Regeling mandaat- en volmachtverlening aan de GGD’en met betrekking tot de uitvoering van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 mei 2007, nr. VGP/PSL 2770996, houdende de Regeling mandaat- en volmachtverlening aan de GGD’en met betrekking tot de uitvoering van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. mandaat: de bevoegdheid om in naam van de Minister besluiten te nemen;

c. gemandateerde: degene aan wie mandaat is verleend;

d. volmacht: de bevoegdheid om ten behoeve van de Minister namens de Staat der Nederlanden privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

e. besluit: Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

f. retributie: retributie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het besluit.

Artikel 2

1. Aan de in bijlage 1 bij deze regeling genoemde functionarissen of instanties wordt mandaat verleend om:

a. besluiten te nemen op aanvragen van vergunningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit;

b. vergunningen in te trekken als bedoeld in artikel 5 van het besluit;

c. de hoogte vast te stellen van de retributie.

2. Aan de in bijlage 1 bij deze regeling genoemde functionarissen of instanties wordt volmacht verleend om de retributies te innen, die zijn vastgesteld op basis van het eerste lid, onderdeel c.

3. De functionarissen en instanties bedoeld in onderscheidenlijk het eerste en het tweede lid, zijn bevoegd aan één of meerdere onder hen ressorterende functionarissen ondermandaat of ondervolmacht te verlenen tot het geheel of gedeeltelijk uitoefenen van de op grond van deze regeling toegekende bevoegdheden.

Artikel 3

1. Op aanvragen van vergunningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit wordt door de gemandateerde of door degene aan wie ondermandaat is verleend niet beslist voordat is onderzocht of er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de ondernemer voor de ruimte waarvoor de vergunning wordt gevraagd, niet zal voldoen aan de voorschriften gesteld bij of krachtens het besluit, dan wel aan de voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 24 van de Warenwet.

2. Bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt door de gemandateerde of degene aan wie ondermandaat is verleend, beoordeeld of voldaan wordt aan artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van het besluit.

3. De gemandateerde of degene aan wie ondermandaat is verleend, zal door de Minister geformuleerde en te formuleren beleidsuitgangspunten in acht nemen.

Artikel 4

1. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde besluiten worden als volgt ondertekend:

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

namens deze:

(gevolgd door handtekening en naam van de gemandateerde)

2. De in artikel 2, derde lid, bedoelde besluiten worden als volgt ondertekend:

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

namens deze:

(gevolgd door handtekening en naam van degene aan wie ondermandaat is verleend)

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2007.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling mandaat- en volmachtverlening aan de GGD’en met betrekking tot de uitvoering van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Bijlage 1 Functionarissen/instanties aan wie mandaat wordt verleend

GGD

Gemandateerde

GGD Amsterdam

algemeen directeur

GGD Drenthe

dagelijks bestuur

GGD Eemland

voorzitter bestuurscommissie

GGD Gelre-IJssel

dagelijks bestuur

GGD Hart voor Brabant

directie

GGD Hollands Midden

algemeen bestuur Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden

GGD Hollands Noorden

dagelijks bestuur

GGD Rivierenland

dagelijks bestuur Regio Rivierenland

GGD Rotterdam-Rijnmond

directeur

GGD West-Brabant

dagelijks bestuur Regeling Openbare Gezondheidszorg West-Brabant

GGD Zaanstreek-Waterland

algemeen bestuur

GGD Zeeland

algemeen bestuur

GGD Zuid-Holland-Zuid

directeur

GGD Zuidhollandse Eilanden

dagelijks bestuur

Hulpverlening Gelderland Midden

directeur Volksgezondheid/GGD

Hulpverleningsdienst Flevoland

directeur-bestuurder

GGD Regio Noord-Veluwe

dagelijks bestuur Regio Noord-Veluwe

GGD Noord- en Midden Limburg

dagelijks bestuur Regio Noord- en Midden-Limburg

GGD Regio Nijmegen

bestuurscommissie

GGD Zuid- Holland West

directeur

Toelichting

Algemeen

Het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen (hierna: het besluit) stelt ter bescherming van de volksgezondheid regels inzake het veilig aanbrengen van tatoeages en piercings. In artikel 3, eerste lid, van het besluit is bepaald dat de ondernemer om te mogen tatoeëren en piercen moet beschikken over een vergunning van de Minister van VWS. Op grond van artikel 5 van het besluit kan de Minister van VWS een vergunning intrekken indien een ondernemer zich niet aan de wettelijke verplichtingen of aan de vergunningvoorwaarden houdt.

Uit praktische overwegingen is het gewenst deze bevoegdheden te mandateren aan de GGD’en, en deze daarbij toe te staan weer ondermandaat te verlenen aan onder hen ressorterende functionarissen. In bijlage 1 zijn de functionarissen en instanties opgenomen aan wie mandaat wordt verleend.

Voorzover een van de gemandateerden daarvoor op grond van artikel 10:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht toestemming nodig heeft van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt, is in die toestemming voorzien.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Het eerste lid van artikel 3 bepaalt aan wie mandaat wordt verleend om te besluiten op vergunningaanvragen, om verleende vergunningen in te trekken en om de hoogte van de retributie vast te stellen. Het gaat om vergunningen aan ondernemers die een onderneming in stand houden waarin tatoeage- of piercingmateriaal wordt gebruikt. Op grond van artikel 3 van het besluit moeten ondernemers beschikken over een vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Artikel 5 van het besluit geeft de mogelijkheid om een vergunning in te trekken. Kennis over het veilig werken bij het aanbrengen van tatoeages en piercings is aanwezig bij de GGD’en. Het besluit op een vergunningaanvraag en het intrekken van een vergunning wordt daarom gemandateerd aan de GGD’en, zo mogelijk aan het bestuur. In bijlage 1 zijn de functionarissen en instanties van de GGD’en genoemd aan wie het mandaat wordt verleend.

In het tweede lid wordt volmacht verleend om de retributies te innen in verband met de vergunningverlening. Artikel 4, tweede lid, van het besluit zegt dat de aanvrager van de vergunning een retributie verschuldigd is aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Aangezien de GGD’en besluiten op de vergunningaanvragen, is het praktisch dat zij ook de inning van de retributies op zich nemen. Daartoe moet dan wel volmacht worden verleend.

Artikel 3

Op een vergunningaanvraag wordt niet besloten voordat is onderzocht of er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de ondernemer voor de ruimte waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, niet zal voldoen aan de voorschiften gesteld bij of krachtens het besluit, dan wel aan de voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 24 van de Warenwet. De gemandateerde of degene aan wie ondermandaat wordt verleend, zal dit onderzoek doen.

Het tweede lid bepaalt dat bij het onderzoek wordt beoordeeld of de ondernemer veilig kan werken. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de eisen uit artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met e van het besluit.

Het derde lid heeft tot doel rechtsongelijkheid te voorkomen.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de burger.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven