Wijziging Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 mei 2007, nr. TRCJZ/2007/841, houdende wijziging van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria (aanwijzing van laboratorium inzake onderzoek naar bepaalde bijenziekten)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op beschikking nr. 2003/881/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2003 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringsvoorwaarden voor de invoer van bijen en hommels (Apis mellifera & Bombus spp.) uit bepaalde derde landen en tot intrekking van Beschikking 2000/462/EG (PbEU L 328);

Gelet op artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Gelet op artikel 5 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten;

Besluit:

Artikel I

Na artikel 20 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

Het laboratorium Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, bijen, te Wageningen voert de ingevolge artikel 1, vierde lid, van beschikking nr. 2003/881/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2003 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringsvoorwaarden voor de invoer van bijen en hommels (Apis mellifera & Bombus spp.) uit bepaalde derde landen en tot intrekking van Beschikking 2000/462/EG (PbEU L 328) te verrichten onderzoeken uit.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2007.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria1 (hierna: de regeling) met het oog op de aanwijzing van het instituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, bijen, te Wageningen, als laboratorium dat het onderzoek verricht naar de aanwezigheid van de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt bij bijen en hommels die vanuit derde landen binnen Nederland worden gebracht.

De kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt zijn aangifteplichtige dierziekten bij bijen die nog niet voorkomen op het grondgebied van de Europese Unie. Als deze exotische parasieten in de Europese Unie zouden worden ingevoerd zou het voortbestaan van de bijenteelt in gevaar kunnen komen. Gelet hierop heeft de Europese Commissie beschikking 2003/881/EG2 vastgesteld. Op grond van deze beschikking mogen bijen en hommels slechts uit bepaalde derde landen ingevoerd worden. Bovendien mag slechts een invoercertificaat door de minister worden afgegeven indien bij de bijen of hommels die de koningin vergezellen tijdens het onderzoek in een laboratorium geen kleine bijenkastkever of Tropilaelapsmijt is aangetroffen.

Omdat beschikking 2003/881/EG geen eisen stelt aan laboratoria die het hierboven genoemde onderzoek naar de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt verrichten, konden in te voeren bijen en hommels tot nu toe aan elk laboratorium voor onderzoek worden aangeboden. Gebleken is dat voor de afgifte van het invoercertificaat meer zekerheid noodzakelijkheid is omtrent de kwaliteit van het onderzoek dat in de laboratoria wordt verricht. Gebleken is voorts dat in Nederland slechts één laboratorium belangstelling heeft en de specifieke deskundigheid bezit om het desbetreffende onderzoek te verrichten. Derhalve wordt op grond van onderhavige wijzigingsregeling het instituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, bijen, te Wageningen, aangewezen als het laboratorium dat bij invoer uit derde landen onderzoek verricht naar de aanwezigheid van de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt. Het laboratorium zal ten minste jaarlijks door het nationale referentielaboratorium CIDC, te Lelystad, worden bezocht voor een audit ten behoeve van de waarborging van de kwaliteit van het onderzoek. Het laboratorium heeft zich voorts verplicht elk half jaar de Voedsel en Warenautoriteit en de CIDC te informeren over de uitgevoerde onderzoeken in dat half jaar en niet-negatieve testresultaten onmiddellijk te melden.

Indien in de toekomst zou blijken dat meer laboratoria interesse naar het onderzoek naar de aanwezigheid van de kleine bijenkastkever en de Tropilaelapsmijt zouden hebben, zal de regeling met het oog hierop worden aangepast.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2006, nr. 37; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 december 2006 (Stcrt. 243).

Naar boven