Wijziging Regeling OCW dagarrangementen en combinatiefuncties

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 mei 2007, nr, PO/ZO/2007/9849, tot wijziging van de Regeling OCW dagarrangementen en combinatiefuncties in verband met invoering van single information en single audit

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling OCW dagarrangementen en combinatiefuncties wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Bij het inschakelen van derden gelden de aanbestedingsregels zoals opgenomen in bijlage 2.

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. Een tweede voorschot wordt in september 2007 uitbetaald, waarbij de totale bevoorschotting wordt aangevuld tot 80% van het maximaal toegekende bedrag.

2. Het derde tot en met vijfde lid vervallen.

C

Artikel 14 komt als volgt te luiden:

Artikel 14

Voorschriften projectadministratie

De ontvanger van de specifieke uitkering geeft aan door de minister aangewezen personen desgevraagd inzage in of informatie uit deze administratie. Tevens verschaft de ontvanger de voornoemde personen desgevraagd informatie over de voortgang van het voor de specifieke uitkering in aanmerking gebrachte project.

D

Artikel 15 komt als volgt te luiden:

Artikel 15

Voortgangsrapportage

Indien er tussentijds bijzondere omstandigheden optreden die de voortgang van het project substantieel wijzigen of die anderszins belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak op een specifieke uitkering, doet de ontvanger van de specifieke uitkering hiervan onverwijld mededeling aan de minister.

E

Artikel 18 komt als volgt te luiden:

Artikel 18

Eindrapportage, verzoek tot vaststelling van de specifieke uitkering

1. Een ontvanger van een specifieke uitkering verstrekt jaarlijks uiterlijk op 15 juli de verantwoordingsinformatie overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001.

2. De bijlage bij de jaarrekening over het jaar waarvoor uitkering wordt verstrekt, bevat de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

3. Het verstrekken van de verantwoordingsinformatie over de jaren waarvoor de specifieke uitkering is toegekend, geldt als aanvraag tot vaststelling.

4. Uiterlijk 6 maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie in 2009 wordt de specifieke uitkering vastgesteld.

F

Bijlage 2 komt te luiden overeenkomstig de bijlage behorende bij deze regeling.

G

De bijlagen 3 tot en met 5 vervallen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage die ter inzage wordt gelegd bij de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en wordt gepubliceerd op de website van de Centrale Financiën Instellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S.A.M. Dijksma.

Toelichting

Algemeen

Het kabinet heeft op basis van het advies van de commissie Brinkman besloten de verantwoordingslast voor medeoverheden zoveel mogelijk te beperken. Dit kan door sturing en verantwoording meer op hoofdlijnen te laten plaatsvinden. De verantwoording zal plaatsvinden conform het principe single audit en single information (SISA). Dit betekent dat gemeenten en provincies de specifieke uitkering op basis van deze regeling kunnen verantwoorden bij het jaarverslag over het betreffende verantwoordingsjaar.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Indien in het kader van een project Dagarrangementen en Combinatiefuncties diensten of producten worden ingekocht met een totale geraamde waarde van € 10.000 of meer (exclusief BTW) dient de markconformiteit van deze kosten te worden aangetoond aan de hand van een aanbestedingsprocedure. Dit lid is aan artikel 10 toegevoegd omdat bijlage 5 bij de Regeling OCW dagarrangementen en combinatiefuncties, het handboek Dagarrangementen en Combinatiefuncties, is vervallen. Aangezien de regeling op deze wijze is vereenvoudigd en een handboek niet past in een SISA systematiek is ervoor gekozen om het handboek als onderdeel van de regeling te laten vervallen. In het handboek was opgenomen dat ten behoeve van het aantonen van marktconformiteit zoals vermeld in artikel 10, de aanbestedingsregels die van toepassing zijn op ESF verstrekkingen van overeenkomstige toepassing zijn. Aangezien de ESF-aanbestedingsprocedure van belang is bij het voor de specifieke uitkering in aanmerking komen van projectkosten, is ervoor gekozen om deze eis in artikel 10 op te nemen. In bijlage 2 van de regeling staat de exacte uitwerking van de aanbestedingseisen die bij deze regeling van toepassing is.

Artikel I, onderdeel B

Om de verantwoordingslasten in het kader van SISA zoveel mogelijk te beperken, is besloten om de bevoorschotting los te koppelen van de tussenrapportages. In september 2007 zal een tweede voorschot worden betaald tot 80% van het toegekende bedrag. Het resterende bedrag zal na vaststelling van de specifieke uitkering worden verstrekt of het teveel bevoorschotte bedrag zal zonodig worden teruggevorderd.

