Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 mei 2007, nr. VGP/VV 2769236, inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2006/141/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2006 (PbEU L 401) inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van richtlijn 1999/21/EG, alsmede op artikel 10, eerste lid, van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. richtlijn 2006/141/EG: richtlijn nr. 2006/141/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2006 (PbEU L 401) inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van richtlijn 1999/21/EG;

b. zuigelingen: kinderen jonger dan twaalf maanden;

c. peuters: kinderen tussen één en drie jaar;

d. volledige zuigelingenvoeding: levensmiddelen die:

1°. speciaal bedoeld zijn om als voeding voor zuigelingen in de eerste levensmaanden te worden gebruikt; en

2°. zolang nog geen passende aanvullende voeding wordt gegeven, volledig aan de voedingsbehoeften van deze zuigelingen voldoen;

e. opvolgzuigelingenvoeding: levensmiddelen die:

1°. speciaal bedoeld zijn om als voeding voor zuigelingen te worden gebruikt wanneer passende aanvullende voeding wordt gegeven; en

2°. het belangrijkste vloeibare bestanddeel vormen van de steeds gevarieerder worden voeding van deze zuigelingen.

Artikel 2

Het bereiden en verhandelen van:

a. volledige zuigelingenvoeding; en

b. opvolgzuigelingenvoeding

geschiedt met inachtneming van de artikelen 2, 3, en 5 tot en met 14, van richtlijn 2006/141/EG.

Artikel 3

1. Voorlichting over de voeding van zuigelingen en peuters voldoet aan artikel 15, eerste lid, van richtlijn 2006/141/EG.

2. Voorlichtingsmateriaal en educatief materiaal over zuigelingenvoeding, bestemd voor zwangere vrouwen en moeders van zuigelingen en peuters, voldoen aan artikel 15, tweede lid, van richtlijn 2006/141/EG.

Artikel 4

1. Schenkingen van voorlichtingsmateriaal of educatief materiaal en de daarvoor benodigde apparatuur, voldoen aan artikel 15, derde lid, van richtlijn 2006/141/EG.

2. Schenkingen of leveringen van volledige zuigelingenvoeding tegen lage prijzen, voldoen aan artikel 15, vierde lid, van richtlijn 2006/141/EG.

Artikel 5

1. De Voedsel en Waren Autoriteit is de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 9 van richtlijn 2006/141/EG.

2. Onze Minister is de nationale instantie, bedoeld in artikel 15, derde lid, van richtlijn 2006/141/EG.

Artikel 6

1. Handelen in strijd met de artikelen 2, 3 of 4, van deze regeling, is toegestaan tot 31 december 2009, voor zover ter zake de voorschriften in acht zijn genomen, gesteld bij de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding zoals die luidde onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van deze regeling.

2. In afwijking van artikel 2 mag tot 1 januari 2012 dieetvoeding voor medisch gebruik, speciaal bestemd voor zuigelingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Warenwetregeling Dieetvoeding voor medisch gebruik, bereid en verhandeld worden zonder daarbij artikel 7, eerste en tweede lid, van richtlijn 2006/141/EG, in acht te nemen.

Artikel 7

Een wijziging van de artikelen 2, 3, en 5 tot en met 15, van richtlijn 2006/141/EG, gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 8

In bijlage 1 van de Warenwetregeling Dieetvoeding voor medisch gebruik komt de regel betreffende mangaan te luiden:

mangaan (µg)

0,25

25

1

100.

Artikel 9

De Warenwetregeling Zuigelingenvoeding wordt ingetrokken.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Op 4 juli 1991 is gepubliceerd richtlijn nr. 91/321/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (PbEG L 175), verder te noemen: richtlijn 91/321/EEG. Richtlijn 91/321/EEG is uitgevoerd bij de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding.

Op 30 december 2006 is gepubliceerd richtlijn nr. 2006/141/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2006 (PbEU L 401) inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van richtlijn 1999/21/EG, verder te noemen: richtlijn 2006/141/EG. Richtlijn 2006/141/EG treedt in de plaats van richtlijn 91/321/EEG.

De redenen die hebben geleid tot de vaststelling van richtlijn 2006/141/EG, zijn uitgebreid toegelicht in de 34 overwegingen bij die richtlijn. Kort samengevat komt het erop neer dat besloten is de herhaaldelijk ingrijpend gewijzigde richtlijn 91/321/EEG te vervangen door een nieuwe richtlijn, en daarbij ook enkele nieuwe wijzigingen door te voeren.

Richtlijn 2006/141/EG dient te worden uitgevoerd krachtens de Warenwet. Deze regeling zorgt daarvoor. Daarbij wordt de in 1993 vastgestelde en sindsdien herhaaldelijk gewijzigde Warenwetregeling Zuigelingenvoeding ingetrokken.

Richtlijn 2006/141/EG bevat artikelen met eenduidige, als zodanig toepasbare voorschriften, en bijlagen met technische details. Uit praktische overwegingen is in deze regeling daarom zoveel mogelijk gebruik gemaakt van dynamische verwijzingen naar richtlijn 2006/141/EG. Deze wijze van implementatie heeft de voorkeur van producenten van zuigelingenvoeding, die veelal niet alleen voor Nederland maar voor meer lidstaten van de Europese Unie produceren.

Bij artikel 5, tweede lid, van deze regeling, wordt de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen als de nationale instantie, bedoeld in artikel 15, derde lid, van richtlijn 2006/141/EG. Op grond van artikel 10, onder f, van de Mandaatregeling VWS, hebben de Inspecteur-Generaal en de Directeur Toezichtsbeleid en Communicatie, van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) evenwel mandaat om op verzoek namens de minister de toestemming te verlenen, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de richtlijn.

Voor de periode tot 1 januari 2012 gelden enkele overgangsmaatregelen. De handel in producten die voldoen aan deze regeling, is toegestaan vanaf de inwerkingtreding van deze regeling. De handel in producten die niet voldoen aan deze regeling, is toegestaan tot 31 december 2009. Laatstgenoemde producten dienen dan wel te voldoen aan de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding zoals die luidde onmiddellijk voor de inwerkingtreding van deze regeling.

Voor dieetvoeding voor medisch gebruik, speciaal bestemd voor zuigelingen, bevat artikel 6, tweede lid, van deze regeling, een specifieke overgangsbepaling voor de periode tot 1 januari 2012.

In onderstaande tabel is het verband weergegeven tussen richtlijn 2006/141/EG en deze regeling.

Richtlijn 2006/141/EG

Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007

artikel 1

– (geen implementatie vereist)

artikel 2

artikelen 1 en 2

artikel 3

artikel 2

artikel 4

– (geen implementatie vereist; zie ook artikel 14, eerste lid, van verordening (EG) 178/2002)

artikelen 5 tot en met 14, inclusief de bijlagen I tot en met IX

artikelen 2 en 5, eerste lid

artikel 15, eerste en tweede lid

artikel 3

artikel 15, derde en vierde lid

artikelen 4 en 5, tweede lid

artikel 16

artikel 8

artikel 17

artikel 6, tweede lid

artikel 18, eerste lid, eerste volzin

deze regeling

artikel 18, eerste lid, tweede volzin

– (geen implementatie vereist)

artikel 18, eerste lid, tweede alinea

artikel 6, eerste lid, en artikel 10

artikel 18, eerste lid, overig

– (geen implementatie vereist)

artikel 18, tweede lid

– (geen implementatie vereist)

artikel 19, inclusief de bijlagen X en XI

artikel 9

artikelen 20 en 21

– (geen implementatie vereist).

Deze regeling heeft geen bedrijfseffecten. Deze regeling heeft voorts geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven