Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2007/39)

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 december 2007, nr. 2007/39, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B5/7.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.1 Inleiding

Hier komen aan de orde de regels ten aanzien van vreemdelingen die een zelfstandig beroep of bedrijf in Nederland (willen) uitoefenen. Het gaat dus niet om het verrichten van werkzaamheden in loondienst.

Werkzaamheden anders dan in loondienst kunnen worden onderscheiden in:

– het uitoefenen van een bepaald beroep zoals arts, apotheker, fysiotherapeut, beeldend kunstenaar of sportleraar; en

– het uitoefenen van een bedrijf zoals een slagerij, de detailhandel, of een restaurant.

Uitgangspunt is dat in deze gevallen verblijf kan worden toegestaan, indien daarmee een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend.

Dit belang kan gelegen zijn op het terrein van de volksgezondheid, de economie, cultuur of op sociaal- economisch terrein.

Van verblijf wordt uitgesloten de vreemdeling die:

– op de loonlijst van een bedrijf in Nederland staat, maar zelf nog in het buitenland woont; en

– geld investeert in een bedrijf in Nederland, maar zelf verder geen ondernemersactiviteiten verricht.

Voor de beantwoording van de vraag of met de aanwezigheid van de vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang is gediend, zal in vele gevallen het oordeel van andere ministeries van belang zijn. In geval van een kunstenaar zal het advies van de Minister van OCW moeten worden gevraagd, in geval van een sportleraar het advies van de Minister van VWS. Indien het gaat om het zelfstandig uitoefenen van een beroep of ondernemersactiviteiten zal in de regel advies moeten worden gevraagd aan de Minister van EZ. De Minister van EZ heeft een puntensysteem ontwikkeld dat de basis vormt voor het advies dat de Minister van EZ aan de IND geeft over het wezenlijk Nederlands economisch belang dat met het verblijf van de vreemdeling in Nederland wordt gediend.

Afwijkende regelingen gelden voor:

– gemeenschapsonderdanen als bedoeld in artikel 1, onder e, Vw (zie B10) en onderdanen van de EU/EER en Zwitsers.

– Geassocieerden (zie B11).

– Amerikanen (zie B11).

B

Paragraaf B5/7.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.3 Wezenlijk Nederlands economisch belang

C

Paragraaf B5/7.3.1 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.3.1 Puntensysteem

Met het oog op het werven van hooggekwalificeerde vreemdelingen die een gevraagde hoogwaardige kennisbijdrage aan onze economie kunnen leveren in de vorm van zelfstandig ondernemerschap, is een puntensysteem ontwikkeld dat de toelating van deze categorie beter mogelijk moet maken. Het puntensysteem vormt de basis voor het advies dat de Minister van EZ aan de IND geeft over de ‘wezenlijke bijdrage’ van de vreemdeling voor het land.

In hoofdlijnen kent het puntensysteem de volgende opzet en de volgende indeling en weging van kwaliteiten en capaciteiten. Het systeem kent drie onderdelen, te weten:

a. Persoonlijke ervaring;

b. Ondernemingsplan;

c. Toegevoegde waarde.

Totaal is voor de onderdelen gezamenlijk (a, b en c opgeteld) 300 punten te behalen terwijl tenminste 90 punten zijn vereist (met een minimum van 30 punten per onderdeel) voor een positief advies.

Verder wordt aangegeven met welke stukken en bescheiden de kwaliteiten en capaciteiten van de vreemdeling kunnen worden onderbouwd.

D

Paragraaf B5/7.3.2 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.3.2 Te overleggen stukken

Ondernemingsplan

Voor de beoordeling van de aanvraag om advies aan de Minister van EZ met gebruikmaking van het puntensysteem dient de vreemdeling ten minste een volledig ondernemingsplan, eventueel aangevuld met onderliggend onderzoek dan wel analyses, referenties van kennisinstellingen, bedrijven of partijen op de markt, referenties of contacten met arbeidsmarktinstellingen, of referenties of contacten met financiële instellingen, te overleggen.

Indien geen ondernemingsplan wordt overgelegd wordt een herstelverzuimtermijn geboden van twee weken. Indien, ook na het bieden van de herstelverzuimtermijn, geen volledig ondernemingsplan is overgelegd wordt de aanvraag, zonder voorlegging aan de Minister van EZ voor advies, afgewezen wegens het ontbreken van een wezenlijk Nederlands economisch belang.

Overige stukken

Het is de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om zijn aanvraag te onderbouwen met stukken en aan te tonen dat hij met zijn onderneming een wezenlijke bijdrage aan de Nederlandse economie kan leveren. Ten behoeve van de toetsing aan het puntenstelsel kunnen, in aanvulling op het ondernemersplan, onder meer de volgende stukken worden overgelegd:

– afschriften van behaalde diploma’s; de vreemdeling dient zorg te dragen voor vertaling en erkenning van de overgelegde diploma’s en afschriften door het Nuffic;

– indien sprake is van een onderneming in het land van herkomst:

– akte van oprichting en statuten onderneming;

– referentie voormalige werkgever(s);

– arbeidscontract(en) van voormalige dienstbetrekkingen;

– getuigschriften;

– referenties Nederlandse partners of contacten;

– omzetgevens Nederlandse-markt;

– getuigschriften Nederlandse opleiding (diploma, promotie).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels, Frans of Duits of te zijn vertaald door een vertaler die door de Nederlandse rechtbank is beëdigd.

E

Paragraaf B5/7.3.3 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.3.3 Het ondernemingsplan

Uit het ondernemingsplan moet in ieder geval het volgende blijken:

Persoonlijke gegevens

Hieronder vallen de personalia van de vreemdeling, maar ook zijn gezins- en inkomenssituatie, financiële verplichtingen, opleidingen (onderbouwd met behaalde diploma’s) en beroepservaring;

Bedrijfsgegevens

Een samenvatting van het ondernemingsplan, de branche waarin de vreemdeling gaat opereren en het bedrijf dat hij gaat oprichten. Tevens dient informatie te worden verschaft over de startdatum, de vestigingsplaats, enzovoort;

Juridische zaken

Hierbij dient aandacht te worden besteed aan zaken als de rechtsvorm van de onderneming, de handelsnaam, aanwezigheid van eventuele vestigings- en overige vergunningen, de aansprakelijkheden, de verzekeringen en de leveringsvoorwaarden;

Commercieel plan

Hierbij dient een omschrijving te worden gegeven van het type product of dienst, van de markt waarop de vreemdeling actief wil worden, wat de doelgroep is van de beoogde ondernemingsactiviteit (de afnemers), welke concurrenten er zijn, wat hun sterke en zwakke punten zijn en wat de bijzondere kenmerken van de vreemdeling dan wel van diens producten of diensten zijn. Tevens dient te worden ingegaan op de wijze waarop de vreemdeling de markt gaat bewerken (presentatie naar buiten, promotiemiddelen, wijze van adverteren, enzovoort). Eén en ander wordt zo mogelijk onderbouwd met contracten of referenties van afnemers, afzetprognoses en dergelijke);

Managementplan

Hierbij wordt een omschrijving gegeven van de omvang van het benodigde personeel, de wijze van werven en de beoogde organisatie;

Financieel plan

Dit bevat onder andere een investeringsbegroting, een financieringsplan en een aflossingsplan (zo mogelijk onderbouwd met bankcontracten), een exploitatiebegroting en een liquiditeitsprognose.

F

Paragraaf B5/7.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.4 Voldoende middelen van bestaan

G

Paragraaf B5/7.4.1 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.4.1 Middelenvereiste

De vreemdeling dient aan te tonen dat hij door de uitoefening van zijn beroep of bedrijf kan beschikken over voldoende middelen van bestaan, gelet op artikel 3.30, eerste lid, aanhef en onder b, Vb en B1/4.3.4.

Zie voor de berekening van het netto-inkomen van een gevestigde ondernemer B1/4.3.4.

In geval van een aanvraag om een mvv, een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde duur of een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde duur, ingediend terwijl de vreemdeling nog niet tenminste anderhalf jaar in het bezit is van die verblijfsvergunning, geldt het volgende.

In deze gevallen kunnen de te verwachten bedrijfsresultaten inzichtelijk en aannemelijk worden gemaakt door middel van het indienen van een ondernemingsplan, omschreven in B5/7.3.3, dat ook kan worden gebruikt bij de beoordeling of met de te vestigen onderneming in Nederland en met het verblijf van de betrokken vreemdeling een wezenlijk Nederlands economisch belang is gediend, als bedoeld in B5/7.1 en B5/7.3. Het ondernemingsplan dient zodanig te zijn ingericht dat daaruit de bestaansmiddelen van de ondernemer kunnen worden afgeleid, dat wil zeggen uit de daarin mede opgenomen, te verwachten bruto en netto winst.

H

Paragraaf B5/7.5 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.5 Vereisten voor het uitoefenen van een bepaald beroep

Om voor de uitoefening van bepaalde beroepen te worden toegelaten, gelden vaak speciale bevoegdheidsvereisten.

