Regeling elektromagnetische compatibiliteit 2007

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 11 mei 2007, nr. WJZ 7056845, houdende nadere regels in verband met elektromagnetische compatibiliteit van uitrusting (Regeling elektromagnetische compatibiliteit 2007)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 1, onderdeel i, en 18 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007;

Besluit:

Artikel 1

De overeenkomsten bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 zijn:

a. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika (PbEG 1999, L 31);

b. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada (PbEG 1998, L 280);

c. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, certificaten en markeringen tussen de Europese Gemeenschap en Australië (PbEG 1998, L 229);

d. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland (PbEG 1998, L 229);

e. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, tussen de Europese Gemeenschap en Japan (PbEG 2001, L 284);

f. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland (PbEG 2002, L 114).

Artikel 2

1. Een aanvraag tot aanwijzing als bedoeld in artikel 17 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 wordt ingediend bij het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken.

2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, bevat:

a. gegevens waaruit blijkt dat de instantie waarop de aanvraag betrekking heeft voldoet aan artikel 17, eerste lid van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007;

b. de categorieën apparaten waarop de aanvraag betrekking heeft;

c. de aspecten van de eisen, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 3

De Regeling randapparaten en radioapparaten1 wordt gewijzigd als volgt:

a. In artikel 1, onderdeel a wordt ‘Besluit randapparaten en radioapparaten’ vervangen door: Besluit randapparaten en radioapparaten 2007;

b. In artikel 2, eerste lid en artikel 10 wordt ‘de divisie Telecom’ vervangen door: het Agentschap Telecom;

c. In artikel 2, eerste lid wordt ‘artikel 5, eerste lid, van het besluit’ vervangen door: artikel 4, eerste lid, van het besluit;

d. In artikel 2, tweede lid wordt ‘artikel 5, tweede lid, van het besluit’ vervangen door: artikel 4, tweede lid, van het besluit;

e. In artikel 4 wordt ‘artikel 11, eerste lid, van het besluit’ vervangen door: artikel 10, eerste lid, van het besluit;

f. In artikel 5, eerste lid wordt ‘artikel 11, eerste lid, van het besluit’ vervangen door: artikel 10, eerste lid, van het besluit;

g. In artikel 7 wordt ‘artikel 8 van het besluit’ vervangen door: artikel 7 van het besluit;

h. In artikel 9, eerste lid wordt ‘artikel 11, tweede en derde lid, van het besluit’ vervangen door: artikel 10, tweede en derde lid, van het besluit;

i. In artikel 9, tweede lid van wordt ‘artikel 11, derde lid, van het besluit’ vervangen door: artikel 10, derde lid, van het besluit;

j. In artikel 10 wordt ‘artikel 12 van het besluit’ vervangen door: artikel 11 van het besluit;

k. Artikel 11 komt als volgt te luiden:

De overeenkomsten, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van het besluit zijn

a. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika (PbEG 1999, L 31);

b. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada (PbEG 1998, L 280);

c. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, certificaten en markeringen tussen de Europese Gemeenschap en Australië (PbEG 1998, L 229);

d. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland (PbEG 1998, L 229);

e. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, tussen de Europese Gemeenschap en Japan (PbEG 2001, L 284) en

f. de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland (PbEG 2002, L 114).

Artikel 4

a. In artikel 1, onderdeel a, van de Regeling storingsklachten2 wordt ‘Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001’ vervangen door: het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007;

b. In artikel 1, onderdeel c, van de Regeling storingsklachten wordt ‘artikel 3, eerste lid, van het Besluit’ vervangen door: artikel 4, eerste en tweede lid van het Besluit.

c. In Bijlage I, onderdeel II, subcategorie B onder 1, behorende bij artikel 2, eerste lid van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 20073 wordt ‘artikel 13 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001’ vervangen door: artikel 17 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007.

d. In Bijlage I, onderdeel II, subcategorie B onder 1, behorende bij artikel 2, eerste lid van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2007 wordt ‘artikel 12 van het Besluit randapparaten en radioapparaten’ vervangen door: artikel 11 van het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007.

e. In artikel 2, tweede lid van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning4 wordt ‘het Besluit randapparaten en radioapparaten’ vervangen door: het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007.

Artikel 5

De Regeling elektromagnetische compatibiliteit wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling elektromagnetische compatibiliteit 2007.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 juli 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 mei 2007.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, F. Heemskerk.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling geeft uitwerking aan de artikelen 1, onderdeel i (overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning) en 18 (aanvraag tot aanwijzing als aangemelde instantie) van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007.

Verder brengt het wijzigingen aan in andere regelingen, die noodzakelijk zijn in verband met het vervangen van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001 door het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 en het vervangen van het Besluit randapparaten en radioapparaten door het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007.

Administratieve lasten

De administratieve lasten die voortvloeien uit deze regeling, komen voort uit artikel 2, tweede lid. Dit artikel bepaalt aan welke eisen een aanvraag tot aanwijzing als aangemelde instantie moet voldoen. Op basis van een dergelijke aanvraag kan de Minister van Economische Zaken een instantie aanwijzen voor het uitvoeren van taken die samenhangen met de beoordeling van apparaten waarvan beoogd wordt om deze in de handel te brengen. Deze taken zijn beschreven in artikel 9 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007. De aanvraag moet informatie bevatten waaruit blijkt dat de aanvragende instantie voldoet aan de vereisten uit artikel 17 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007, alsmede een opsomming van de categorieën apparaten en de aspecten van de essentiële eisen (de eisen, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007) waarop de aanvraag betrekking heeft.

Het aantal aanvragen tot aanwijzingen in Nederland is zeer beperkt. Op het moment van publicatie van deze regeling zijn er in Nederland 8 aangemelde instanties. De administratieve lasten als gevolg van deze regeling bedragen 80 euro per jaar. Dit bedrag is als volgt tot stand gekomen: de kosten voor de 8 aanvragen bedragen ongeveer 400 euro (1 uur werk voor de aanvraag, namelijk het indienen van 1 a4 + bijlage met een kopie van de accreditatie á 50 euro per uur × 8 aangemelde instanties). De aanwijzing geldt voor een periode van 5 jaar, hetgeen voor de aanvraag per jaar een administratieve last van 80 euro oplevert.

Daarnaast zijn er nog financiële lasten als gevolg van de aanwijzingskosten. Deze aanwijzingskosten bedragen 250 euro per jaar per aangemelde instantie. Deze kosten houden verband met het toezicht dat het Agentschap Telecom uitvoert, en omvatten mede de kosten voor internationaal overleg die op de aangemelde instantie worden afgewenteld. Dit betekent een jaarlijkse totale toezichtslast van 2200 euro.

Gelet op de zeer geringe lasten en het zeer beperkte aantal aanwijzingen is deze regeling niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten. Deze regeling heeft geen gevolgen voor de overige nalevingskosten en de administratieve lasten voor de burger.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 van de regeling is de lijst opgenomen van de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en derde landen die strekken tot de wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling van de partijen (zie voor een overzicht van gesloten overeenkomsten http://ec.europa.eu/enterprise/international/doc_en.htm).

Hiermee wordt geregeld, dat degene die apparaten in de Europese Unie in de handel brengt, bij het (laten) uitvoeren van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures, bedoeld in artikel 9 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007, naast de aangemelde instanties die gevestigd zijn in de staten die partij zijn bij het Verdrag betreffende de Europese Economische Ruimte, instanties mag inschakelen die zijn gevestigd in de derde landen waarmee de Europese Gemeenschap een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning heeft gesloten. Hiermee wordt beoogd om de handel tussen de partijen bij de overeenkomst te vergemakkelijken.

Artikel 2

In artikel 2 wordt geregeld waar een aanvraag tot een aanwijzing als bedoeld in artikel 17 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 moet worden ingediend. Tevens wordt geregeld aan welke vereisten de aanvraag moet voldoen. De aanvraag moet de benodigde informatie bevatten op basis waarvan beoordeeld kan worden of een aanwijzing als bedoeld in artikel 17 van het Besluit wordt gegeven, met inbegrip van een eventuele beperking van de aanwijzing.

Artikel 3

Artikel 3 brengt wijzigingen aan in de Regeling randapparaten en radioapparaten. Het gaat in de eerste plaats om wijzigingen die noodzakelijk zijn in verband met het vervangen van het Besluit randapparaten en radioapparaten door het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007 (onderdeel a en de onderdelen c tot en met j).

Onderdeel b vervangt de oude aanduiding divisie Telecom door de huidige naam Agentschap Telecom.

Daarnaast is via onderdeel h de lijst opgenomen van overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en derde landen die strekken tot de wederzijdse erkenning van de conformiteitsbeoordeling van de partijen. Hiermee wordt geregeld dat degene die randapparaten of radioapparaten in de Europese Unie in de handel brengt, bij het uitvoeren van de conformiteitsbeoordelingsprocedures, bedoeld in artikel 1, onderdeel h van het Besluit randapparaten en radioapparaten, naast de in de lidstaten gevestigde aangemelde instanties, instanties mag inschakelen die zijn gevestigd in de derde landen waarmee de Europese Gemeenschap een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning heeft gesloten. Hiermee wordt beoogd om de handel tussen de partijen bij de overeenkomsten te vergemakkelijken.

Artikel 4

Artikel 4 bevat wijzigingen in andere regelingen, die noodzakelijk zijn in verband met het vervangen van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001 door het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 en het vervangen van het Besluit randapparaten en radioapparaten door het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007.

Artikel 4, onderdeel a van de onderhavige regeling strekt ertoe een wijziging in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling storingsklachten aan te brengen. Op grond van artikel 24 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 geldt, dat na de inwerkingtreding van dat besluit de Regeling storingsklachten mede op artikel 22 van dat besluit berust. Met het oog daarop moet artikel 1, onderdeel a, van de Regeling storingsklachten in die zin worden aangepast, dat naar het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 en niet meer naar het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001 wordt verwezen.

Vervolgens voorziet artikel 4 in een wijziging van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2007. Deze wijziging betreft alleen een andere verwijzing, de systematiek blijft gelijk.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

  • 1

    Stcrt. 2000, 90; (laatstelijk) gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 oktober 2005 (Stcrt. 205).

  • 2

    Stcrt. 1995, 163; (laatstelijk) gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 juni 2003 (Stcrt. 108).

  • 3

    Stcrt. 2006, 246.

  • 4

    Stcrt. 2003, 211; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 13 november 2006 (Stcrt. 226).

Naar boven