Artikel I, onderdeel C

Aangezien de verantwoording naar aanleiding van het SISA-traject meer op hoofdlijnen zal plaatsvinden, worden er geen specifieke voorschriften meer gesteld ten aanzien van de projectadministratie. Uiteraard dient elke ontvanger van een specifieke uitkering een inzichtelijke en controleerbare projectadministratie bij te houden, conform de gangbare eisen. Deze dient zo te zijn ingericht dat een accountant kan controleren of aan de voorwaarden van de regeling is voldaan. Daarbij dient inzichtelijk te zijn hoe het project is gefinancierd en waar de cofinanciering uit bestaat. De cofinanciering mag niet uit Europese middelen bestaan. In de te voeren administratie dienen voor het project waarvoor uitkering wordt verleend in ieder geval brondocumenten aanwezig te zijn zoals, indien van toepassing, contracten met derden en de daarbij behorende offertes en volledige aanbestedingsdossiers.

In het geval de ontvanger van de uitkering derden inschakelt voor de uitvoering van het project zal de ontvanger met die derden afspraken moeten maken over gegevensvastlegging, opdat aan de gangbare administratievoorschriften kan worden voldaan.

De verplichte gegevensvastlegging (met vermelding van het door de minister toegekende projectnummer) zoals genoemd in bijlage 2 van de oude regeling komt te vervallen. Echter deze gegevens spelen wel een rol in beantwoording van vragen, die in het kader van de evaluatie van de regeling aan de orde zal komen. Voor de duidelijkheid in bijlage 2 zijn nu de eisen voor marktconformiteit en aanbesteding opgenomen.

Ook de verplichting om de gegevens tot 2015 te bewaren vervalt. Hierbij dienen de gangbare archiefregels in acht genomen te worden. Ook de uitvoeringspartners dienen zich hier aan te houden.

Artikel I, Onderdeel D

De voortgangsrapportage komt te vervallen. Voor de voortgang is de bijlage bij de jaarrekening van een medeoverheid voldoende.

Artikel I, Onderdeel E

Voor de uitkering wordt zoals gezegd geen afzonderlijke verantwoording en accountantsverklaring gevraagd. Voor de vaststelling van de uitkering wordt daarom uitgegaan van het jaarverslag en bijbehorende jaarrekening van een medeoverheid. Het jaarverslag, inclusief de jaarrekening met een bijlage over de specifieke uitkering en voorzien van een accountantsverklaring, wordt ingediend bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en wel uiterlijk op 15 juli van het jaar volgend op het verantwoordingsjaar. In de bijlage bij de jaarrekening wordt de voor de vaststelling van de specifieke uitkering noodzakelijke verantwoordingsinformatie opgenomen. In het model in de bijlage bij de Regeling verantwoordingsinformatie specifieke uitkeringen wordt vastgelegd welke verantwoordingsinformatie in de jaarstukken dient te worden opgenomen. Voor de Regeling OCW dagarrangementen en combinatiefuncties gaat het om de volgende gegevens, die betrekking hebben op de werkelijk gemaakte kosten:

– Project ( voorzien van nummer)

– Aantal gerealiseerde dagarrangementen of in het geval van combinatiefuncties het aantal gerealiseerde combinatiefuncties

– Totale projectkosten

– Bedrag van cofinanciering

– Besteed bedrag aan overhead (voorbereidende, indirecte en afrondende activiteiten)

– Besteed bedrag aan directe activiteiten

De projecten zijn reeds gestart in 2006, terwijl de verantwoording volgens SISA begint in 2007. Om toch een compleet beeld te krijgen moet in dat geval voor de financiële indicatoren ook de beginstand per 1 januari 2007 in de bijlage bij de jaarrekening worden opgenomen. Deze dient te worden onderverdeeld in totale projectkosten, bedrag van cofinanciering, overhead en directe activiteiten. Voor de niet-financiële indicatoren is dit niet nodig. Zij worden na voltooiing van een project vermeld, waarbij het gemeenten overigens vrij staat voor eigen doeleinden die indicatoren elk jaar in de bijlage op te nemen.

Voor de declareerbare directe activiteiten wordt verwezen naar bijlage 1 bij Regeling OCW dagarrangementen en combinatiefuncties. Voor totale projectkosten gaat het om de totaal gemaakte kosten inclusief co-financiering.

De uiteindelijke vaststelling van de uitkering wordt gebaseerd op de werkelijk gemaakte, voor de specifieke uitkering in aanmerking komende kosten. Indien evenwel uit of naar aanleiding van de verantwoordingsinformatie blijkt dat de activiteiten niet of niet geheel zijn verricht of dat niet geheel is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen, kan de specifieke uitkering lager worden vastgesteld.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma

Naar boven