De vreemdeling dient aan te tonen dat hij aan de vereisten van artikel 3.30, eerste lid, aanhef en onder c, Vb voldoet.

Zo zal een buitenlandse arts de bevoegdheid moeten bezitten om in Nederland zijn vak uit te oefenen. Meer inlichtingen omtrent de uitoefening van medische en paramedische beroepen worden verstrekt door het Ministerie van VWS.

I

Paragraaf B5/7.5.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te vervallen

J

Paragraaf B5/7.5.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te vervallen

K

Paragraaf B5/7.6 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.6 Vereisten voor het uitoefenen van een bedrijf

Voor de uitoefening van een bedrijf is in de regel een vergunning vereist op grond van de Vestigingswet Bedrijven 1954 of de Drank- en Horecawet.

De vreemdeling dient aan te tonen dat hij aan de vereisten voor het uitoefenen van het betreffende bedrijf voldoet, als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, aanhef en onder c, Vb.

Meer informatie over de eisen die gesteld worden aan het verkrijgen van deze vergunningen wordt verstrekt door de Kamers van Koophandel en Fabrieken.

Bevoegd tot het verlenen van vergunningen op grond van de Drank- en Horecawet is het College van B&W van een gemeente. In bijzondere gevallen kan ontheffing worden verleend van de verplichting om met een vergunning een bedrijf of detailhandel uit te oefenen.

Bevoegd tot het verlenen van ontheffing wat betreft de Drank- en Horecawet is de Minister van EZ.

L

Paragraaf B5/7.7 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.7 Geen gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid

Verblijf wordt geweigerd indien er sprake is van een algemene weigeringsgrond, zoals gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid, dan wel indien niet aan een algemene of bijzondere voorwaarde is voldaan (zie artikel 16 Vw en artikel 3.77 of 3.78 Vb).

Onder gevaar voor de openbare orde is mede begrepen gevaar voor openbare rust, voor de goede zeden en de internationale betrekkingen.

Er is sprake van gevaar voor, dan wel een inbreuk op, de openbare orde op grond waarvan de voortzetting van verblijf niet wordt toegestaan indien door de rechter een vrijheidsontnemende straf, taakstraf of maatregel is opgelegd (zie artikel 18 Vw en artikel 3.86 en 3.87 Vb en B1/.4.4).

M

Paragraaf B5/7.7.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te vervallen

N

Paragraaf B5/7.8 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.8 EG-langdurig ingezetenen

Ingevolge artikel 3.30, vijfde lid, Vb kan de verblijfsvergunning voor het uitoefenen van een zelfstandig beroep of bedrijf in economische zin worden verleend aan een langdurig ingezetene, zonder dat met de arbeid als zelfstandige een wezenlijk Nederlands belang is gediend.

Daarnaast gelden de bepalingen zoals neergelegd in B17.

Voor het overige zijn de bepalingen van B5/7.1, B5/7.2, B5/7.3.3, B5/7.4 en B5/7.5 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat ten behoeve van de langdurig ingezetene geen sprake hoeft te zijn van een hooggekwalificeerde vreemdeling die een hoogwaardige kennisbijdrage aan onze economie kan leveren en ook geen advies van het Ministerie van EZ hoeft te worden ingewonnen.

O

Paragraaf B5/7.8.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te vervallen.

P

Paragraaf B5/7.8.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te vervallen.

Q

Paragraaf B5/7.8.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te vervallen.

R

Paragraaf B5/7.8.4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te vervallen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 december 2007.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaalWetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting

Algemeen

Op 1 mei 2006 heeft het Ministerie van Economische Zaken middels een brief aan de Tweede Kamer nieuw beleid aangekondigd als het gaat om de advisering van de Minister van Justitie met betrekking tot vreemdelingen die naar Nederland willen komen om een zelfstandig beroep of bedrijf te willen uitoefenen. Met dit wijzigingsbesluit wordt voor in Vreemdelingencirculaire 2000 uitvoering gegeven aan bedoeld nieuw beleid.

Concurreren in de huidige, globaliserende wereldeconomie vraagt steeds meer om de inzet van hoogwaardige, vernieuwende kennis. De als gevolg daarvan mondiaal sterk stijgende vraag naar deze schaarse kennis, belichaamd in kenniswerkers, is ook in ons land waar te nemen.

Voor de aanwezigheid van deze kennis kunnen ook vreemdelingen van buiten Europa (of van daarmee geassocieerde landen) zorgdragen. Vreemdelingen die komen studeren, werken of zelfstandig ondernemen. Voor al deze groepen zijn door het kabinet maatregelen genomen die gericht zijn op een sneller toelaten en op een makkelijker verlengen van het verblijf. Met het oog op het werven van de laatstgenoemde groep migranten, de hooggekwalificeerde migrant die de gevraagde hoogwaardige kennisbijdrage aan onze economie kan leveren in de vorm van zelfstandig ondernemerschap, is een puntensysteem ontwikkeld dat de toelating van deze categorie beter mogelijk moet maken. Het puntensysteem vormt de basis voor het advies dat het Ministerie van Economische Zaken aan de Immigratie en Naturalisatiedienst geeft over de ‘wezenlijke bijdrage’ van de vreemdeling voor het land. Met dit systeem is het huidige systeem aangepast aan de eisen en de keuzen van een moderne, door kennis gedreven economie.

Om het beleid inzake de toelating voor arbeid als zelfstandige in overeenstemming te brengen met het door het Ministerie van Economische Zaken ingevoerde puntensysteem, dat bij brief van 1 mei 2006 (kenmerk OI/O/6001903) aan de Tweede Kamer is kenbaar gemaakt, is de Vreemdelingencirculaire 2000 aangepast.

Het systeem

De hoogwaardige (kennis)bijdrage aan de economie wordt in dit systeem veronderstelt tot uiting te komen in de door de vreemdeling in te brengen ervaring, in een gedegen onderbouwing van de plannen voor de onderneming en in de gedachte toegevoegde waarde voor de economie. Met het oog daarop worden punten gegeven voor de genoten opleiding en de economische positie en activiteiten tot nu toe, aan de onderbouwing van ideeën en plannen in het ondernemingsplan en aan de met de economische activiteit te leveren bijdrage aan ons land in de vorm van innovatie (in product, proces, markt en activiteit), werkgelegenheid en investeringen.

In hoofdlijnen kent het systeem de volgende opzet en de volgende indeling en weging van kwaliteiten en capaciteiten:

a. Persoonlijke ervaring maximum en minimum score: 100 respectievelijk 30 punten

b. Ondernemingsplan maximum en minimum score: 100 respectievelijk 30 punten

c. Toegevoegde waarde maximum en minimum score: 100 respectievelijk 30 punten

Binnen een onderdeel, dat bestaat uit verschillende criteria, zijn per criterium punten te behalen. Deze kunnen gezamenlijk een puntentotaal van 100 opleveren. Een zwak criterium kan worden gecompenseerd door een sterk criterium. Het totaal aantal punten dient minimaal 30 te zijn.

Totaal is voor de criteria-onderdelen gezamenlijk (a, b en c opgeteld) 300 punten te behalen terwijl tenminste 90 punten zijn vereist (met een minimum van 30 punten per criteria-onderdeel) voor een positief advies.

Verder wordt aangegeven met welke stukken en bescheiden de kwaliteiten en capaciteiten van de vreemdeling kunnen worden onderbouwd

De algemene voorwaarden van artikel van artikel 16 Vreemdelingenwet 2000 blijven onverkort van toepassing.

Artikelsgewijs

A, B, C

Betreft verwerking van het puntensysteem waarvan het Ministerie van EZ, in verband met het bovenstaande, gebruik maakt voor bepaling of een wezenlijk Nederlands belang is gediend.

D

Betreft de stukken die, gelet op het puntensysteem, voor advies overgelegd dienen te worden.

E

Hetgeen eerder was opgenomen in de Vreemdelingencirculaire 2000 met betrekking tot het ondernemingsplan blijft van kracht, maar heeft een meer logische plaats gekregen na vermelding van het puntensysteem en de stukken die overgelegd moeten worden.

H en K

De vereisten waaraan voor het uitoefenen voor een beroep of bedrijf moeten worden voldaan blijven overeind.

N

Als gevolg van invoering van het puntensysteem is de invulling van het wezenlijk Nederlands belang gewijzigd en zijn het leeftijdsvereiste van maximaal 60 jaar en het vereiste dat voor het uitoefenen uit het buitenland dient te worden aangetrokken komen te vervallen.

R

Als gevolg van het met het puntensysteem beoogde doel, het aantrekken van hooggekwalificeerde migranten die een hoogwaardige kennisbijdrage aan de Nederlandse economie kunnen leveren, is hetgeen de EG-langdurig ingezetene niet hoeft aan te tonen, eveneens gewijzigd.

De Staatssecretaris van Justitie

namens deze:

de directeur-generaalWetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven