Warenwetregeling vrijstelling vergunningplicht tatoeëren en piercen

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 mei 2007, nr. VGP/PSL 2771003, houdende de Warenwetregeling vrijstelling vergunningplicht tatoeëren en piercen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 16, eerste en vierde lid, van de Warenwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder evenement: een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis.

Artikel 2

1. Vrijstelling wordt verleend van artikel 3, eerste lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen, voor zover het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal plaatsvindt in het kader van een evenement dat is georganiseerd in een overdekte ruimte en waarvan de duur ten hoogste zeven opeenvolgende dagen bedraagt.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien op dezelfde locatie door dezelfde organisator binnen zes maanden na het beëindigen van een eerder evenement wederom een evenement wordt georganiseerd of indien aansluitend op het evenement door een andere organisator op dezelfde locatie wederom een evenement wordt georganiseerd.

Artikel 3

1. De organisator van het evenement meldt het evenement ten minste twee maanden voor aanvang daarvan schriftelijk aan bij de gemeentelijke gezondheidsdienst van de gemeente waar het evenement wordt gehouden. Bij de aanmelding wordt opgave gedaan van de ondernemers die op het evenement gebruik maken van tatoeage- of piercingmateriaal.

2. De aanwijzingen ter bescherming van de volksgezondheid, gegeven door de met het toezicht belaste ambtenaar van de gemeentelijke gezondheidsdienst, worden in acht genomen.

Artikel 4

Tot 1 augustus 2007 vindt de aanmelding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, in afwijking van dat lid, zo spoedig mogelijk plaats na de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2007.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling vrijstelling vergunningplicht tatoeëren en piercen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Artikel 3 van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen bepaalt dat de ondernemer moet beschikken over een vergunning van de Minister van VWS voor het gebruik van tatoeage- en piercingmateriaal voor de ruimte waar het gebruik plaatsvindt. Deze vergunning is niet geldig voor een andere ruimte. Dit betekent dat een tatoeëerder, piercer of schoonheidsspecialist zijn activiteiten buiten die ruimte niet mag ontplooien, dus ook niet op evenementen, zoals beurzen, conventies en dergelijke. Het gevolg zou zijn dat het tatoeëren en piercen tijdens een evenement alleen is toegestaan, als alle tatoeëerders en piercers op dat evenement voor een paar dagen over een vergunning zouden beschikken. Dit is praktisch niet haalbaar. De GGD kan niet in korte tijd zoveel vergunningaanvragen afhandelen. Daarnaast staan de kosten van de vergunning voor de ondernemer niet in verhouding tot de baten, aangezien het gaat om een vergunning voor een paar dagen. Gezien deze praktische en financiële bezwaren is ervoor gekozen een vrijstelling te verlenen van artikel 3, eerste lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen voor wat betreft het tatoeëren en piercen op tijdelijke, overdekte evenementen. Dit betekent dus dat de afzonderlijke tatoeëerders, schoonheidsspecialisten en piercers die tijdens een evenement tatoeëren en piercen, niet hoeven te beschikken over een vergunning. In de artikelen 2 en 3 van de regeling wordt wel een aantal voorwaarden gesteld. Zo moet het evenement schriftelijk worden aangemeld bij de GGD van de gemeente waar het evenement wordt gehouden. Aan de duur en de frequentie van evenementen worden voorwaarden verbonden om te voorkomen dat de vergunningplicht ontdoken gaat worden. Ten slotte moeten de aanwijzingen van de GGD ambtenaar in acht worden genomen.

Deze vrijstellingsregeling laat uiteraard onverlet dat de voorschriften die in het kader van de Warenwet worden gesteld met betrekking tot het gebruik van tatoeage- en piercingmateriaal, onverkort dienen te worden nageleefd. Om die reden is de vrijstelling beperkt tot overdekte evenementen. Indien wordt gewerkt in de open lucht, is het sowieso niet mogelijk te voldoen aan de voorschriften die het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen aan het veilig gebruik van tatoeage- en piercingmateriaal stelt.

In het kader van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen (Staatsblad van 29 maart 2007, nr. 114) is uitgebreid stilgestaan bij de bedrijfeffecten, administratieve lasten en nalevingskosten die de wetgeving met betrekking tot het veilig werken bij het aanbrengen van tatoeages en piercings met zich meebrengt. Door deze vrijstellingsregeling is gekozen voor het minst belastende alternatief. Het evenement hoeft nu slechts te worden gemeld. Zonder deze regeling zou iedere ondernemer een vergunning moeten aanvragen. Actal heeft destijds het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen niet geselecteerd voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor de burger.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven