit bedoelde activiteit of controle betreft;

d. € 7,54 per persoon per kwartier voor zover het een in artikel 6 van het besluit bedoelde controle betreft.

2. Indien voor de uitvoering van een controle- of keuringsactiviteit als bedoeld in artikel 2, 3, 4 of 6 van het besluit, naar bevinding van de medewerker van de VWA meer tijd nodig is dan de aangevraagde tijd, is de aanbieder een retributie verschuldigd voor de duur van de uitloop van de werkzaamheden:

a. € 12,55 aanvraagtarief, € 37,19 starttarief en € 33,42 per kwartier voor zover het een in artikel 2 van het besluit bedoelde activiteit of controle betreft;

b. € 12,55 aanvraagtarief, € 37,19 starttarief en € 33,42 per kwartier voor zover het een in artikel 3 van het besluit bedoelde controle betreft;

c. € 12,55 aanvraagtarief, € 97,98 starttarief en € 34,67 per kwartier voor zover het een in artikel 4 van het besluit bedoelde activiteit of controle betreft;

d. € 12,55 aanvraagtarief, € 83,59 starttarief en 32,69 per kwartier voor zover het een in artikel 6 van het besluit bedoelde activiteit of controle betreft.

3. Indien de controle- of keuringsactiviteit plaatsvindt buiten de openingstijd, worden de retributies, bedoeld in de artikelen 3 en 6 van het besluit, verhoogd met een extra retributie per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de VWA is besteed. Deze extra retributie per kwartier bedraagt:

a. € 7,71 per kwartier per persoon voor zover het een in artikel 3 van het besluit bedoelde controle betreft;

b. € 7,54 per persoon per kwartier voor zover het een in artikel 6 van het besluit bedoelde controle betreft.

4. Indien de controle- of keuringsactiviteit plaatsvindt buiten de openingstijd, worden de retributies, bedoeld in de artikelen 2 en 2a van het besluit, vervangen door een retributie per kwartier dat aan de werkzaamheden door een medewerker van de VWA is besteed. Deze retributie bedraagt € 32,23 per kwartier per persoon.

Artikel 18

Artikel 16, tweede en derde lid, en artikel 17, eerste, tweede en derde lid, zijn niet van toepassing op artikel 6 van het besluit, indien de controle voor de aanvoer van een partij visserijproducten plaatsvindt bij eerste verkoop op een afslag binnen Nederland.

Artikel 19

De retributie voor de controles op bepaalde residuen van verboden stoffen, bedoeld in artikel 9, eerste, tweede onderscheidenlijk derde lid, van het besluit, bedraagt:

a. € 0,02 per 1000 liter als grondstof gebruikte rauwe melk;

b. € 0,1 per ton verhandelde aquacultuurproducten;

c. € 0,24 per ton verhandelde eieren.

Artikel 20

Indien een aanbieder door middel van één melding meerdere werkzaamheden meldt die hij binnen de periode te rekenen vanaf de melding tot ten hoogste één jaar na de melding wenst te laten verrichten, wordt de aanbieder ten aanzien van deze werkzaamheden slechts eenmaal het aanvraagtarief in rekening gebracht dat hij op grond van deze regeling voor de gemelde werkzaamheden verschuldigd is.

Artikel 21

1. Indien één aanvraag voor het verrichten van werkzaamheden op één dag, wordt ingediend ten behoeve van meerdere aanbieders, actief op verschillende locaties of actief op eenzelfde locatie, binnen een aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, en de werkzaamheden worden dienovereenkomstig verricht, wordt uitsluitend aan de aanbieder die de werkzaamheden heeft aangevraagd, in rekening gebracht:

a. eenmaal het aanvraagtarief dat voor de desbetreffende werkzaamheden op grond van deze regeling is verschuldigd;

b. eenmaal het starttarief dat voor de desbetreffende werkzaamheden op grond van deze regeling is verschuldigd,

c. het bedrag per kwartier dat voor de desbetreffende werkzaamheden op grond van deze regeling is verschuldigd; en

d. de reistijd naar de volgende locatie.

2. Voor de reistijd, bedoeld in het eerste lid, onder d, wordt per vijftien minuten het bedrag in rekening gebracht dat op grond van deze regeling is verschuldigd voor de desbetreffende werkzaamheden, die plaatsvinden op de locatie van bestemming.

3. Indien voor de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden verschillende starttarieven zijn verschuldigd op grond van deze regeling, wordt in het in het eerste lid bedoelde geval bij de aanbieder die de werkzaamheden heeft aangevraagd, het hoogste starttarief in rekening gebracht dat op grond van deze regeling verschuldigd is voor de werkzaamheden.

Artikel 22

1. Indien op één locatie, op één dag, binnen een aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, verschillende soorten werkzaamheden ten behoeve van één aanbieder worden verricht door een zelfde medewerker van de VWA en voor deze werkzaamheden op grond van deze regeling aanvraagtarieven en starttarieven zijn verschuldigd, wordt de aanbieder, slechts eenmaal het aanvraagtarief en het starttarief in rekening gebracht.

2. Indien voor de in het eerste lid bedoelde soorten werkzaamheden die ten behoeve van de aanbieder worden verricht, onderling verschillende starttarieven zijn verschuldigd op grond van deze regeling, wordt in het in het eerste lid bedoelde geval het hoogste starttarief in rekening gebracht dat op grond van deze regeling verschuldigd is voor de werkzaamheden.

Artikel 23

De retributie voor een aanvullende officiële controle bedraagt:

a. € 85 per extra inspectie;

b. € 165 voor bemonstering, inclusief de analyse van de desbetreffende monsters; of

c. € 225 per extra inspectie, inclusief bemonstering en analyse van de desbetreffende monsters.

Artikel 24

1. De retributie voor het opstellen van een advies als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, van het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen, bedraagt € 2.096,–.

2. De retributie voor het opstellen van een verslag als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b, van het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen, bedraagt € 25.838,–.

Artikel 25

De Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen wordt ingetrokken.

Artikel 26

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2008, en werkt wat betreft artikel 2, eerste lid, onder a, terug tot en met 1 januari 2008,

2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 24 in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling geplaatst wordt.

Artikel 27

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Algemeen

Bij deze regeling worden de tarieven van retributies vastgesteld, bedoeld in artikel 11 van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen en artikel 3, tweede lid, van het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen. Deze regeling vervangt de Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen, verder te noemen: de oude retributieregeling.

Ten opzichte van de oude retributieregeling zijn in deze Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen 2008 (verder te noemen: deze regeling) diverse wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen betreffen achtereenvolgens:

a. de wijze van berekenen van het tarief;

b. de introductie van een tarief voor aanvullende officiële controles.

Ad a: de wijze van berekenen van het tarief

De bouw en invoering van het stelsel is hoofdzakelijk ingegeven door de behoefte aan een vereenvoudigd en meer transparant retributiestelsel. Een stelsel dat op deze principes is gestoeld, is voor betrokkenen beter werkbaar.

Voorts staat het nieuwe stelsel in het teken van het principe dat het stelsel kostendekkend moet zijn. Uit berekeningen en de financiële positie van de VWA is gebleken dat de VWA tot op heden niet kostendekkend heeft geopereerd op de terreinen waarop zij retributies in rekening brengt. Dit heeft geleid tot aanzienlijke tekorten bij de VWA. Aangezien het in het algemeen maatschappelijk belang en ook in het belang van de Nederlandse export is dat de VWA (inter)nationaal als een gezaghebbende autoriteit wordt beschouwd die de veiligheid van voedsel en consumentenproducten bewaakt, dient dit tekort te worden afgebouwd c.q. weggenomen. Invoering van daadwerkelijk kostendekkende retributies vormt een belangrijk instrument hiertoe. Dit komt in het nieuwe stelsel tot uitdrukking.

Voorts heeft het feit dat de Voedsel en Waren Autoriteit (verder te noemen: VWA) per 1 september 2005 is gereorganiseerd een rol gespeeld bij de totstandkoming van het nieuwe stelsel. De voormalige Keuringsdienst van Waren en de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, die beide ressorteerden onder de VWA en afzonderlijke kostprijsstelsels hanteerden, zijn met ingang van die datum geïntegreerd. Aldus bestond de noodzaak tot stroomlijning van de vroegere twee kostprijsstelsels. De tarievensystematiek dient hierop te worden afgestemd, hetgeen naar verwachting een aanzienlijke besparing aan administratieve inzet en kosten zal opleveren.

Bij de invoering van het nieuwe stelsel is verder van belang dat de inwerkingtreding van de verordeningen (EG) 852/20041 , 853/20042 en 854/2004 3 inzake de hygiëne van levensmiddelen er op onderdelen toe heeft geleid dat de aard en mate van toezicht door de VWA is gewijzigd. Dit heeft gevolgen voor de werkwijze en daarmee voor de kosten die met het uitvoeren van de werkzaamheden zijn gemoeid. Het retributiestelsel dient hierop te worden aangepast. Bovendien heeft het van kracht worden van verordening (EG) 882/20044 tot gevolg dat iedere lidstaat gehouden is een retributie te introduceren voor aanvullende officiële controles, die worden verricht indien VWA heeft vastgesteld dat de eerdergenoemde verordeningen inzake de hygiëne van levensmiddelen niet zijn nageleefd. Hiermee strekt de retributieregeling niet alleen tot invoering van een nieuw retributiestelsel, maar eveneens tot introductie van diverse ‘nieuwe’ retributies.

Bij de invoering van het nieuwe stelsel is rekening gehouden met de op 1 januari 2007 van toepassing geworden financiële bepalingen in verordening (EG) 882/2004.

Europese regelgeving

Tot op heden is richtlijn 85/73/EEG5 van kracht. Op grond van richtlijn 85/73/EEG dragen lidstaten van de Europese Unie zorg voor heffing van een communautaire retributie voor de kosten verbonden aan de keuringen en controles van de in de richtlijn bedoelde levensmiddelen. Het gaat hierbij met name om keuringen en controles in het kader van de in- en uitvoer. Richtlijn 85/73/EEG schrijft de kaders voor waarbinnen de retributies door een lidstaat mogen worden vastgesteld. De ondergrens wordt gevormd door de minimumtarieven. Voor wat betreft de invoerwerkzaamheden zijn de minimumtarieven weergegeven per eenheid gewicht. De bovengrens voor de retributies wordt gevormd door de werkelijk gemaakte kosten; de retributies mogen niet uitstijgen boven deze kosten. De retributies in deze regeling blijven binnen deze bandbreedte.

Verordening (EG) 882/2004 bevat een vergelijkbare bandbreedte tussen minimumtarieven en het niveau van de werkelijk gemaakte kosten. Daarbij noemt artikel 27, vijfde lid, van die verordening de elementen waarmee bij de vaststelling van vergoedingen rekening moet worden gehouden.

Kostprijsmodel

Tot op heden was het veterinaire retributiestelsel van de VWA ingericht langs de lijnen van het zogeheten ‘activity based costing system’, een methode van kostprijscalculatie. In deze regeling wordt, conform algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes, het zogeheten kostenplaatsmodel toegepast. Op grond van dit model worden kosten specifiek toegerekend aan bepaalde diensten (producten). Of kosten van de VWA aan een bepaalde dienst worden toegerekend, is afhankelijk van het type product (het type werkzaamheden).

Ten algemene kunnen de volgende VWA-diensten en -activiteiten worden onderscheiden: inspecties, monsternemingen, keuringen, meldingen en incidentenmanagement, communicatie, risico-onderzoek en productmanagement. Ten behoeve van de noodzakelijke vereenvoudiging en transparantie van het stelsel is gekozen voor een beperkt aantal diensten en een beperkt aantal retributies dat hiervoor in rekening wordt gebracht.

Bepalend bij de inrichting van het nieuwe retributiestelsel en bij de vaststelling van de hoogte van de retributies zijn de hierboven beschreven Europese regelgeving en de rechtspraak die zich hieromtrent ontwikkeld heeft. Voor zover de Europese regelgeving nationale beleidsruimte biedt, is bij de invulling van die beleidsruimte rekening gehouden met het rapport ‘Maat houden6 ’. Op de voet van dit rapport is bepaald welke kosten voor rekening van de overheid en welke voor rekening van het bedrijfsleven komen.

Ten algemene geldt dat toelating (zoals verlening van vergunningen en erkenningen en registraties) en posttoelating (zoals de controle op de naleving van de vergunningsvoorwaarden of erkenningseisen) gericht zijn op marktordening en daarom een quasi-collectief karakter hebben. Voor zover sprake is van collectieve kosten, komen deze voor rekening van de overheid.

Bij (post)toelating kan echter sprake zijn van individueel toerekenbaar profijt. Dit profijt bestaat in die zin, dat de toegelaten partij (de burger of het bedrijf) bepaalde handelingen mag verrichten die voor andere verboden zijn, dan wel gedrag mag nalaten dat voor andere verplicht is gesteld. Daarom is op basis van het rapport ‘Maat houden’ er overheidsbreed voor gekozen kosten voor (post)toelating door te berekenen voor zover burgers of bedrijven daar voordeel van ondervinden. In beginsel worden kosten gemoeid met preventieve en repressieve handhaving achteraf niet doorberekend, specifieke uitzonderingen daargelaten. Toepassing van deze uitgangspunten leidt ertoe dat van de hierboven genoemde VWA-diensten uitsluitend inspecties, monsternemingen en keuringen in rekening worden gebracht bij het bedrijfsleven. De kosten van de overige werkzaamheden worden gedragen door de overheid.

Voorts vormt het principe ‘de veroorzaker betaalt’ een belangrijk uitgangspunt in het stelsel. De kosten worden neergelegd daar waar ze worden gemaakt. De toepassing en effecten van het principe ‘de veroorzaker betaalt’ krijgen met name vorm in de mate en intensiteit van de te verrichten controles, in het bijzonder op het gebied van erkenningen. Indien een onderneming stelselmatig handelt in strijd met de regelgeving, zal deze onderneming vaker gecontroleerd worden, hetgeen de nodige kosten kan meebrengen. Daar staat tegenover dat ondernemingen die de toepasselijke regelgeving steeds in acht nemen, minder vaak en minder intensief gecontroleerd hoeven worden. Dit leidt ertoe dat minder vaak kosten in rekening worden gebracht.

In het licht van het voorgaande is met het oog op vereenvoudiging en transparantie een kostprijsberekeningssystematiek tot stand gebracht die heeft geleid tot een andere opbouw van de tarieven dan voorheen. Dit zal ook in de facturen tot uitdrukking komen. De vereenvoudiging en transparantie is met name gelegen in de volgende elementen.

Aanvraagtarief, starttarief en kwartiertarieven

Onder het oude retributiestelsel waren de kosten betreffende de behandeling van aanvragen, de planning van werkzaamheden en de reistijd verdisconteerd in het tarief per kwartier dat door de medewerker van de VWA aan de werkzaamheden is besteed. Onder het nieuwe stelsel wordt echter uitdrukkelijk inzichtelijk gemaakt welk bedrag in rekening wordt gebracht voor planningswerkzaamheden, reis- en administratiekosten onderscheidenlijk keuringswerkzaamheden. Dit komt de transparantie en eenvoud van het stelsel ten goede.

Het aanvraagtarief is het tarief dat de kosten dekt van de behandeling, planning of wijziging van aanvragen van werkzaamheden. Daarnaast wordt in beginsel een starttarief in rekening gebracht, dat de kosten dekt van de reis- en administratietijd van de medewerker van de VWA. Voorts geldt een tarief per kwartier dat door de VWA-medewerker aan de controles of keuringen als zodanig is besteed. Dit tarief werd ook reeds op grond van de voorgaande retributieregeling in rekening gebracht.

Verschillen tussen starttarieven onderling worden verklaard door verschillen per sector. De aard van de administratieve handelingen en de gemiddelde reistijd zijn binnen elk van de sectoren anders. Daarnaast bestaan er eveneens verschillen tussen kwartiertarieven onderling. Deze verschillen worden verklaard door de inzet van verschillende direct aan het product te relateren medewerkers en de kosten daarvan. Het ene product vereist de inzet van een medewerker op een ander functieniveau dan het andere.

Het kwartiertarief wordt integraal toegepast. Dit neemt niet weg dat de bij richtlijn 85/73/EG en verordening (EG) 882/2004 voorgeschreven minimumtarieven in acht zijn en worden genomen.

Nacalculatie

Ten aanzien van de diverse soorten tarieven geldt dat deze zijn berekend op basis van schattingen omtrent de kosten en de marktontwikkelingen (voorcalculatie). Om die reden wordt aan het eind van ieder jaar op basis van nacalculatie berekend of in het afgelopen jaar teveel is betaald. Voor zover de tarieven lager dan kostendekkend blijken te zijn vastgesteld, wordt dit verschil voor het betreffende jaar achteraf niet alsnog in rekening gebracht; dit blijft voor rekening van de overheid. Indien de tarieven hoger dan kostendekkend blijken te zijn vastgesteld, zal dat niet leiden tot teruggave maar tot lagere tarieven in het daaropvolgende jaar.

Voorts is het mogelijk dat de tarieven voor het daaropvolgende jaar integraal worden bijgesteld op basis van de nacalculatie en de verwachte marktontwikkelingen. Dit staat los van de jaarlijkse indexering op basis van de jaarlijkse Handleiding overheidstarieven van het Ministerie van Financiën.

Ad b: de introductie van een tarief voor aanvullende officiële controles

De vaststelling van niet-naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen, kan aanleiding geven tot officiële controles die verder gaan dan de gewone controleactiviteiten van de bevoegde autoriteit. Artikel 28 van verordening (EG) 882/2004/EG verplicht de lidstaten van de Europese Unie de uitgaven voor deze aanvullende officiële controles te verhalen op bij de verordening aangewezen personen. Dat kan de exploitant zijn die verantwoordelijk is voor de niet-naleving. Het verhalen van deze uitgaven kan volgens artikel 28 van de verordening evenwel ook plaatsvinden bij de eigenaar, of bij degene die de producten ten tijde van de aanvullende officiële controle onder zijn hoede had.

Het tarief van deze retributie is vastgesteld bij artikel 23 van deze regeling. Daarbij is rekening gehouden met de artikelen 27 en 29 van verordening (EG) 882/2004.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel definieert verschillende in deze regeling gebruikte begrippen. Ook de definities in artikel 1, eerste lid, van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen zijn evenwel van toepassing in deze regeling.

In vergelijking met de oude retributieregeling is nieuw de definitie van het begrip ‘aanvraagtarief’. De invoering van deze definitie hangt rechtstreeks samen met de toepassing van het nieuwe kostprijsmodel. De hoogte van het aanvraagtarief is voor alle soorten werkzaamheden gelijk. Het starttarief heeft betrekking op de kosten gemoeid met de reis- en administratietijd van de medewerker van de VWA.

Artikel 2

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op de controle van producten van dierlijke oorsprong, afkomstig uit derde landen, die binnen Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming invoer in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie. Zie artikel 2, eerste lid, van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen.

Bij de vaststelling van de tarieven is rekening gehouden met controles op producten afkomstig uit landen waarmee de Europese Unie een equivalentieakkoord heeft afgesloten. Het tarief voor deze controles is overgenomen uit het desbetreffende akkoord.

Artikel 3

De in dit artikel bedoelde retributie heeft betrekking op een op grond van artikel 22 of artikel 24 van richtlijn 97/78/EG7 genomen maatregel bij het binnen Nederlands grondgebied brengen van bepaalde producten. Een dergelijke maatregel betreft een aangepaste controle van uit derde landen afkomstige producten van dierlijke oorsprong ten aanzien waarvan een vermoeden bestaat dat zij niet voldoen aan de hygiënevoorschriften van de Europese Unie. Alle kosten in verband met dit uitgebreide onderzoek worden doorberekend aan de belanghebbende bij de lading.

Het kostprijsmodel geldt hierbij als uitgangspunt. In de gevallen waarin de werkelijke kosten voor monsteranalyses al eens berekend zijn en dus bekend zijn, worden deze kosten gepubliceerd op de website van de VWA (www.vwa.nl ). Het op deze site gepubliceerde overzicht van tarieven wordt periodiek geactualiseerd. Kosten van nieuwe, nog niet eerder toegepaste analyses en eventuele overige wijzigingen in het overzicht worden aldus steeds in het overzicht verwerkt.

Artikel 4

De in dit artikel bedoelde retributie heeft betrekking op de controle van bepaalde uit derde landen afkomstige eet- en drinkwaren die (a) binnen Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming invoer en (b) waarvoor door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bijzondere voorwaarden zijn vastgesteld. Zie artikel 2a van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen.

Ten aanzien van de in dit artikel bedoelde eet- en drinkwaren bestaat een vermoeden dat zij niet voldoen aan de hygiënevoorschriften van de Europese Unie. Daarom moeten zij aan de buitengrens van de Europese Unie een uitgebreide controle ondergaan. Alle kosten in verband met dit uitgebreide onderzoek worden doorberekend aan de belanghebbende bij de lading.

Artikel 5

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op de controle van uit een derde land afkomstige producten van dierlijke oorsprong, die binnen Nederlands grondgebied worden gebracht en bestemd zijn voor (a) doorvoer naar een derde land of voor (b) zeevervoermiddelen als proviand. Zie artikel 3 van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen.

Artikel 6

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op:

a. de aanvraag tot goedkeuring als handelaar die rechtstreeks bepaalde producten levert als proviand voor bemanning en passagiers (zie artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn 97/78/EG);

b. de aanvraag tot erkenning van een entrepot in een vrije zone, een vrij entrepot, een douane-entrepot, of een speciaal erkend entrepot in de haven van bestemming (zie de artikelen 12, vierde lid, en 13, tweede lid, onder a, van richtlijn 97/78/EG);

c. de aanvraag tot erkenning van een levensmiddelenbedrijf, bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) 853/2004 of in artikel 3 van verordening (EG) 854/2004.

Artikel 7

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op levensmiddelenbedrijven die rauwe melk, colostrum, zuivelproducten of producten op basis van colostrum produceren. Zie artikel 4 en bijlage III, sectie IX, van verordening (EG) 853/2004. De desbetreffende controle- en keuringsactiviteiten in de zuivelsector worden verricht door het COKZ8 , in opdracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (verder: VWS). Het tarief stemt overeen met het tarief dat door het COKZ aan de Minister van VWS is voorgesteld, als onderdeel van het jaarplan van het COKZ. Ten opzichte van 2007 is dit tarief niet gewijzigd.

Artikel 8

De in dit artikel bedoelde retributie heeft betrekking op levensmiddelenbedrijven die eieren of eiproducten produceren. Zie artikel 4 en bijlage III, sectie X, van verordening (EG) 853/2004. De desbetreffende controle- en keuringsactiviteiten worden verricht door het CPE9 , in opdracht van de Minister van VWS. Het tarief stemt overeen met het tarief dat door het CPE aan de Minister van VWS is voorgesteld, als onderdeel van het jaarplan van het CPE. Ten opzichte van 2007 is dit tarief niet gewijzigd.

Artikel 9

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de aan goedkeuring of erkenning gestelde eisen door de handelaren, entrepots en levensmiddelenbedrijven, bedoeld in artikel 6 van deze regeling. Zie artikel 5, eerste lid, van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen.

Ingevolge dit artikel worden start- en kwartiertarieven in rekening gebracht voor de werkzaamheden op het gebied van (verlening van) erkenningen, vergunningen, aanwijzingen en toelatingen. Hier gelden geen aanvraagtarieven, aangezien deze werkzaamheden geen bijzondere planning door de VWA vereisen en er aldus geen kosten worden gemaakt.

Artikel 10

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op door het COKZ vooraf aangekondigde en vastgelegde periode controles op de naleving van de aan erkenning van zuivelbedrijven gestelde eisen, bedoeld in artikel 7 van deze regeling. Dit tarief stemt overeen met het tarief dat door het COKZ aan de Minister van VWS is voorgesteld, als onderdeel van het jaarplan van het COKZ. Ten opzichte van 2007 is dit tarief niet gewijzigd.

Artikel 11

De in dit artikel bedoelde retributie heeft betrekking op door het CPE vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de aan erkenning van ei- of eiproductenbedrijven gestelde eisen, bedoeld in artikel 8 van deze regeling. Dit tarief stemt overeen met het tarief dat door het CPE aan de Minister van VWS is voorgesteld, als onderdeel van het jaarplan van het CPE. Ten opzichte van 2007 is dit tarief niet gewijzigd.

Artikel 12

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op het verlenen van een vergunning voor de exploitatie van een bron van natuurlijk mineraalwater. Hier gelden geen aanvraagtarieven, aangezien deze werkzaamheden geen bijzondere planning door de VWA vereisen en er aldus geen kosten worden gemaakt.

Artikel 13

De in dit artikel bedoelde retributie heeft betrekking op de verplichte registratie van levensmiddelenbedrijven, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van verordening (EG) 852/2004. Zie artikel 5b van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen. De desbetreffende exploitant of eigenaar die een aanvraag doet tot registratie is aan de VWA een vast tarief verschuldigd voor de administratieve handelingen verbonden aan een dergelijke registratie.

Artikel 14

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op de controle van partijen visserijproducten, niet zijnde aquacultuurproducten. Zie artikel 6, eerste lid, van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen.

Artikel 15

Het tijdstip waarop de werkzaamheden op de dag vóór aanvang van de werkzaamheden uiterlijk bij de VWA gemeld dienen te worden, is op grond van dit artikel 07.00 uur. Alleen met betrekking tot werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, 2a of 3 van het besluit, geldt een uiterste aanmeldtijd van 14.00 uur.

Tot de inwerkingtreding van deze regeling was het tijdstip 14.00 uur voor alle werkzaamheden. Door de tijdwinst die voor de VWA voortvloeit uit deze vervroeging, zal de VWA in staat zijn haar werkzaamheden efficiënter te plannen. Naar verwachting zal de VWA als gevolg van de meer efficiënte bedrijfsvoering en planning van werkzaamheden op termijn tegen een lager kostenpeil kunnen opereren.

Artikelen 16 en 17

De in deze artikelen bedoelde retributies hebben betrekking op extra retributies wegens (a) late aanmelding of late afmelding van werkzaamheden, (b) het onderbreken of uitstellen van werkzaamheden als gevolg van aan de retributieplichtige toe te rekenen omstandigheden, en (c) het verrichten van werkzaamheden buiten de openingstijd. Deze retributies worden in rekening gebracht naast de desbetreffende retributie, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4, 5, 6 of 14 van deze regeling.

Het feit dat in deze regeling een tarief staat opgenomen betekent niet dat de VWA alle aanvragen voor dienstverlening honoreert. Voor de dagplanning hanteert de VWA een planningskader, dat is gepubliceerd op www.vwa.nl . Het planningskader bevat nadere voorwaarden voor de dienstverlening van de VWA. Zo worden aanvragen die te laat worden ingediend in de regel niet gehonoreerd, tenzij sprake is van een calamiteit buiten de schuld van de aanvrager. Indien nodig kunnen per sector, binnen de wettelijke margres, afspraken worden gemaakt over maatwerk voor bijzondere gevallen. Slechte planning van de zijde van het bedrijfsleven of commerciële overwegingen zijn geen calamiteit. Ook aanvragen op ongewone tijden worden in de regel niet gehonoreerd tenzij sprake is van algemeen aanvaardbare dienstverlening.

In deze artikelen zijn de extra retributies geregeld, die in de praktijk beter bekend staan als ‘toeslagen’. Vooropgesteld zij dat deze toeslagen niet verschuldigd zullen zijn, indien de werkzaamheden tijdig worden aangemeld, de aanvraag van het benodigde aantal kwartieren realistisch is (waardoor uitloop van werkzaamheden wordt voorkomen), en er geen sprake is van uitstel of onderbrekingen van werkzaamheden. De verwachting is dat het nieuwe planningskader van de VWA daar aan kan bijdragen. Door hieraan daadwerkelijk invulling te geven, heeft het bedrijfsleven zelf in de hand of er aanleiding is en zo ja, in welke mate, om extra retributies op te leggen.

De toeslagensystematiek is in wezen niet gewijzigd ten opzichte van de vorige retributieregelingen. Nieuw is wel dat indien een onderneming de bij de VWA aangevraagde werkzaamheden om welke reden ook te laat aanmeldt, deze aangevraagde werkzaamheden niet zullen worden uitgevoerd op de daartoe aangevraagde dag, maar zullen worden doorgeschoven naar de daarop volgende werkdag. Aldus worden bedrijven ertoe aangezet efficiënt te werken en de werkzaamheden tijdig aan te melden, zodat de VWA op haar beurt efficiënt kan werken door een efficiënte planning op te zetten op basis van de aanvragen.

De huidige praktijk is in enkele sectoren namelijk nog te vaak dat voor de te verrichten werkzaamheden te weinig tijd wordt aangevraagd. Indien de aanwezige VWA-medewerker dit bij het uitvoeren van de werkzaamheden constateert, ontstaat steeds het probleem dat de desbetreffende VWA-medewerker:

– hetzij de uitloopwerkzaamheden zelf moet verrichten (en hierdoor zelf niet naar zijn volgende afspraak kan, en een andere, ad hoc alsnog in te plannen VWA-medewerker naar de volgende afspraak moet sturen);

– hetzij ad hoc een andere VWA-medewerker de uitloopwerkzaamheden laat verrichten en zelf alsnog naar zijn volgende afspraak gaat.

De hierboven geschetste nieuwe aanpak ingeval van te late aanmelding c.q. uitloop van werkzaamheden moet de praktijk van inefficiëntie en onrealistische aanvragen tegengaan. Ook het planningskader van de VWA strekt daartoe. Slechts in bijzondere omstandigheden c.q. calamiteiten, die de aanvrager redelijkerwijs niet toegerekend kunnen worden, kunnen de te laat aangemelde werkzaamheden alsnog worden ingepland en op de daartoe aangevraagde dag worden uitgevoerd. Of sprake is van dergelijke bijzondere omstandigheden c.q. calamiteiten, wordt beoordeeld door de VWA, op basis van redelijkheid en billijkheid.

Ingeval de te laat aangevraagde werkzaamheden alsnog worden uitgevoerd is de aanvrager echter wel een extra retributie verschuldigd, naast de retributie voor de werkzaamheden als zodanig. Deze retributie bedraagt 30% van het kwartiertarief dat op grond van de regeling voor de aangevraagde werkzaamheden als zodanig in rekening wordt gebracht.

Artikel 19

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op controles op bepaalde residuen van verboden stoffen in (a) als grondstof gebruikte rauwe melk, (b) aquacultuurproducten en in (c) eieren. Ten aanzien rauwe melk en aquacultuurproducten is daarbij rekening gehouden met de desbetreffende forfaitaire tarieven in bijlage B, punt 1, onder b en c, van richtlijn 85/73/EEG. Het tarief voor de controles in de eiersector is een nationaal vastgesteld tarief.

Artikel 20

Uit artikel 20 volgt dat indien een onderneming in staat is om de voor de onderneming noodzakelijke werkzaamheden voor de daaropvolgende periode tot maximaal één jaar van tevoren aan te vragen en te plannen, slechts voor die keer dat al die werkzaamheden in één keer worden aangemeld, een aanvraagtarief in rekening wordt gebracht. Het aanvraagtarief geldt met andere woorden niet per aangevraagde werkzaamheid. Deze gang van zaken bevordert de efficiëntie in planning van werkzaamheden door de ondernemingen. Dit kan leiden tot een situatie waarin de VWA minder kosten maakt en bijgevolg minder in rekening hoeft te brengen.

Ook indien de werkzaamheden tijdig worden afgemeld of gewijzigd, wordt overigens een aanvraagtarief in rekening gebracht. Met dergelijke afmeldingen zijn immers eveneens planningswerkzaamheden gemoeid.

Artikel 21

In artikel 21 is tot uitdrukking gebracht op welke wijze gefactureerd zal worden ingeval een aantal bedrijven ervoor kiest gezamenlijk een VWA medewerker in te schakelen voor de werkzaamheden op hun afzonderlijke bedrijven.

In deze situatie zullen de arts en de assistent in een aaneengesloten periode (bijvoorbeeld een ochtend, een middag, of een gehele dag) de betrokken bedrijven achtereenvolgens bezoeken en de gevraagde werkzaamheden op elk van deze bedrijven verrichten. Slechts één bedrijf wordt aangemerkt als aanvrager van de werkzaamheden. Dit bedrijf wordt één aanvraagtarief en één starttarief in rekening gebracht. Voor zover er op grond van deze regeling verschillende starttarieven gelden voor de werkzaamheden die door de VWA-medewerkers worden verricht, wordt het hoogste starttarief in rekening gebracht dat ingevolge deze regeling geldt voor de desbetreffende werkzaamheden.

Daarnaast betalen de bedrijven het bedrag per kwartier dat voor de desbetreffende werkzaamheden op grond van deze regeling verschuldigd is, alsmede de reistijd die naar de volgende locatie moet worden afgelegd. De verwachting is echter dat deze maatregel met name effect zou kunnen hebben in regio’s waar de ondernemingen op relatief korte afstand van elkaar verwijderd zijn. De uiteindelijke effecten van de maatregelen zullen in 2008 geëvalueerd worden.

Artikel 22

Artikel 22 ziet ten opzichte van de artikelen 20 en 21 op een enigszins vergelijkbare situatie. Hier gaat het om het geval dat op één bedrijf meerdere soorten werkzaamheden worden verricht, waarvoor op grond van de regeling in beginsel steeds een aanvraagtarief en een starttarief is verschuldigd. Dit artikel bepaalt dat in dat geval slechts eenmaal het aanvraagtarief en het starttarief in rekening wordt gebracht. De VWA medewerker zal immers al voor bepaalde werkzaamheden op het bedrijf aanwezig. Het ligt niet voor de hand voor andersoortige werkzaamheden die aansluitend op dezelfde locatie plaatsvinden, opnieuw een aanvraagtarief en een starttarief in rekening te brengen.

Het betreft hier een continuering van bestaand beleid. Duidelijkheidshalve is er thans voor gekozen dit onderwerp hier uitdrukkelijk op te nemen.

Artikel 23

De in dit artikel bedoelde retributies hebben betrekking op aanvullende officiële controles, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder r, en artikel 9a van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen, en in artikel 28 van verordening (EG) 882/2004.

De vaststelling van niet-naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen, kan aanleiding geven tot officiële controles die verder gaan dan de gewone controleactiviteiten van de bevoegde autoriteit. Artikel 28 van verordening (EG) 882/2004/EG verplicht de lidstaten van de Europese Unie de uitgaven voor deze aanvullende officiële controles te verhalen op bepaalde personen. Dat kan de exploitant zijn die verantwoordelijk is voor de niet-naleving. Het verhalen van deze uitgaven kan volgens artikel 28 van de verordening evenwel ook plaatsvinden bij de eigenaar, of bij degene die de producten ten tijde van de aanvullende officiële controle onder zijn hoede had.

De tarieven tarief van deze retributies zijn vastgesteld bij artikel 23 van deze regeling. Daarbij zijn de artikelen 27 en 29 van verordening (EG) 882/2004 in acht genomen.

Artikel 24

Sinds 16 mei 1997 is van kracht verordening (EG) nr. 258/9710 . Verordening (EG) 258/97 stelt regels inzake het in de handel brengen van nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten in de Europese Unie. Hierbij spelen de lidstaten van de Europese Unie een belangrijke rol, met name bij het vaststellen van adviezen over en eerste beoordelingen van voor de eerste keer in de handel te brengen producten. In de artikelen 3 tot en met 6, van verordening (EG) 258/97, is beschreven op welke wijze dat gebeurt. Voor Nederland zijn ter zake nadere voorschriften vastgesteld bij het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen.

Tot 1 januari 2005 werden de in de voorgaande alinea bedoelde adviezen en eerste beoordelingen, in Nederland vastgesteld door de Gezondheidsraad. Inmiddels is besloten deze taak te laten uitvoeren door het Agentschap CBG.

Het opstellen van bovengenoemd advies of het verslag van de eerste beoordeling is een vorm van toelating, bedoeld in het rapport ‘Maat houden’ inzake het doorberekenen van kosten voor toelating of voor preventieve of repressieve handhaving van voorschriften (Stcrt. 2000, 90). Volgens vast regeringsbeleid dienen de kosten daarvan te worden doorberekend aan de bedrijven die een individueel toerekenbaar profijt/voordeel van deze toelating genieten. In de Memorie van toelichting bij de indiening van het wetsvoorstel tot wijziging van de Vleeskeuringswet en de Warenwet inzake de heffing van retributies (Kamerstukken II, 2000-1001, 27 698, nr. 3) is dit uitgebreid toegelicht.

In artikel 3, tweede lid, van het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen is daarom bepaald dat voor het opstellen van bovengenoemd advies of het verslag van de eerste beoordeling, per ingediende aanvraag een retributie in rekening zal worden gebracht. De tarieven van deze retributies zijn vastgesteld bij artikel 19 van deze regeling. Hierbij zijn de desbetreffende uitgangspunten, bedoeld in het rapport ‘Maat houden’, in acht genomen.

Ten opzichte van 2007 zijn deze tarieven met 2,5% verlaagd. Dit is het gevolg van een efficiencytaakstelling bij het Agentschap CBG, die ten goede komt aan het bedrijfsleven.

Artikel 26

Deze regeling treedt gelijktijdig in werking met de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden en de Regeling Diervoeders van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (1 maart 2008). Artikel 24 treedt evenwel direct inwerking.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een omissie te herstellen inzake het tarief, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, zoals dat voor de inwerkingtreding van deze regeling sinds 1 januari 2008 luidde. Dat tarief was ten onrechte verhoogd in het kader van de jaarlijkse indexering van de tarieven per 1 januari. Om die reden is aan artikel 2, eerste lid, onder a, terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2008.

Administratieve lasten

De tarieven als zodanig worden niet aangemerkt als kosten die voortvloeien uit bij wet of regelgeving ingevoerde informatieverplichtingen en gelden daarom niet als administratieve lasten. Deze regeling continueert bepalingen van de oude retributieregeling. Ter zake van die regelingen is destijds bij de nulmeting in 2002 geconstateerd dat zij geen administratieve lasten bevatten.

Deze regeling heeft dus geen gevolgen voor de administratieve laten voor de burger of het bedrijfsleven.

Effecten van deze regeling

Ten aanzien van de effecten van de invoering geldt dat de totale retributies van het bedrijfsleven opgelegd door de VWA op basis van de drie genoemde regelingen zullen stijgen van ongeveer € 43 miljoen in 2007 naar € 58 miljoen in 2008 bij invoering per 1 maart 2008. De stijging is het gevolg van het invoeren van een aantal nieuwe retributies (waaronder het tarief voor herinspecties) en de invoering van een kostendekkende tarief. Het COKZ en het Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE) zullen in 2008 voor toezicht op voedselveiligheid in opdracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar verwachting respectievelijk € 0,3 miljoen en € 0,15 miljoen in rekening brengen bij het bedrijfsleven.

Evaluatie

In het najaar van 2008 zal de werking van deze regeling worden geëvalueerd. Daarbij zal bekeken welke de effecten daarvan zijn en of de getroffen efficiencymaatregelen daadwerkelijk een drukkend effect hebben op de kosten voor het bedrijfsleven.

Regulier Overleg Warenwet

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)11 . Tijdens een aparte bijeenkomst zijn diverse vragen en opmerkingen geplaatst. Hieronder zijn deze kort samengevat. Hierbij is tevens aangegeven welke gevolgen die vragen en opmerkingen hebben gehad voor deze regeling.

Naar aanleiding van de voorgelegde ontwerpregeling hebben het Agrarisch Import Platform (AIP), de Nederlandse Vereniging van Scheepsleveranciers (NVVS), het VNO-NCW en de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) zorgen geuit over de handelspositie van Nederland bij doorvoering van de beoogde tariefwijzigingen. Deze organisaties pleitten voor een gelijk speelveld met andere landen.

Tussen de lidstaten van de Europese Unie bestaan inderdaad verschillen in kostentoerekening en inrichting van inspectiediensten. Weliswaar is het streven erop gericht om binnen de Europese Unie op dezelfde wijze tot tarifering te komen, maar tot dat moment geldt in Nederland dat de retributies zijn gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten. Dit komt tot uitdrukking in het nieuwe kostprijsmodel en retributiestelsel.

In de voorgelegde regeling wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen het tarief voor de officiële dierenarts en de (goedkopere) officiële assistent. Het AIP acht het hanteren van eenzelfde tarief voor deze medewerkers niet acceptabel.

Benadrukt zij echter dat anders dan op grond van de oude retributieregeling het geval was, de verschillen tussen deze beide retributies onder het nieuwe kostprijsmodel in deze regeling zeer gering zouden zijn. Daar komt bij dat het hanteren van onderling verschillende tarieven voor de VWA aanvullende kosten meebrengt, die in de tarieven zouden moeten worden verdisconteerd. Tegen deze achtergrond is het gelijk trekken van de beide, onderling nog nauwelijks verschillende tarieven, zoals in deze regeling is gedaan, het meest voor de hand liggend.

Diverse organisaties vroegen naar een nader onderbouwing van de verschillen tussen starttarieven.

Deze kunnen worden verklaard door verschillen per sector. De aard van de administratieve handelingen alsmede de reistijd, de basiselementen van het starttarief, zijn binnen elk van de sectoren anders. Daarnaast bestaan er eveneens verschillen tussen kwartiertarieven onderling. Deze verschillen worden verklaard door de inzet van verschillende, direct aan de verleende dienst te relateren medewerkers en de kosten daarvan. De ene dienstverlening vereist de inzet van een medewerker op een ander functieniveau dan de andere, binnen zowel de frontoffice als de backoffice.

Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), het VNO-NCW en de FNLI hebben in hun reacties vraagtekens gezet bij de rechtmatigheid van het doorberekenen van de kosten voor aanvullende officiële controles.

Aan deze rechtmatigheid bestaat evenwel geen twijfel. Artikel 28 van verordening (EG) 882/2004 verplicht de lidstaten de uitgaven van een aanvullende officiële controle te verhalen op de exploitant die (a) verantwoordelijk is voor de niet-naleving of (b) de producten ten tijde van de aanvullende officiële controle onder zijn hoede had. Bij de vaststelling van niet-naleving van de wetgeving kan de bevoegde autoriteit (VWA) besluiten om nog een keer terug te komen voor een aanvullende officiële controle (herinspectie). De VWA zal in het kader van de vernieuwing van haar interventiebeleid alleen bij een ernstige overtreding altijd overgaan tot een betaalde herinspectie. Bij een (geringe) overtreding zal de ondernemer de mogelijkheid worden geboden om de VWA schriftelijke over de opheffing van de overtreding te informeren. Als dit naar tevredenheid van de VWA is gebeurd zal geen herinspectie meer nodig zijn. Op deze wijze heeft de VWA de Europese verplichting op proportionele wijze ingevuld.

Het CBL, het VNO-NCW en de FNLI hebben ook gevraagd of de VWA in de voorgestelde regeling niet wordt beloond voor het uitvoeren van meer herinspecties. Zij pleitten voor inning via het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zodat de inkomsten niet direct ten goede zouden komen aan de VWA.

Deze suggestie wordt niet overgenomen. Met de retributie voor herinspectie worden immers de kosten doorberekend aan de veroorzaker van die kosten. Als de VWA om welke reden dan ook besluit tot een herinspecties, dan staan daar ook kosten tegenover. Een doorberekende herinspectie is geen boete. Voor het afhandelen van bestuurlijke boetes blijft de VWA gebruik maken van het CJIB.

Vanuit de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) werd er op gewezen dat in de eiersector hard wordt gewerkt aan de invoering van toezicht op controle. Bedrijven of sectoren die beschikken over sluitende systemen voor het borgen van voedselveiligheid, zien graag dat zij als beloning voor hun investeringen te maken krijgen met minder toezicht en met minder kosten die in de vorm van retributie worden doorberekend.

Bij de vormgeving van het toezicht van de VWA zal steeds meer rekening worden gehouden met bedrijfseigen borgingssystemen. Het is te verwachten dat dit in een aantal gevallen zal leiden tot lagere aan het bedrijfsleven door te rekenen kosten.

De Bond van Boerderijzuivelaars (BBZ) heeft aangedrongen op een tarief waarin rekening wordt gehouden met ambachtelijke bedrijven.

Dit verzoek kan niet worden gehonoreerd. De controles in de zuivel worden uitgevoerd door het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ). De tarieven van het COKZ zijn voor 2008 ten opzichte van 2007 gelijk gehouden. Alle zuivelbedrijven die levensmiddelen voortbrengen zullen – ongeacht de grootte – moeten voldoen aan de regelgeving. In het kader van verordening (EG) 853/2004 moeten de bereiders van zuivelproducten worden erkend. Controles in verband met erkenningen en het onderhoud van de erkenningen worden bij de bedrijven in rekening gebracht. De controles bij boerderijzuivelbereiders die alleen huisverkoop hebben, vinden plaats voor rekening van de overheid. Tevens financiert de overheid een vrij intensieve bemonstering van de producten. Per jaar vindt één aangekondigde audit plaats die betrekking heeft op de erkenning. De kosten hiervan worden bij het bedrijf in rekening gebracht. Wanneer onvoldoende aan de erkenning wordt voldaan volgen één of meer extra audits. Onaangekondigde inspecties (bijvoorbeeld bij bedrijven met veel tekortkomingen) worden uitgevoerd voor rekening van de overheid. De tarifering van controle is afhankelijk van de tijdsduur, het uurtarief, de reiskosten en de afhandelkosten. Het verschil tussen grote en kleine bedrijven ligt voornamelijk in de tijdsduur die besteed moet worden aan een audit. Wanneer een ondernemer goed geadministreerd en vakdeskundig te werk gaat, kan veel tijd worden bespaard tijdens het bezoek.

In vervolg op de ontvangen commentaren zal nog overleg worden gevoerd met diverse sectoren over de mogelijkheden om logistieke processen en planning van de VWA en het bedrijfsleven beter op elkaar aan te sluiten. Ook behoort het tot de mogelijkheden om met de VWA maatwerkafspraken te maken over het niveau van dienstverlening (zogenaamde Service Level Agreements).

In vervolg op het overleg met het NVVS en het AIP wordt onderzocht in hoeverre en onder welke voorwaarden gerichte overeenkomsten met de VWA kunnen worden gesloten over het serviceniveau bij de uitvoering van de werkzaamheden. Hoewel 24-uurs beschikbaarheid van VWA-medewerkers mogelijk is, brengt dit zonder meer kosten met zich mee. In dit verband dienen dan nadere afspraken te worden gemaakt. Aldus kan in beginsel maatwerk worden geleverd, zoals het AIP in zijn advies ten aanzien van de ontwerpregeling bepleit.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven