Tijdelijke bijdrageregeling verbetering management overstroming

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 mei 2007, nr. 2007-0000185849, houdende regels inzake de verstrekking van een incidentele bijdrage ter verbetering van de regionale organisatorische voorbereiding op de gevolgen van overstroming (Tijdelijke bijdrageregeling verbetering management overstroming)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 8 Besluit doeluitkering bestrijding van rampen en zware ongevallen;

Besluit:

§ 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

c. taskforce: de door de minister ingestelde taskforce management overstromingen;

d. project: één of meer activiteiten,genoemd in artikel 2, tweede lid;

e. ontvangstdatum aanvraag: datum waarop de aanvraag volledig is ingediend.

§ 2

De bijdrage

Artikel 2

1. De minister kan op aanvraag een bijdrage verlenen ter verbetering van de regionale organisatorische voorbereiding op de gevolgen van overstroming.

2. De volgende activiteiten komen in aanmerking voor een bijdrage, indien bij de uitvoering ervan sprake is van samenwerking tussen twee of meer partijen die een rol hebben bij de regionale organisatorische voorbereiding op de gevolgen van overstroming:

a. regionale planvorming;

b. regionale oefening;

c. het opstellen van realistische overstromingsscenario’s;

d. een overstromingsplan;

e. een risicocommunicatiestrategie;

f. een crisiscommunicatiestrategie;

g. een nazorgstrategie; of

h. het nader invullen van de rol van waterbeheerders in de veiligheidsregio.

3. De bijdrage bedraagt 60% van de kosten die volgens artikel 3 voor een bijdrage in aanmerking komen, met een maximum van € 350.000,– per aanvraag.

4. De minister beslist op de aanvraag uiterlijk acht weken na sluiting van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 4, derde lid. Aan de beschikking kunnen voorschriften worden verbonden.

5. Er wordt geen bijdrage verleend aan activiteiten waartoe door het bevoegde gezag is besloten voor het moment van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 3

1. De volgende kosten komen in aanmerking voor een bijdrage:

a. de kosten voor inhuur van externe expertise;

b. de loonkosten voor zover die aantoonbaar direct aan de activiteit waarop de bijdrage betrekking heeft, zijn toe te rekenen, waarbij het kostendekkend tarief per uur van het Ministerie van Financiën wordt gehanteerd zoals vermeld in de Handleiding Overheidstarieven 2007;

c. de kosten voor de ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal en het gebruik van trainingsmateriaal;

d. de kosten voor het houden van voorlichtingsbijeenkomsten, trainingsbijeenkomsten en vergaderingen;

e. de reiskosten van het eigen personeel dat deelneemt aan de activiteiten, genoemd in onderdeel d;

f. de kosten voor de aanschaf van roerende zaken, voor zover die kosten aantoonbaar direct aan de activiteit waarop de bijdrage betrekking heeft, zijn toe te rekenen.

2. De kosten, genoemd in het eerste lid, zijn exclusief de verschuldigde BTW, tenzij de aanvrager niet BTW-plichtig is en aantoonbaar geen recht heeft op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds.

3. Indien ter zake van de kosten of een deel daarvan reeds door een ander bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanige bijdrage verstrekt, dat het totale bedrag aan bijdragen niet meer bedraagt dan 60% van de totale kosten die voor een bijdrage op grond van deze regeling in aanmerking komen.

§ 3

Aanvraag van de bijdrage

Artikel 4

1. Een aanvraag voor een bijdrage wordt ingediend bij de Dienst Regelingen met gebruikmaking van een daartoe door de Dienst Regelingen ter beschikking gesteld formulier.

2. De aanvraag gaat vergezeld van een projectplan, waarin ten minste zijn opgenomen:

a. de uit te voeren activiteiten, genoemd in artikel 2, tweede lid, voorzien van een toelichting waarom deze bijdragen aan de doelstelling van de regeling, genoemd in artikel 2, eerste lid;

b. de te verwachten realisatietermijn, met een beschrijving van de activiteiten die zullen worden gerealiseerd;

c. de benodigde inzet van mensen en middelen;

d. een sluitende begroting voor het projectplan;

e. een opgave van andere inkomsten, waaronder subsidies, waarmee de activiteiten waarop de bijdrage betrekking heeft, worden gefinancierd.

3. Een aanvraag kan worden ingediend:

a. in de periode van 1 juni 2007 tot en met 28 september 2007; en

b. in de periode van 1 januari 2008 tot en met 29 februari 2008.

4. Voor de in het derde lid, onderdeel a, genoemde aanvraagperiode bedraagt het plafond van de te verlenen bijdragen € 6.000.000,–.

5. De minister stelt voor de aanvraagperiode, genoemd in het derde lid, onderdeel b, de hoogte van het plafond van de bijdragen vast en doet hiervan mededeling in de Staatscourant.

§ 4

Verlening van de bijdrage

Artikel 5

1. De minister rangschikt de aanvragen die in dezelfde aanvraagperiode zijn ingediend, gehoord de taskforce, waarbij een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate:

a. de samenwerking tussen twee of meer partijen die een rol hebben bij de regionale organisatorische voorbereiding op de gevolgen van overstroming intensiever is, en

b. de activiteiten een deeloefening betreffen van de Landelijke Oefenweek Overstromingen in 2008 dan wel regionale oefeningen betreffen die gehouden worden ter voorbereiding op de Landelijke Oefenweek Overstromingen in 2008.

2. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst voor een bijdrage in aanmerking.

3. De minister kan bij de mededeling, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, in afwijking van het eerste lid bepalen dat de aanvragen in de periode, genoemd in artikel 4, derde lid, onderdeel b, worden gerangschikt in volgorde van ontvangst, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum als de dag waarop het plafond wordt overschreden, worden gerangschikt door loting.

4. Aanvragen die zijn ingediend in de periode, genoemd in artikel 4, derde lid, onderdeel a, en die wegens het bereiken van het plafond, bedoeld in artikel 4, vierde lid, voor die periode niet voor een bijdrage in aanmerking komen, worden beschouwd als aanvragen ingediend in de periode bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel b, en voor de toepassing van het derde lid aangemerkt als te zijn ontvangen op de eerste dag van deze aanvraagperiode.

§ 5

Voorschotverlening

Artikel 6

De minister verstrekt bij het verlenen van de bijdrage een voorschot van 80% van de verleende bijdrage.

§ 6

Verplichtingen van de aanvrager

Artikel 7

1. De aanvrager voert de activiteit uit overeenkomstig de aanvraag en de beschikking waarmee de bijdrage is verleend.

2. De activiteiten zijn uiterlijk op 31 december 2008 afgerond.

3. De resultaten van het project dienen op verzoek beschikbaar te worden gesteld aan de minister of de taskforce.

4. Op verzoek van de minister of de taskforce stelt de aanvrager informatie beschikbaar over de uitvoering van het project.

§ 7

Vaststelling van de bijdrage

Artikel 8

1. De aanvrager zendt de verantwoordingsinformatie over de besteding van de bijdrage aan de minister. Artikel 27, eerste, tweede en vierde lid, van het Besluit financiële verhouding 2001 is van overeenkomstige toepassing.

2. Het verstrekken van de verantwoordingsinformatie geldt als een aanvraag tot vaststelling van de verleende bijdrage.

§ 8

Slotbepalingen

Artikel 9

Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is op deze regeling van toepassing.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke bijdrageregeling verbetering management overstroming.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst.

Toelichting

Algemeen

Aanleiding

Het kabinet heeft zich op het standpunt gesteld dat, gezien de ernst van mogelijke gevolgen van overstromingen in Nederland, het noodzakelijk is om hierop goed voorbereid te zijn, in aanvulling op de inspanningen om de waterkeringen aan de normen te laten voldoen. De natuur laat zich immers niet leiden door normen. Extreme hoogwaterstanden kunnen evenals het onverwacht falen van waterkeringen niet worden uitgesloten. Het kabinet heeft zijn strategie vastgelegd in het kabinetsstandpunt Rampenbeheersing Overstromingen dat op 10 november 2006 is vastgesteld en aan de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstukken II 2006/07, 27 625, nr. 77).

De noodzaak om goed voorbereid te zijn op een overstromingsramp is eens te meer gebleken na de orkaan Katrina in 2005. Uit onderzoek blijkt dat niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland de gezamenlijke overheden vaak onvoldoende beeld hebben van het overstromingsrisico. Mede daardoor is de organisatie van de rampenbeheersing onvoldoende ingesteld op een extreme situatie. Het kabinet wil daarom de organisatorische voorbereiding op een overstroming met voorrang landsdekkend uiterlijk in 2008 op peil hebben.

Voor het op orde brengen van de organisatorische voorbereiding op overstromingen is voor de komende twee jaar een verbeterprogramma ingericht, waarvan de regie en de uitvoering zal worden vormgegeven door een bestuurlijke taskforce. Deze taskforce management overstromingen (hierna: taskforce) staat onder leiding van de commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, de heer Franssen.

De bestuurlijke basis voor het instellen van de taskforce is gelegd in het kabinetsstandpunt Rampenbeheersing Overstromingen. Met de inwerkingtreding van het Besluit instelling taskforce management overstromingen is de taskforce een juridische basis gegeven. Vanuit de taskforce zal met name aandacht worden besteed aan betere scenario’s en planvorming, de onderlinge samenwerking van betrokken partijen, risicokaarten en risicocommunicatie richting burgers en bedrijven, en oefenen. Om de uitgevoerde verbeteringen te toetsen in de praktijk zal van 3 t/m 7 november 2008 een grootschalige nationale oefenweek worden gehouden.

Doelstelling regeling

Het verbeterproces rondom de organisatorische voorbereiding op overstromingen is niet alleen een taak van de taskforce. Het is vooral een kwestie van regionale invulling. Daarom is in overleg met de taskforce afgesproken een incidentele bijdrage beschikbaar te stellen om het verbeterprogramma van de taskforce te ondersteunen. Als doelstelling van de regeling geeft het eerste lid van artikel 2 daarom aan de verbetering van de regionale organisatorische voorbereiding op de gevolgen van een overstroming. Voor projecten die hieraan bijdragen kan op aanvraag een bijdrage worden verleend door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De projectvoorstellen moeten gericht zijn op een aantal thema’s, zoals genoemd in het Besluit instelling taskforce management overstromingen, voor zover die gericht zijn op de voorbereiding op de bestrijding van rampen ten gevolge van overstromingen

Verlening bijdrage

Er zullen bijdragen worden verleend voor activiteiten die gericht zijn op het verbeteren van de beheersing van overstromingsrisico’s door middel van een multidisciplinaire aanpak. Er is voor gekozen om bij de eerste openstelling van deze regeling aanvragen op basis van kwaliteit te honoreren in een zogeheten tenderprocedure. Projecten die beter voldoen aan de doelstelling en de beoordelingscriteria van deze regeling zullen hoger worden gerangschikt dan projecten die daar minder nauw bij aansluiten.

Bij de tweede openstelling van de regeling kan worden afgeweken van de tenderprocedure. De regeling biedt namelijk de keuze om bij de tweede aanvraagperiode aanvragen op volgorde van binnenkomst te rangschikken.

Op de te verlenen bijdragen is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard. Dit houdt onder meer in dat er op aanvraag een bijdrage verleend kan worden, waarna deze bijdrage later definitief wordt vastgesteld als de subsidiabele activiteiten zijn uitgevoerd.

Indien een bijdrage wordt verleend, wordt eenmalig een voorschot verstrekt van 80% van de verleende bijdrage.

Deze regeling wordt in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat vastgesteld omdat een deel van de bijdrage afkomstig is van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In de definitiebepalingen is aangegeven dat als ontvangstdatum voor een aanvraag op grond van deze regeling de datum geldt waarop alle noodzakelijke bescheiden zijn ontvangen die beoordeling van de aanvraag mogelijk maken. Onvolledig ingediende aanvragen komen derhalve niet voor een bijdrage in aanmerking.

Artikel 2 en 3

Deze bepalingen geven aan onder welke voorwaarden een bijdrage kan worden verkregen voor een limitatief aantal activiteiten, voor een limitatief aantal kostenposten, die worden opgesomd in artikel 3.

De voorwaarden waaronder een bijdrage kan worden verkregen zijn in artikel 2 neergelegd.

De aanvraag moet aansluiten bij een aantal activiteiten, die in het tweede lid van artikel 2 worden genoemd. Andere activiteiten als bijvoorbeeld aanleg en onderhoud van dijken, ruimtelijke ordening, of calamiteiten op het water komen derhalve niet voor een bijdrage in aanmerking.

De regeling is voorts bedoeld om te stimuleren. Er is derhalve voor gekozen om geen bijdragen te verlenen aan projecten waartoe reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling was besloten. Echter het wordt door de minister en de taskforce toegejuicht wanneer de aanvrager zo snel mogelijk start met de activiteiten. Zolang er nog geen zekerheid is over de verlening van de bijdrage, geschiedt dit uiteraard voor eigen risico van de aanvrager.

Om tot een verbetering van de regionale organisatorische voorbereiding op overstromingen te komen is het voorts noodzakelijk dat er wordt samengewerkt tussen de verschillende partijen die hierbij een rol hebben, zoals regionale brandweer, GHOR-bestuur, waterschappen en provincies. Daarom is de voorwaarde gesteld dat alleen een bijdrage wordt verleend wanneer er sprake is van multidisciplinaire samenwerking. Ook al werken twee of meer partijen samen, toch kan alleen ingevolge artikel 8 van het Besluit doeluitkering rampen en zware ongevallen, een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 4 van de Brandweerwet 1985 of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen de aanvraag indienen.

