Wijziging Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging en de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat van 7 mei 2007, nr. KvI2007036856, tot wijziging van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging en de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen in verband met de implementatie van richtlijnen 2005/55/EG, 2005/78/EG en 2006/51/EG

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PbEU L 275), Richtlijn 2005/78/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 november 2005 (PbEU L 313) tot uitvoering van Richtlijn 2005/55/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 november 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot de maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking, en tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en VI daarbij,Richtlijn 2006/51/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 juni 2006 (PbEU L 152) tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage I bij Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlagen IV en V bij Richtlijn 2005/78/EG betreffende voorschriften voor het emissiebeperkingscontrolesysteem voor gebruik in voertuigen en vrijstellingen voor gasmotoren, artikel 15.13 van de Wet milieubeheer en de artikelen 5 en 10 van het Besluit typekeuring motorvoertuigen luchtverontreiniging;

Besluiten:

Artikel I

De Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel i vervalt.

2. De onderdelen j tot en met o worden geletterd i tot en met n en de onderdelen q tot en met hh o tot en met ff.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ff (nieuw) door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

gg. richtlijn 2005/55/EG: richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes voor voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PbEU L 275).

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

De keuring, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a, en vierde lid, onder a, van het besluit, wordt verricht aan de hand van richtlijn 2005/55/EG.

C

In artikel 9, eerste lid, onderdelen d en e, wordt na ‘zoals deze is gewijzigd bij richtlijn 1999/96’ ingevoegd ‘, of aan de hand van richtlijn 2005/55/EG’ en wordt ‘bijlage I van richtlijn 88/77’ vervangen door: bijlage I bij richtlijn 2005/55/EG.

D

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

Een richtlijn tot wijziging of uitvoering van richtlijn 2005/55/EG, gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betreffende richtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel II

In Bijlage II, paragraaf 1, behorende bij de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen2 vervallen de begripsomschrijvingen van Richtlijn 1999/96/EG, Richtlijn 2001/27/EG en Richtlijn 2005/55/EG.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 mei 2007.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot implementatie van een aantal bepalingen in een drietal Europese richtlijnen, te weten:

– Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PbEU L 275) (hierna: richtlijn 2005/55/EG);

– Richtlijn 2005/78/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 november 2005 (PbEU L 313) tot uitvoering van Richtlijn 2005/55/EG van het Europese Parlement en de Raad van 14 november 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot de maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking, en tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en VI daarbij (hierna: richtlijn 2005/78/EG);

– Richtlijn 2006/51/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 juni 2006 (PbEU L 152) tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage I bij Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlagen IV en V bij Richtlijn 2005/78/EG betreffende voorschriften voor het emissiebeperkingscontrolesysteem voor gebruik in voertuigen en vrijstellingen voor gasmotoren (hierna: richtlijn 2006/51/EG).

Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de emissie van gasvormige verontreinigingen door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen (PbEG L 36) is thans na herhaaldelijke wijzigingen en aanscherpingen vervangen door richtlijn 2005/55/EG. Hierbij zijn enkele nieuwe bepalingen opgenomen met betrekking tot duurzaamheidseisen aan emissiebeheersingssystemen (artikel 3) en ten aanzien van boorddiagnosesystemen (OBD, on board diagnostics) (artikel 4) en is een aantal voorschriften toegevoegd aan Bijlage I (punten 6.3, 6.4 en 6.5).

De duurzaamheid van motoren met compressieontsteking (dieselmotoren) is groot. Gebleken is dat deze motoren bij een juist en effectief onderhoud goede emissieresultaten kunnen behouden wanneer zij zijn ingebouwd in zware bedrijfsvoertuigen. De bepalingen in richtlijn 2005/55/EG voorzien erin dat de fabrikant van diesel- of gasmotoren, die met name bestemd zijn voor zware vrachtwagens, ervoor zorgt dat het emissiebeheersingssysteem van een motor gedurende de gehele referentieperiode aan de emissievoorschriften voldoet. Het boorddiagnosesysteem geeft een foutmelding aan de bestuurder zodra de emissiegrenswaarden voor stikstofoxiden (NOx) en (diesel)deeltjes worden overschreden. Verslechteringen en storingen van de emissiebeheersingssytemen worden zo sneller geconstateerd, waardoor de diagnose- en reparatiemogelijkheden verbeteren.

Richtlijn 2005/78 /EG geeft in de artikelen 3 en 4 nader invulling aan de artikelen 3 en 4 van richtlijn 2005/55/EG.

Met richtlijn 2006/51/EG wordt een aantal voorschriften die zijn opgenomen in richtlijn 2005/55/EG aangepast aan de technische vooruitgang. Richtlijn 2006/51/EG bevat bepalingen met betrekking tot de controle van de bedrijfsomstandigheden, de storingen en de demonstratie van het emissiebeperkingscontrolesysteem op het ogenblik van de typegoedkeuring.

Daarnaast bevat deze richtlijn enkele wijzigingen van de beide eerder besproken richtlijnen.

De toepassingsdatum van de voorschriften ten aanzien van het boorddiagnosesysteem en de NOx-beperkende voorzieningen in de punten 6.5.3, 6.5.4 en 6.5.5 van bijlage I bij richtlijn 2005/55/EG is gewijzigd in 6 november 2006 in het geval van nieuwe typegoedkeuringen.

Het boorddiagnosesysteem moet voortaan de foutcode en het aantal uren dat een motor met een storing heeft gedraaid gedurende ten minste een bepaalde tijd in dagen of bedrijfsuren opslaan.

Een deel van richtlijn 2005/55/EG is reeds geïmplementeerd in het Voertuigreglement, de Kleine serie-regeling en het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging.

2. De onderhavige regeling

Met deze regeling worden de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging en de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen aangepast aan de nieuwe richtlijnen.

Een deel van de wijzigingen heeft betrekking op het feit, dat richtlijn 88/77/EEG met de daarop aangebrachte wijzigingen is ingetrokken. Volgens artikel 9, eerste lid, laatste alinea, van richtlijn 2005/55/EG moet worden bepaald dat verwijzingen in de bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. Dit zou echter in enkele gevallen problemen opleveren, bijvoorbeeld in de begripsomschrijving van Euro 2 in Bijlage II bij bovengenoemde Subsidieregeling. Derhalve is ervoor gekozen dit zodanig te regelen dat de bepalingen waarin de betreffende richtlijnen zijn genoemd en die geen rechtsgevolgen meer hebben worden geschrapt of aangepast.

Artikelsgewijs

Onderdeel B

Door te bepalen dat de keuring aan de hand van richtlijn 2005/55/EG wordt verricht dienen diesel- en gasmotoren waar deze richtlijn betrekking op heeft tevens te zijn voorzien van een boorddiagnosesysteem en een emissiebeheersingssysteem als omschreven in deze richtlijn.

Onderdeel D

Door het opnemen van een dynamische verwijzing naar richtlijn 2005/55/EG worden tevens de richtlijnen 2005/78/EG en 2006/51/EG geïmplementeerd.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

  • 1

    Stcrt. 1994, 199; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 maart 2006 (Stcrt. 73).

  • 2

    Stcrt. 2006, 124.

Naar boven