Verder is in dit artikel bepaald dat de bijdrage 60% van de kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage, met een maximum van € 350.000 bedraagt. De aanvrager neemt derhalve zelf 40% van de kosten voor zijn rekening.

Artikel 3 somt in het eerste lid limitatief de kostenposten van de samenwerkende partijen op die voor een bijdrage in aanmerking komen. Voor de loonkosten die in aanmerking komen voor een bijdrage moet worden opgemerkt dat de Handleiding Overheidstarieven 2007 als richtsnoer wordt gehanteerd. In deze handleiding is de berekening van een kostendekkend uurtarief door het Ministerie van Financiën opgenomen.

Het kan voorkomen dat vanuit andere bestuursorganen of vanuit de Europese Commissie ook een bijdrage kan worden verleend voor dezelfde activiteiten, als waarvoor een bijdrage is aangevraagd in het kader van deze regeling. Daarom is vastgelegd dat op grond van deze regeling in een dergelijk geval een lagere bijdrage wordt verleend, zodat het totale bedrag aan bijdragen niet meer bedraagt dan 60% van de totale kosten die voor een bijdrage op grond van deze regeling in aanmerking komen.

Artikel 4

Aan de aanvraag voor een bijdrage is op grond van dit artikel ook een aantal procedurele voorwaarden verbonden.

De eerste voorwaarde is dat de aanvraag wordt ingediend bij de Dienst Regelingen op een door de Dienst Regelingen beschikbaar gesteld formulier. Het formulier is op te vragen via de Dienst Regeling van het Ministerie van LNV en is daarnaast beschikbaar op het internetportaal ‘LNV loket’

www.hetlnvloket.nl of via

www.platformoverstromingen.nl. Het formulier met de gewenste bijlagen dient geretourneerd te worden aan de Dienst Regelingen Dordrecht, adres: Dienst Regelingen, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht.

Artikel 5

Aangezien het niet bij voorbaat vaststaat dat er voldoende geld aanwezig is om aan alle aanvragers de gewenste bijdrage te verlenen, zijn in dit artikel de regels voor de verdeling van de beschikbare gelden opgenomen.

De minister beoordeelt de aanvragen en raadpleegt de taskforce over de rangschikking van de aanvragen. De bijdrage bedraagt 60% van alle kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage, tot een maximum van € 350.000,00. Vervolgens krijgt de volgende in de rangschikking op dezelfde wijze een bijdrage totdat het plafond van de bijdragen wordt bereikt.

Artikel 6

Het voorschot wordt uitbetaald door de Dienst Regelingen en wordt indien een bijdrage wordt verleend, uiterlijk acht weken na sluiting van de aanvraagperiode verstrekt zoals bepaald in artikel 2, vierde lid. Bij de uiteindelijke vaststelling van de bijdrage zal het resterende bedrag worden verrekend.

Artikel 7

De aanvrager moet aan een aantal verplichtingen voldoen om een bijdrage op grond van de regeling te kunnen ontvangen. Wanneer niet aan deze verplichtingen wordt voldaan zal het besluit tot verlening van de bijdrage worden herzien en kan een lagere of zelfs geen bijdrage worden vastgesteld. Hieronder staan de verplichtingen nader toegelicht.

Om de transparantie van de activiteiten waarvoor vanuit deze regeling een bijdrage wordt verleend zo hoog mogelijk te houden, dienen de activiteiten te worden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag en de beschikking waarmee de bijdrage is verleend.

Het doel van de taskforce management overstromingen is om de organisatorische voorbereiding bij de bestrijding van overstromingen eind 2008 op een hoger niveau te brengen. Daarom is bepaald dat de activiteiten die worden verricht voor een bijdrage op grond van deze regeling moeten zijn afgerond op 31 december 2008.

Vanwege de grote maatschappelijke impact van grootschalige overstromingen is het uiterst belangrijk dat zowel de taskforce als de minister op de hoogte is van de stand van zaken en resultaten van de projecten waaraan deze regeling een bijdrage verleent. Daarom is de voorwaarde gesteld dat de documentatie, opgedane kennis en resultaten van het project op verzoek beschikbaar worden gesteld aan de minister of de taskforce. Ook dient de aanvrager indien daartoe uitgenodigd door de minister of de taskforce informatie beschikbaar te stellen over de uitvoering van het project.

Artikel 8

De financiële verantwoording vindt plaats via het principe van ‘single information en single audit.’

Artikel 9

Op grond van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is titel 4.2 niet van toepassing bij een aanspraak op financiële middelen die uitsluitend wordt verstrekt aan publiekrechtelijke rechtspersonen. In artikel 9 wordt de subsidietitel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht expliciet van toepassing op deze regeling verklaard.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven